spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Effe zeuren
/Fred Steutel

18 december 2008 - Aan de universiteiten is langzamerhand alles weer zoals in mijn studententijd. Het kandidaatsexamen is terug, vermomd als bachelor, het doctoraal was er al, vermomd als master, en de studieduur is terug bij zes jaar. Nu komt ook de echte promotie terug. In Cursor 13 lees ik dat er 28 promotieplaatsen ‘à la Plasterk’ komen. Promovendi mogen daarbij zelf hun onderwerp kiezen en ook hun promotor - ik neem aan dat die er toch iets in zal moeten zien voordat hij akkoord gaat. Deze Plasterkprocedure is precies de procedure die in mijn studietijd gebruikelijk was: een doctorandus bedacht iets, schreef het op en ging met de resultaten naar een hoogleraar. Die legde het eerst even in een la en zou er later wel eens naar kijken. Het contact met de promovendus begon pas, als ‘de professor’ er iets in zag.

In de twintigste eeuw werd veel gepromoveerd door leraren (middelbare school). In hun vrije tijd hielden die zich bezig met wiskunde, Nederlands of geschiedenis, en het duurde vele, soms tientallen, jaren voor er een proefschrift was ontstaan. Voor sommigen was het promotieonderzoek hun eerste en laatste wetenschappelijke kunstje, maar een aantal schopte het, soms zelfs via het onderwijzerschap (lagere school), tot hoogleraar. Dat ging het best in theoretische vakken - zoals wiskunde.

Het onderwerp van mijn eigen proefschrift is langzaam gegroeid. De eerste aanzet kwam door een vraag van John Kingman - nu Sir John. Ik werkte aan mijn proefschrift in Enschede, waar ik een volle baan had, terwijl mijn promotor hoogleraar was in Amsterdam. We zagen elkaar dus niet dagelijks of wekelijks, eerder eens per drie maanden. Er bestond geen e-mail en kopiëren ging moeizaam. Barre tijden; dan komen de echte wetenschappers naar boven!

Uit de getallen in Cursor blijkt dat een doctorstitel à la Plasterk ongeveer twee ton kost. Hoe dit financieel wordt geregeld, is niet duidelijk. Gaat het om ‘extra geld’ en leveren de doctorstitels bovendien nog de gebruikelijke zestig- of zeventigduizend euro op?

Wat zijn Plasterks overwegingen? De Nederlandse proefschriften zijn weliswaar (meestal) van hoge kwaliteit, maar worden ze wel helemaal door de promovendi geschreven? Je hoort steeds minder van aio’s die onverrichter zake afhaken; de druk tot succes is hoog. Net als bij mondelinge examens weet je aan het eind niet precies wat de kandidaat zelf heeft bedacht en wat je hem hebt ingefluisterd. De meeste van mijn promovendi zouden het zonder regelmatige hulp niet in vier jaar gered hebben.

Misschien vertrouwt Plasterk de huidige promotiecultuur niet helemaal.