spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Effe zeuren
/Fred Steutel

27 november 2008 - “Mak je mie”, zei onze oudste zoon als hij iets deed dat verboden was. Als kind mag je veel niet, vaak zonder aanwijsbare reden. Als je ouder bent, mag je nog niet alles, maar je mag wel veel. Helaas brengt deze ‘gedoogcultuur’ voornamelijk ergernis. De laatste loot aan de mag-boom komt van de middenstand: ‘Klein bedrag? Pinnen mag’. Ze bedoelen dat ze graag willen dat je met je pinpas betaalt, zodat ze niet te veel contanten in huis hebben. Ze verkopen hun wens als een gunst. Iets soortgelijks levert het Eindhovense gas-water-en-licht-bedrijf. Vroeger hadden ze daar meteropnemers, die jaarlijks de standen kwamen opnemen. De laatste jaren krijg ik een kaartje in bus met de tekst ‘gratis uw meterstanden doorgeven’; gas en licht. “Gossammekraken”, denk ik dan, de brutaliteit! Ze schuiven hun werk op jou af en daar hoef je niet voor te betalen! Ik hoopte dat mijn watermeter niet afgelezen hoefde te worden, want daarvoor moet ik met een zaklantaarn tussen mijn tanden hals over kop de meterput in. Moet nu toch; een hoge raming als stok achter de deur.

Andere instanties die je van alles laten ‘mogen’ zijn banken en ziekenhuizen. De zuster zegt bijvoorbeeld ‘U mag het bovenlichaam even bloot maken’, ‘U mag daar even wachten’. Al dat ge-mag suggereert dat je een gunst wordt verleend en dat het allemaal gratis is. De lokettiste van de bank vertelt je dat je ‘hier mag tekenen’, alsof niet jij de klant bent maar dat zij dat is.

De middenstand heeft voortdurend de neiging om je wijs te maken dat je blij moet zijn dat ze tegen betaling iets voor je willen doen. De Nederlandse klant is een ‘sucker’; op dit terrein kunnen we iets leren van de Amerikanen - daar bestaan nog echte klanten.

Hoe zou het toch komen dat zoveel mensen ‘mag’ zeggen als ze iets van je gedaan willen krijgen. Ik denk dat het vroeger nog erger was, en dat er toen tegen de sukkels niet gezegd werd: ‘ U mag daar tekenen’ of ‘U mag het bovenlichaam bloot maken’, maar ‘U moet’. Het ‘mag’ is al een aanzienlijke concessie. Ik had een oom (ooms zijn goud waard), die op een bank werkte. In verband met mensen die geld wilden lenen, was daar het adagium ‘Ze moeten biddend opkomen’. Het zal nog lang duren voor de bank zegt: ‘Wilt u hier tekenen?’ of de verpleegster ‘Wilt u het bovenlichaam even bloot maken?’.