spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Huisvesting TU/e wordt kwestie van delen
21 januari 2010 - Onder de naam TU/e Sciencepark wordt het universiteitsterrein de komende tien jaar opgeknapt en heringericht. Een aantal faculteitsgebouwen worden gerenoveerd of geheel vervangen. In de tussentijd moeten de oude onderkomens overeind blijven. Deze strijd op twee fronten is sinds enkele maanden in handen van ir. Veronique Marks. Het nieuwe hoofd van de Dienst Huisvesting (DH) over de uitdagingen en valkuilen van het bouwproces.

De huisvesting van de TU/e moet binnen tien jaar compacter en duurzamer zijn. Minder vierkante meters aan gebouwen en meer ruimtes en voorzieningen die door verschillende faculteiten worden gedeeld. Het drukt de exploitatiekosten en zal leiden tot meer uitwisseling van onderwijs- en onderzoeksdisciplines. In 2020 moet het universiteitsterrein in Eindhoven ook daadwerkelijk uitstralen dat innovatie daar begint.

Dat zijn in grote lijnen de doelstellingen. De route ernaartoe wordt bewaakt door ir. Veronique Marks (47). Zij maakte in september de overstap van de Rijksgebouwendienst naar de Dienst Huisvesting van de TU/e. Op het eerste oog een ongebruikelijke carrièrestap. Haar voormalige werkgever geldt immers als het summum van bouwend Nederland. “Klopt, de Rijksgebouwendienst is een stuk groter. Als hoofd projecten ging ik over veel meer gebouwen, mensen en geld, maar daarmee was ik ook druk met management en miste ik de lol van de inhoud. Ik heb een bouwkundige achtergrond en door mijn komst naar de TU/e heb ik toch wat teruggewonnen in de mooie opgave die er ligt. Je bent heel duidelijk rentmeester van dit gebied en het primair proces is heel helder. Als je hier rondloopt, kom je allemaal twintigers tegen. Dat houdt je jong.”

Wat is je rol precies?

“Ik ben de schakel tussen het College van Bestuur enerzijds en de uitvoerders en gebruikers anderzijds. Mijn rol is eigenlijk heel simpel: ik geef aan de partijen door wat er gevraagd wordt en vertel wat financieel mogelijk is. Wat de pijnpunten en oplossingen zijn. De Dienst Huisvesting maakt vooral heel helder waar de keuzes zitten en wat de consequenties van die keuzes zijn.”

Wat viel op bij je aantreden?

“Iedere faculteit heeft een eigen gebouw en doet zijn eigen ding. Als iemand tijdelijk een halletje zoekt of zo, is het voor ons vaak gokken waar plaats is. Mensen zijn geneigd om hun ruimte af te schermen, want er zou morgen wel eens gebruik van gemaakt kunnen worden. Dat is allemaal heel menselijk en begrijpelijk, maar wat ik mis, is de gedachte dat we één TU/e zijn. Als je ten opzichte van Aziatische concurrenten wilt overleven, kan dat alleen door integraal denken. Juist die vermenging is volgens mij onze slag- en concurrentiekracht. Qua huisvesting biedt Campus 2020 daar veel kansen.”

Hoe dan?

“In vergelijking met andere Nederlandse universiteiten heeft de TU/e de meeste vierkante meters per persoon. Dat is gigantisch. Het brengt veel onderhoud en hoge exploitatiekosten met zich mee. Om het betaalbaar te houden, moet je als één TU gaan opereren. Vanuit die gedachte probeert het College van Bestuur meer regie te krijgen op de huisvestingsbehoefte. Waarbij natuurlijk de vraag van de faculteiten mede bepaalt hoe we de huisvesting gaan renoveren om het moderner en aanlokkelijker te krijgen voor de studenten. Vanwege de duurzaamheid gaat het om minder meters, maar wel betere meters, om het onderwijs en onderzoek voor elkaar te krijgen. En dat is niet altijd een wens van de faculteiten en zorgt voor spanningsvelden.”

Kun je een voorbeeld noemen?

“De faculteiten Elektrotechniek en Natuurkunde komen straks samen in één gebouw. Zij hebben een programma neergelegd dat veel meer kost dan er is begroot. Die begroting is ontstaan vanuit de gedachte dat er bepaalde onderdelen afgestoten zou worden. Het gaat bijvoorbeeld over zware labs die niet meer nodig zouden zijn, maar waar klaarblijkelijk nu wel weer behoefte aan is. Om de kosten te drukken, moeten de faculteiten onderwijs- en onderzoeksruimte meer gaan delen. Maar ook de eigen werkplekken staan ter discussie. We hebben deeltijdhoogleraren voor twee dagen in de week met een eigen kantoor. Niet echt efficiënt, maar huisvesting heeft ook te maken met status. Toch bewijst Delft dat het ook anders kan. Toen daar de faculteit Bouwkunde was afgebrand, had niemand meer een eigen plek. Er waren gewoon ruimtes met vier of twee bureaus, laptops en mobiele telefoons. Dan zie je dat iedereen ineens veel meer gaat samenwerken. Iedereen komt een beetje uit zijn hol, uit de gevestigde orde. De TU/e wil ‘The Innovator’ zijn en dan zou je in gebouwen, onderwijs en samenwerking wel wat innovatiever mogen zijn. Je moet natuurlijk niet ieder uur ergens anders heen rennen, daar zijn grenzen aan. Je kunt wel inschuiven, meters sparen en andere ontwikkelingen stimuleren zodat mensen beter van elkaar weten waar ze mee bezig zijn. Onze huisvesting zou een beetje sexyer mogen.”

Hoe is het gesteld met de huidige gebouwen?

“Ik maak me heel veel zorgen over de ouderdom van de huisvesting en dan vooral de installaties. Het gemak waarmee gezegd wordt: blijf maar een jaartje langer zitten. Sinds ik hier ben, hebben we bij Potentiaal twee keer iets aan de lift gehad. Dat is een installatie uit 1965 en had al twee keer afgeschreven moeten zijn. Er is geen reserveonderdeel meer van te krijgen. We laten de lift ieder jaar keuren en onderhouden hem netjes. Hij is wel veilig, maar ook oud. Als er wat stuk gaat, kun je niets vervangen en is een grote en dure operatie nodig. Op korte termijn denkt het CvB: zo lang er niets stuk gaat, jeukt dat ook niemand. Geld om de oude gebouwen op te knappen, hebben we niet op de balans staan omdat we nieuw gaan bouwen. De DH doet eigenlijk een heel knappe job door die afgeschreven installaties en gebouwen in de lucht te houden. Als je naar het sanitair kijkt; dat is vreselijk gedateerd maar het loopt nog, er zit niets verstopt en het is ook redelijk schoon. Qua gedateerdheid en functioneren vind ik dat de DH dat in de loop der jaren erg goed gedaan heeft. Daar heb ik erg veel respect voor.”
 
Hoe sterk is de positie van de Dienst Huisvesting?

“Op mijn begroting staan alleen gas, water, licht en onderhoud en dat zijn allemaal van die dingen waar je niks mee kunt. Wij zijn heel duidelijk een ondersteunende dienst. Zo simpel is het. Ik kan niet tegen een faculteit zeggen dat ze geen nieuwe onderzoekshal mogen. Ik kan alleen zeggen wat hij kost of waar alternatieve ruimte is en daar een mening over hebben, maar het College van Bestuur neemt het besluit. Je kunt wel zorgen dat je adviesrol zo sterk wordt dat je gehoord wordt en faculteiten met je gaan samenwerken om tot een draagbaar voorstel te komen. Strategisch is dat veel handiger. Dan verwerf je een positie niet vanuit macht, maar omdat je goed werk levert. Dat is volgens mij ook het spel. Als je goed adviseert, krijg je draagvlak.”/.

Tekst/Frits van Otterdijk
Foto/Bart van Overbeeke