spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Thuis(loos) aan de TU/e

9 april 2009 - Met z’n tweeën of drieën zitten ze er vaak. Maar het gezelschap rond de bankjes aan de Dommel kan op sommige dagen ook best uitdijen tot tien of meer. Daklozen in Eindhoven weten het TU/e-terrein steeds vaker te vinden: voor een gezamenlijk biertje overdag of een slaapplek ’s nachts, beschut tegen één van de universiteitsgebouwen. Wie zijn ze, wat brengt hen hier en met wie krijgen ze te maken?

Vrienden? Nee, dat zijn ze niet. “In ons leven héb je geen vrienden; ze naaien elkaar allemaal een oor aan.” Wel trekken Henri (36) en Erwin (42) regelmatig met elkaar op. Ze treffen elkaar bij de nachtopvang van de Eindhovense stichting Neos (die opvang en ondersteuning biedt aan mensen met uiteenlopende problemen), maar ook overdag, bijvoorbeeld bij het Leger des Heils en, vooral als het droog is, op straat.

Het TU/e-terrein is sinds vorig jaar een geliefde hangplek voor thuislozen. De gemeentelijke alcoholverboden voor het gebied rond de Woenselse Markt en de wijk Woenselse Watermolen hebben hen doen opschuiven naar de andere kant van de Kennedylaan. “Het is er lekker rustig”, vindt Henri. “Je mag bijna nergens nog drinken en blowen; overal worden we weggejaagd.” Hoe het aan de TU/e zit, weten de twee niet precies. “De politie zegt vaak dat het mag, de beveiliging van niet. Meestal worden we getolereerd.”

Dat neemt niet weg dat beveiligers regelmatig hun kant opkomen; om te informeren of ze op de campus thuishoren en hen op het hart te drukken om het netjes te houden. Bijvoorbeeld vorige zomer, toen een groep daklozen zich, tussen de studenten, op het gras verzamelde rond een wegwerpbarbecue’tje. Naar eigen zeggen ruimen de twee hun rommel zelf doorgaans wel op, maar verpesten anderen het voor de groep. Erwin was niet voor niets jarenlang een einzelgänger. “Zodra er groepjes ontstaan, beginnen de problemen.”

Sinds anderhalf jaar laat hij zich wat vaker in groepsverband zien: voor de gezelligheid, “maar je gaat er wel meteen méér door drinken.” In tegenstelling tot Henri (die per dag vaak twee, maar soms tot vier literflessen Smirnoff Ice wegwerkt) houdt hij het bij een jointje en een biertje. Tien biertjes, om precies te zijn, in halve liters. Maar bij mooi weer verdubbelt de consumptie al snel.

Hij blijft naar eigen zeggen goed voor rede vatbaar. “Anderen pleuren ’s avonds bij de nachtopvang recht voor je voeten neer. Je moet je verstand daarom gewoon op nul zetten, want het is hier soms echt een gekkenhuis.” Vaak blijft het bij woorden, “maar soms vliegen de stenen hier ook door de ruiten.” Niet dat hij zich er druk om maakt: “Zolang die steen maar langs mijn oor af vliegt.”

Erwin is door de wol geverfd: hij heeft al 22 jaar geen thuis meer nadat hij, zowel zakelijk als privé, op straat kwam te staan. Het ging mis toen instanties de voormalige banketbakker volgens hem van het kastje naar de muur bleven sturen. Van alle regelingen en paperassen had hij maar weinig kaas gegeten, waardoor hij twee jaar lang moest doorkomen zonder ook maar één cent en daarom ging stelen en zwartreizen.

Na zeven jaar deed hij een dappere poging om terug te keren in de maatschappij - met succes. Totdat bleek dat hij nog vier maanden gevangenisstraf had openstaan wegens diefstallen. Zijn advocaat drong aan op een alternatieve straf of boete, maar tevergeefs. Sindsdien is Erwin klaar met ‘de maatschappij’: “Ik heb zo lang gevochten en het geprobeerd, maar werd steeds weer teruggetrapt.”

Hij geniet van het zwerversbestaan, zegt hij. “Die vrijheid en regie laat je, zeker na zoveel jaar, niet zomaar meer los.” Vooral zijn moeder, die hij nog regelmatig bezoekt, geeft Erwin regelmatig een goedbedoelde preek, “maar daarvoor is ze ook mijn moeder.”

Het grootste deel van de seizoenen zou hij liefst ook in het donker op straat zijn, maar de sociale dienst dwingt hem de nachtopvang op te zoeken. Een aantal dagdelen werkt hij bij Het Bedrijf van Neos, gericht op activering en werkgelegenheid voor cliënten. “Het houdt je bezig. In de zomer ga ik ’s ochtends vroeg liefst zo snel mogelijk aan het bier, maar ik word ook ouder, hè? Ik heb al zóveel mensen zien komen en gaan, maar ben zelf nu nog redelijk gezond.”


Dakloze Erwin.

Verplichte vakanties
Henri leeft ‘pas’ sinds een jaar op straat. Van huisje-boompje-beestje raakte hij door drank, drugs en foute vrienden op het verkeerde pad en verloor hij baan, flat, vrouw en kind. “Ik had nogal veel verplichte vakanties”, zegt hij, doelend op herhaaldelijke verblijven op het politiebureau en in de gevangenis, vooral wegens vechtpartijen.

Contact met zijn dochtertje (nu anderhalf) en haar moeder heeft hij niet meer. Omdat zijn vrouw hun kind verwaarloosde, kreeg Henri de volledige voogdij toegewezen, “maar ik wil het niet. Ze wordt opgevoed door pleegouders, maar ik wil er niet eens achterkomen waar ze is. Ik weet gewoon dat het misgaat.”

De kans dat hij zijn leven ooit weer bijeengeraapt krijgt, is volgens Henri klein. De eerste grote horde zou het vele papierwerk zijn. “Er staan soms woorden in waarvan ik me afvraag of het überhaupt algemeen beschaafd Nederlands is.”

De sociale dienst heeft hem aangeboden dat hij begeleid kan wonen wanneer hij twee maanden bij Het Bedrijf zou werken. “Maar als dat wonen samen met iemand anders is, die ik niet ken, gaat het toch mis. Ik kan daar niet mee omgaan. Nu hoef ik aan niemand verantwoording af te leggen en dat bevalt eigenlijk wel.”/.


Dakloze Henri.

 

De beveiliging

Onder de brug bij het Studentensportcentrum, de parkeergarage onder Kennispoort, achter het Auditorium, in de caravans op de werf: het zijn geliefde slaapplekken voor zwervers, weet teamleider Hay Becks van de BedrijfsHulpVerlening van de TU/e.

Verschillende instanties in de stad bieden nachtopvang, maar genoeg slaapplaatsen zijn er volgens TU/e-beveiliger Becks niet. Daarom trekt onder meer Kennispoort al gauw drie, vier keer per week logés, die wat warmte vinden op het ventilatierooster van de parkeerkelder. Onder de brug bij het Studentensportcentrum sliep een tijdje een zwerver tussen de ratten: “Hij voerde ze blijkbaar en in ruil daarvoor hielden zij ‘m warm.”

De zwerversproblematiek op de campus blijkt een lastige kwestie. “Beveiligers worden regelmatig aangesproken op het feit dat er zwervers zitten en dat we daar iets aan moeten doen. Ook al veroorzaken ze geen overlast, veel mensen geeft het toch een beetje een unheimisch gevoel.” Feit is echter dat daklozen op het openbare TU/e-terrein mogen verblijven, tenzij ze rotzooi maken, voorbijgangers lastigvallen of bijvoorbeeld een straf hebben openstaan, legt Becks uit.

Negen van de tien keer kan de universiteit er echter weinig mee, soms tot onbegrip en ongenoegen van collega’s, weet de teamleider. “Via onze camera’s zien we regelmatig agenten die zwervers aanspreken - waarna ze weer weggaan, terwijl het groepje daklozen er nog zit. Veel beveiligers hebben daardoor het gevoel dat het toch geen zin heeft om elke keer de politie te bellen. Terwijl het POV-team (zie kader over de politie, red.) ons daar wel nadrukkelijk om vraagt om de situatie goed in kaart te kunnen brengen.” Een goede zaak, vindt Becks: “Aan mij de taak om alle collega’s daarin op één lijn te krijgen.”

Om het onderlinge begrip te bevorderen en elkaar te informeren, heeft de BedrijfsHulpVerlening de laatste maanden regelmatig overleg met twee andere belangrijke partijen als het gaat om zwervers op het universiteitsterrein: het genoemde POV-team van de politie en Novadic-Kentron, netwerk voor verslavingszorg. Becks zocht vorig jaar contact met dit instituut, nadat de beveiliging merkte dat steeds meer daklozen het terrein weten te vinden, vaak met de nodige dubieuze ‘versnaperingen’ op zak. “Bij de politie hebben we wel eens een cursus gehad over de uiterlijke kenmerken van het gebruik van verschillende soorten drugs en zo, maar er komt op dat gebied steeds wat nieuws bij. De mensen van Novadic zeiden meteen: als jullie ergens niet uitkomen, bel ons gerust.”

Overigens hangen op de campus bovenal alcoholisten rond. Een alcoholverbod voor het terrein ligt volgens Becks allerminst voor de hand: “Daarmee pak je ook de studenten, voor wie regelmatig iets wordt georganiseerd op de campus. Gevolg is wel dat we nu eigenlijk geen onderscheid kunnen maken tussen bijvoorbeeld een student die, met zijn vriendin, op een bankje gezellig een biertje drinkt en de zwerver met zijn blikje op het bankje ernaast.” Maar overlast wordt hoe dan ook niet geaccepteerd, benadrukt hij. “Er wordt wel eens ergens gescheten, gedronken of gespoten. Vooral het laatste moeten we niet hebben; stel dat een kind zo’n spuit vindt? Daar zijn we erg alert op.”

 

De hulpverleners

Hulp bij kleine dingen, om het leven voor verslaafde thuislozen toch zo aangenaam mogelijk te maken. Zo omschrijven Peter Linke en Thijs Eradus hun taak. De twee maken deel uit van het zogeheten outreachend veiligheidsteam van Novadic-Kentron, het Brabants instituut dat diverse vormen van hulpverlening biedt aan mensen met uiteenlopende verslavingen.

Van huis uit zijn ze hulpverleners, maar in hun werk komen ze pas met hun cliënten in contact als ze overlast veroorzaken. Een subjectief begrip overigens, benadrukt Eradus: “Wat de een als hinderlijk ervaart, doet de ander misschien niks. Hoe dan ook: als mensen ons ergens over bellen, nemen we dat serieus.”

Het veiligheidsteam bezoekt dagelijks onder andere winkeliers, ondernemers en organisaties zoals de TU/e die last (kunnen) hebben van verslaafden. Daarnaast zit Novadic regelmatig om de tafel met andere partijen die met dezelfde problematiek kampen, zoals de politie en de gemeente.

Het instituut heeft verschillende opvanglocaties in de stad, waaronder de dagopvang aan de Kanaaldijk-Noord. Onder toezicht van een verpleegkundige wordt hier onder meer methadon verstrekt en kunnen daklozen in speciale ruimtes hun (zelf meegebrachte) drugs gebruiken. Ook is er een grote huiskamer, zijn er regelmatig activiteiten en kunnen cliënten er, tegen kostprijs, bijvoorbeeld de was doen, douchen of iets te eten krijgen.

De dagopvang wordt dagelijks door gemiddeld zestig mensen bezocht. De alcoholisten komen er niet graag, zegt Eradus. “Ze mogen er niet drinken en worden sowieso niet graag geassocieerd met drugsverslaafden.” De vaste kern drunkies in de stad bestaat volgens hem uit zo’n vijftig mensen, die onder meer rondhangen op het TU/e-terrein, dat sinds een paar maanden ook bij Novadic als hotspot te boek staat. De medewerkers komen er uit zichzelf, maar vaak ook na meldingen vanuit de beveiliging, die volgens Linke erg belangrijk zijn. “Als overlast niet wordt gemeld, ís die er ook niet, daar komt het wel op neer. Stel dat de problematiek steeds groter wordt en de TU/e stapt op een bepaald moment naar de gemeente voor maatregelen, dan kunnen we bij wijze van spreken niets laten zien wat dat onderschrijft.”

Bovendien wil ook Novadic, net als de politie, de groep zwervers in de stad zo goed mogelijk in beeld hebben én houden. Eradus: “Als we hun vaste looproutes en rituelen een beetje kennen, kunnen we het bijvoorbeeld ook snel constateren als er eentje uit beeld is.”

Hun cliënten weten omgekeerd wat ze aan het team hebben, stelt hij. De kans dat ze bijvoorbeeld in een afkickkliniek komen en daarna met succes het gewone leven weer oppakken, is overigens klein: “Onze hulp zit ‘m in kleine dingetjes om het leven voor hen toch zo aangenaam mogelijk te maken. Zo letten we op zaken als hygiëne en zorgen we, als iemand er bijvoorbeeld slecht bijloopt, voor een afspraak met hun case manager.” Want veel zwervers zijn ook ergens anders al klant, aldus Eradus, bijvoorbeeld bij de GGZ en stichting Neos.

De groeiende groep Polen in Eindhoven is daarbij een lastig verhaal, volgens Linke: “Ze zorgen vaak voor overlast, maar vallen feitelijk niet binnen onze doelgroep. Ook andere instanties kunnen er weinig mee, omdat je bijvoorbeeld moeilijk een hulpverleningstraject kunt uitzetten voor een werkende thuisloze die veelal nog in Polen verzekerd is. Daar zal de gemeente iets op moeten verzinnen.”

 

De politie

Hulpverleners zijn ze niet, benadrukken Jürgen Cornelis en Rick Wicherts. Maar waar ze kunnen, proberen ze er voor daklozen te zijn, bijvoorbeeld door ze te verwijzen naar hulpverlening of andere instanties: “We zijn niet alleen de boemannen.” Cornelis en Wicherts zijn projectleiders van het Project Overlast Verslaafden van de politie (POV-team).

De groep drank- en drugsverslaafden, dak- en thuislozen en prostituees, waarop het POV zich richt, telt in Eindhoven zo’n duizend mensen. Het team heeft jaarlijks met zo’n tweehonderd van hen van doen. “Ongeveer 65 daarvan zien we regelmatig”, aldus Cornelis. Het POV-team is alle dagen van het jaar, bijna de klok rond, actief. De medewerkers, afkomstig van de zeven Eindhovense politieafdelingen, gaan in koppels de straat op en houden vooral de circa 45 hotspots in de stad in het vizier. Negentig procent daarvan is constant, zoals het station, het Baekelandplein en parkeergarages door de hele stad.

Het POV-team treedt vooral op bij overtredingen en incidenten en verricht jaarlijks zo’n tweehonderd aanhoudingen. De meeste hebben te maken met drinken op plaatsen waar een alcoholverbod geldt, met openlijk drugsgebruik en het rondhangen in bijvoorbeeld portieken en parkeergarages. De overtreder wordt veelal meegenomen naar het politiebureau, waar hij wordt verhoord en voorgeleid aan de hulpofficier van justitie. Doorgaans wordt de dakloze daarna, met een proces-verbaal op zak, weer de straat opgestuurd. Soms na drie kwartier, soms na een paar dagen of weken, bijvoorbeeld als nog een straf moest worden uitgezeten.

Verder fungeert het POV onder meer als klankbord voor de gemeente bij het bestrijden van overlast. “We houden de zwerversproblematiek beheersbaar”, stelt Cornelis, gevraagd naar de effecten. “Ik vind het belangrijk dat inwoners van de stad met een veilig gevoel over straat gaan, zonder bij wijze van spreken over de daklozen heen te moeten stappen.”

Het aantal overlastmeldingen vanuit burgers loopt de laatste tijd terug, zegt hij. Wel verschuiven de accenten in de problematiek. Had het POV een paar jaar terug meer te maken met drugsverslaafden, nu zijn het vooral de zogenoemde drunkies (alcoholverslaafden) die het team bezighouden. De groeiende groep cliënten vanuit het voormalig Oostblok, voornamelijk Polen, draagt daar zeker aan bij. Daarbij verschuift ook de groep zwervers - letterlijk. Cornelis spreekt van het waterbedeffect: “Als we hier duwen, komt het elders weer omhoog.” Van dat laatste ondervindt ook het TU/e-terrein de gevolgen: sinds een paar maanden staat de campus, een openbaar terrein, op de lijst van hotspots waar het POV-team meermalen per week zijn gezicht laat zien. “We zijn nog volop bezig de groep zwervers daar in beeld te krijgen”, aldus Cornelis. “Het is voor ons daarom belangrijk dat de beveiliging alles aan ons meldt, zodat we meer grip krijgen op de situatie.”
Daklozen/Monique van de Ven
Foto’s/Bart van Overbeeke