Nog niet de helft van de geïnspecteerde panden voldoet aan de belangrijkste technische brandveiligheidseisen (brandblussers, vluchtroute, gekoppelde rookmelders) en slechts een kwart voldoet aan alle eisen. Bij tien procent van de bezochte panden moesten direct maatregelen worden genomen tegen onveilige situaties. Studentenhuizen van niet-commerciële verhuurders zijn aanzienlijk veiliger dan die van particuliere verhuurders, blijkt uit het onderzoek. Particuliere verhuurders zijn minder betrokken bij brandveiligheid en minder op de hoogte van de regels. Bijna tweederde van de kamers zit in de particuliere verhuur.
Studenten geven zichzelf een onvoldoende voor kennis over middelen om brand te blussen. Maar ze geven zichzelf een acht als het gaat om de snelheid waarmee ze uit hun pand denken te kunnen vluchten. Negentig procent van de studenten denkt binnen één minuut buiten te staan. De helft van de studenten heeft behoefte aan voorlichting over brandveiligheid, bijvoorbeeld in de vorm van folders van de brandweer. Ook bij particuliere huiseigenaren acht de VROM-inspectie meer voorlichting wenselijk.
In het rapport wordt
gemeenten geadviseerd de kamerverhuur goed in beeld te brengen om zo gericht te kunnen controleren. Minder dan tweederde van de kamerverhuurpanden die bij de gemeenten gemeld zouden moeten zijn, is daar ook bekend. Wel zijn er grote verschillen tussen gemeenten. De VROM-inspectie constateert dat de invoering van het zogeheten Gebruiksbesluit voor een aantal gemeenten tot een versoepeling van de brandveiligheidsregels voor studentenpanden heeft geleid, in andere gemeenten gingen de eisen voor gebouwen met kamerverhuur juist omhoog. Bij de gemeente Eindhoven zijn de studentenpanden relatief goed geregistreerd, zo blijkt uit het rapport, maar de gemeente heeft geen specifiek beleid om de brandveiligheid van studenten- huisvesting te waarborgen. (FvO/TJ)/. |