spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Maarten Pieterson vertrekt als hoofd Studium Generale
“Mijn volgende vraag is hoe mijn leven verder zal gaan”

28 mei 2009 - Over tien dagen begint hij aan een voetreis van drie maanden naar Rome. Volgens hemzelf een ontdekkingsreis waar hij blanco ingaat. Maarten Pieterson (1945) neemt volgende week afscheid van de TU/e, waar hij ruim vijftien jaar actief was als hoofd van Studium Generale (SG); een organisatie die hij onlangs nog aanprees als zijnde van groot belang voor de kwaliteit van leven op de campus.

Zijn werkkamer in het Auditorium maakt een wat onpersoonlijke, chaotische indruk. Maarten Pieterson, hoofd van SG sinds februari 1994, is “nog eventjes” bezig met het beantwoorden van een aantal sollicitaties op een vacature voor programmamaker. Ook aan het einde van zijn loopbaan aan de TU/e ziet hij het als zijn taak om ervoor te zorgen dat daar een geschikte kandidaat voor gevonden wordt. Het interview verplaatst zich naar de Zwarte Doos, waar sinds enige jaren het filmprogramma van SG vertoond wordt, in samenwerking met Plaza Futura.

Wat heeft je als hoofd van SG de afgelopen vijftien jaar het meest vervuld met een gevoel van trots?

“Er is niet één hoogtepunt dat over al die jaren is aan te wijzen; het is meer iets dat zich door de tijd herhaaldelijk heeft voorgedaan. En dat is als binnen een SG-activiteit alles samenvalt; het idee, de groep waarmee je het hebt opgezet en de groep waarvoor je het doet. Dat leverde mij de mooiste momenten op en dan hoefde ik daarvan nog niet eens zelf de programmamaker geweest te zijn. Meest recentelijk was dat een lezing over datamining. Het was een goed opgezet verhaal van een hoogleraar en een medewerker uit Twente. Je merkte dat ze er veel tijd in hadden gestoken om er een goed verhaal van te maken. Wisselend belichtten ze het onderwerp langs verschillende lijnen: de technologische kant, de maatschappelijke impact, wat zijn de gevaren en de voordelen, en ze lieten zien hoe ze er zakelijk mee omgaan. Ze schetsten mooi de verbazing bij opdrachtgevers die niet konden geloven wat ze allemaal voor gegevens hadden verzameld met deze techniek. Het klopte allemaal.”

Klopt het altijd?

“Helaas niet, er zitten ook teleurstellingen tussen. Sprekers van wie je juist heel veel verwacht had, maar die dan tijdens hun lezing blijven steken in een vakwetenschappelijk verhaal. Als je dan na afloop met die persoon gaat lunchen, zegt ie opeens de dingen waarvan je denkt: had dat nou tijdens de lezing verteld! Iemand begrijpt eigenlijk wel dat hij zijn onderwerp voor SG breder moet trekken, maar ontkomt er toch niet aan om te eng binnen zijn eigen vakgebied te blijven. Er zit voor ons als programmamakers toch altijd een element van verrassing in.

Hetzelfde geldt ook voor wat betreft de opkomst bij onze activiteiten. De studenten aan de TU/e zijn volgens mij goed geïnformeerd over wat er te krijgen is en ze kiezen zeer nadrukkelijk op inhoud. We weten echter niet precies wie er in de zaal zit. Onderzoek daarnaar is duur en je wilt er de toehoorder ook niet mee lastigvallen. Nu studenten in het kader van de minor een studiepunt kunnen verdienen met het volgen van veertien lezingen, verwachten we meer inzicht te krijgen in hun interesses. Dat biedt ons nieuwe mogelijkheden om onze programmering nog beter te sturen.”

Hoe is het momenteel gesteld met de programmering?

“Toen ik hier vijftien jaar geleden begon, trof ik een zeer breed programma- aanbod aan van zaken die bijdroegen aan zowel de culturele als academische vorming. Ik denk dat we die beide kanten in een goed evenwicht zijn blijven promoten. Voor de grote universiteitscolleges, Big History en Big Images, die bijdragen aan de academische vorming, heeft SG enige jaren terug de verantwoordelijkheid gekregen. We doen dat samen met het Platform Academische Vorming. Daarmee heeft dat deel van ons programma ook een goede verankering gekregen binnen de universiteit. Daar ben ik wel trots op. Ik vind het ook fantastisch dat met ingang van komend studiejaar het roostervrije SG-uur op woensdag weer in ere wordt hersteld. Dat was de afgelopen drie jaar toch wat vervuild geraakt, maar nu krijgen alle studenten weer de mogelijkheid om onze lezingen bij te wonen.”

Fotografie is een onderwerp waar je duidelijk een grote voorliefde voor hebt. Waar komt die affiniteit vandaan?

“Ik heb vroeger zelf veel gefotografeerd. Toen ik in Groningen wiskunde studeerde, heb ik zelfs even overwogen om daarmee te stoppen en me volledig op fotografie te gaan toeleggen. Dat ik dat uiteindelijk niet gedaan heb, kwam deels door een gebrek aan durf en ik realiseerde me ook dat ik een groot deel van mijn interesses daar niet in kwijt zou kunnen. Zes jaar geleden ben ik binnen SG begonnen met het samenstellen van de tentoonstellingen. Ik nam het over van Leopold Manche, die toen vertrok. Daarvoor al had ik geprobeerd hier mediakunst te presenteren en ik ben best trots op wat we daarin bereikt hebben. Maar als programmalijn was dat te ingewikkeld, te duur en te bewerkelijk. Dat konden we niet volhouden. Ik ben minstens zo tevreden over de beslissing die we toen genomen hebben: de keuze voor documentaire fotografie. Daarmee zit je echt tussen culturele en academische vorming in. Foto’s zijn namelijk pas echt de moeite waard als ze artistiek interessant zijn en ze werken pas wanneer er ook een goed verhaal bij zit. Dat hebben dan ook al onze fototentoonstellingen met elkaar gemeen: goede foto’s én een goed verhaal. Overigens ben ik rond die tijd dat ik me met de tentoonstellingen ging bezighouden, zelf gestopt met fotograferen. Eerlijk gezegd weet ik niet waarom. Op mijn voetreis naar Rome neem ik ook geen toestel mee.”

Is het moeilijk om goede tentoonstellingen naar Eindhoven te krijgen?

“Nee, eigenlijk is het ontzettend simpel. Er bestaat geen sterke infrastructuur voor reizende fototentoonstellingen. Een fotograaf en een producent werken vaak een idee uit voor een bepaalde gelegenheid en als de tentoonstelling er dan eenmaal is, is de fotograaf er verder wel klaar mee. Ook een producent is niet direct bezig om zoiets nog verder in de markt te zetten. Er is dus een heleboel beschikbaar; je hoeft het alleen maar op te zoeken. De expositie ‘Water’ ben ik op het spoor gekomen via een klein berichtje in het NRC. Een Zwitserse bank riep een prijsvraag in het leven over fotografie en duurzaamheid. Na lang proberen kon ik in Parijs de organisatoren spreken en die zagen uiteindelijk wel iets in een technische universiteit als locatie voor hun tentoonstelling. De volgende editie van die prijsvraag heeft ‘Earth’ als thema en wij hebben nu al de toezegging dat de expositie weer naar Eindhoven komt. Bij World Press Photo, dat we jaarlijks samen met de Kamer van Koophandel organiseren, is het gewoon een kwestie van regelen, betalen en zorgen voor goede publiciteit.”

Hoe moet het verder met SG? Heb je nog een boodschap of wijze raad voor je opvolger?

“Ik ga niet over mijn graf regeren en allerlei raadgevingen verstrekken. Maar laat ik het zo zeggen: als ik nu nog vier à vijf jaar te gaan had, zou ik in periode vooral de cultureel vormende activiteiten goed willen positioneren en integreren. Aan een TU zit je tussen het maken en het academische in. Tussen alle creatieve beroepen onderling bestaan in mijn optiek metaforische relaties en daarom is het jammer als de cultureel creatieve kant van studenten hier onderbelicht blijft. Om daarvoor een goede invulling te bedenken, zou je op nul moeten beginnen. Zet bij wijze van spreken de programmering in het Gaslab en in de filmzaal in de Zwarte Doos even tussen haakjes en kijk wat je nodig hebt om die kant goed in te vullen. Als het College van Bestuur dan ook bereid is om met die benadering mee te gaan, zoals het ook met de academische vorming heeft gedaan, had ik daar nog graag mijn energie in gestoken. Maar dat is zeker geen dwingende boodschap voor mijn opvolger. Die moet het helemaal zelf bepalen. Op 8 juni vertrek ik voor drie maanden voor een voetreis naar Rome. Dat wordt voor mezelf een ontdekkingsreis, want ik ga er blanco in en mijn volgende vraag is hoe mijn leven verder zal gaan.”/.

Maarten Pieterson neemt op woensdag 3 juni afscheid van de TU/e. De receptie in het Gaslab start om 16.30 uur; vanaf 17.30 uur is er een ‘SG-speed-sensatie’. In de Blauwe Zaal van het Auditorium wordt eerder die dag, vanaf 11.45 uur, de lezing ‘Een nieuwe natuurwetenschap, een nieuwe techniek’ gegeven door de Utrechtse hoogleraar Floris Cohen.

Interview/Han Konings
Foto/Bart van Overbeeke