De drie TU’s denken groot. Ze willen niet alleen zelf steeds nauwer samenwerken, ook de grote technologische instituten zouden bij hen aan tafel moeten komen, meent Lundqvist. “Kijk naar Zwitserland, waar een speciale raad de overheidsbekostiging verdeelt over twee universiteiten (de ETH in Zürich en EPFL in Lausanne) en vier technologische instituten. Zoiets zou hier ook best kunnen.” Donderdag 26 november laveerde Lundqvist tijdens zijn toespraak bij KIVI NIRIA tussen zonneschijn en donkere wolken. Zo schetste hij de vele voordelen van samenwerking, waaronder de financiële: “We beseffen dat we door samen op te trekken beter in staat zijn Europese middelen te verwerven en te scoren in de concurrentie- en reputatieslag met topuniversiteiten in andere landen.”
Maar hij haalde ook uit naar de overheid, die “niet bepaald uitblinkt in het nemen van haar verantwoordelijkheid voor het nationale wetenschaps-, technologie- en innovatiebeleid”. Het ministerie van OCW zou eigenlijk “kartrekker en -duwer, of toch tenminste facilitator en katalysator” moeten zijn. Dat zal de overheid echter niet doen, verwachten de drie technische universiteiten. “Vandaar dat wij als 3TU.Federatie klaar staan om deze rol op ons te nemen.”
Zo kijkt de federatie begerig naar de technologische topinstituten, waarvan de tijdelijke impulsfinanciering op zijn eind loopt: “Er wordt veel geld gestoken in het opbouwen en in stand houden van deze tijdelijke instituten, maar er is tot nu toe nog niet of nauwelijks nagedacht over een exitstrategie.” De universiteiten zouden het zonde vinden als de verworvenheden van de instituten uiteindelijk verloren gaan. Lundqvist zei dat gekeken moet worden hoe de verworvenheden van die instituten te integreren zijn in de reguliere kennisinfrastructuur. (HK/HOP)/. |