spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Kleisterlee stopt als voorzitter van de Raad van Toezicht van de TU/e
‘Op naar de top van Europa’
25 juni 2009 - Gerard Kleisterlee, president/CEO van Philips, en alumnus van de Technische Universiteit Eindhoven, stopt per 1 september als voorzitter van de Raad van Toezicht van de TU/e. Een terugblik op de afgelopen acht jaar.

Hoe kijkt u terug op acht jaar voorzitterschap van deze raad?
“Met veel genoegen. De TU/e is een belangrijke innovatiemotor voor Nederland, door het onderzoek dat er plaatsvindt, de studenten die ze aflevert, en -steeds meer- de startende bedrijven die uit de universiteit voortkomen. Ik heb een Raad van Toezicht mogen leiden, die volgens mij een goed klankbord kon zijn voor het bestuur van de TU/e. Daarbij had ik veel aan mijn ervaring bij Philips en het Innovatieplatform.”

Wat voor ontwikkeling heeft de TU/e in uw ogen de afgelopen acht jaar doorgemaakt?
“Ik zie een sterkere aandacht voor de kwaliteit van onderwijs en onderzoek. Dat zie je terug in de resultaten van de visitaties, waar veel faculteiten goed uitkomen. Maar ook bij een instituut als het ICMS (Institute for Complex Molecular Systems), waar een aantal wetenschappers bij elkaar zitten die in hun vakgebied wereldtop zijn. Alleen op die basis kun je dat soort instituten opzetten, die als een magneet werken voor onderzoek en onderwijs.

Wat zijn de afgelopen jaren belangrijke gesprekspunten geweest tussen de Raad van Toezicht en het College van Bestuur van de TU/e?
“De financiën zijn altijd een belangrijk onderwerp van gesprek. De TU/e werkt de laatste jaren met een licht overschot op de begroting. Meer hoeft dat niet te zijn, maar het is wel één van de voorwaarden voor de continuïteit van de instelling.

Een ander belangrijk onderwerp is de 3TU-federatie. Daarmee gaat het heel goed; de eerste, eenvoudige stappen zijn gezet. Tot nu toe heeft geen van de drie tu’s iets hoeven inleveren. Wat mij betreft moeten de tu’s nu ook de volgende stap durven zetten: de onderwerpen verdelen op basis van ieders bestaande sterktes. Idealiter zou elke tu moeten uitblinken in een aantal onderling afgesproken gebieden, met als doel: de top in Europa.

Wat vindt u van het imago dat de TU/e heeft in Nederland?
Lachend: “Dat vraag je eigenlijk aan de verkeerde. Ik ben natuurlijk bevooroordeeld.” En dan serieus: “De reputatie van de TU/e is op onderwerpen erg goed. Vooral in de wetenschappelijke wereld is vaak wel bekend dat je een goede universiteit bent. Maar de reputatie bij de buitenwereld kan nog een stuk beter. Het is erg belangrijk dat je goed bekend bent bij het brede publiek, bij de mensen die het keuzeproces van jongeren beïnvloeden. Ook rankings zijn daarbij belangrijk. Je moet zorgen dat je in verschillende benchmark-lijstjes goed vertegenwoordigd bent.”

Wat vindt u van enkele speerpunten die de TU/e nu kiest, zoals duurzame energie, licht en complexe moleculaire systemen?
“Het is heel goed dat je een duidelijke keuze maakt waar je als universiteit voor gaat. Dat doe je enerzijds op basis van bestaande sterktes van de universiteit en anderzijds daar waar je nog kansen ziet. In de lichtstad Eindhoven, met de grootste lichtfirma van de wereld op een steenworp afstand, ligt het voor de hand dat de TU/e het onderzoek op lichtgebied bundelt. Dan moet je een topinstituut op dit gebied van de grond kunnen krijgen. Op het gebied van energieonderzoek probeert de TU/e binnen het European Institute of Innovation and Technology (EIT) een belangrijke rol te spelen. En een instituut als het ICMS (Institute for Complex Molecular Systems) hoort zeker thuis op de TU/e, omdat daarvan verschillende mensen tot de wereldtop behoren.”

U bent zelf alumnus van TU/e. Wat vindt u van het alumnibeleid van de universiteit?
“Acht jaar geleden was er nauwelijks beleid richting de alumni. Dat is nu veel beter. Er zitten nu mensen die zich uitsluitend op alumni richten. Wie zijn zij; wat hebben ze bereikt; hoe kunnen we ze aanspreken en hoe kunnen we ze bij de universiteit betrekken? Dat is erg belangrijk en begint nu op gang te komen.

We zien in Europa de situatie aankomen dat je extra middelen nodig hebt om uit te blinken als universiteit. Middelen die vaak niet van overheid of bedrijven kunnen komen. Succesvolle alumni zouden hierin een rol kunnen spelen. Dit model wordt in de Verenigde Staten meer gebruikt dan in Europa. Hier zijn wij meer gewend aan een overheid die alles financiert. Dat geldt niet alleen voor onderwijsinstellingen, maar ook voor ziekenhuizen en culturele instellingen. Die rol van financier verschuift een beetje meer van de overheid naar de samenleving. Dus moet je groepen zien te vinden die een band hebben met de instelling en ook bereid zijn die te ondersteunen met een financiële bijdrage.

Zijn er in uw ogen ook onderzoeksgebieden die de TU/e beter zou kunnen overlaten aan een van de twee andere federatiegenoten?
“Hier en daar is dat al gebeurd. Zo is bijvoorbeeld het onderzoek naar sterkstroom en de technische kanten van hoogspanningsnetwerken gebundeld aan de TU Delft. Die bleek daarvoor beter toegerust te zijn. Voor eventuele andere gebieden zijn de drie tu’s dat nu onderling aan het afstemmen. De drie rectoren brengen alle drie de sterke punten van hun instelling naar voren.”

Zou een nog hechter samengaan van de 3 tu’s, bijvoorbeeld door een fusie, in de toekomst wenselijk zijn?
“Dat hangt altijd af van het nuttige effect. Je moet zoiets alleen doen wanneer dat je gezamenlijk sterker maakt op de wereldmarkt van onderzoek en onderwijs.”

Zou de TU/e de komende jaren moeten streven naar een aanzienlijke groei qua instroom en extra opleidingen? Twee prominente hoogleraren, Bert Meijer en Maarten Steinbuch, zijn daar een fervent voorstander van.
“Groei, daar zijn wel allemaal wel voor. Maar je moet dan wel kunnen aangeven waar die groei vandaan moet komen. Het goede nieuws is dat we in Nederland de belangstelling onder kinderen voor techniek weer wat hebben kunnen vergroten. Maar in het traditionele verzorgingsgebied van de universiteit (de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg, red.) loopt de uitstroom uit de middelbare scholen terug. De vraag is dan ook: kun je het gebied uitbreiden dat je met je onderwijs bedient?”

Wat zou over tien jaar de internationale positie van de TU/e moeten zijn?
“De TU/e is dan op een aantal bewust gekozen onderzoeksgebieden een toponderzoeksschool. Zowel het onderwijs als het onderzoek hierin moet dan de slimste en beste studenten uit het buitenland kunnen aantrekken.”/.

Kleisterlee/Jim Heirbaut
Foto’s/Bart van Overbeeke