spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Ir. Constant Hak, universitair docent Bouwfysica
“Vuvuzela’s zitten op voor mensen irritante toonhoogte”
Ze overstemmen elk geluid en drijven televisie-omroepen tot wanhoop: de vuvuzela’s. De oorverdovende Zuid-Afrikaanse toeters kwamen vorige week al veelvuldig in het nieuws. Wij doen er nog een schepje bovenop: waarom klinkt een stadion vol getoeter precies als een zwerm zoemende bijen? En hoe beïnvloedt de architectuur van het stadion de geluidsoverlast?

“Ik viel van mijn stoel van schrik toen mijn zoon op een meter afstand in mijn oren toeterde met dat ding”, zegt ir. Constant Hak. De onderzoeker is expert op het gebied van akoestiek. “Ik heb zelf de geluidsterkte gemeten en kwam uit op 120 dB(A) op 50 cm afstand, tot 130 dB(A) dicht bij de opening.

Die ‘A’ achter decibel is essentieel. Het geeft aan dat er gecorrigeerd is voor de gevoeligheid van het menselijk oor voor bepaalde toonhoogten. Sommige toonhoogten horen we nu eenmaal minder goed dan andere. De vuvuzela’s produceren een toon tussen de 230 en 250 Hertz. Dat is een voor mensen irritante toon.

Ik heb het geluid van een bijenzwerm over een geluidsopname van een wedstrijd gelegd. Het geluidspectrum van die bijen valt heel mooi samen met dat van de toeters. Qua toon zit het geluid tussen de Bes en de B, een heel specifieke toonhoogte.

Het gegons in het stadion ontstaat om verschillende redenen. De supporters blazen nooit gelijktijdig, waardoor het geluid over de tribune golft. Ook de toonhoogte en de sterkte van het geluid variëren per blazer. We horen in stereo, waardoor er een ruimtelijkheid ontstaat in het geluid. Bij bijen gebeurt precies hetzelfde: elke bij produceert een geluid van een net andere sterkte en toonhoogte dan de andere bijen, op net een ander moment.

De hinder die het getoeter veroorzaakt, is niet alleen afhankelijk van de sterkte en de toonhoogte. Ook de tijdsduur en de gemoedstoestand van de luisteraar spelen een rol. Voor de supporters kan het getoeter prachtig zijn. Toch kan een druppende kraan, bijna niet waarneembaar, mensen gek maken. Een waterval vinden mensen ‘rustgevend’, terwijl deze een enorm lawaai maakt. Geluidshinder is dus moeilijk vangbaar in objectieve waarden.

Hoe de architectuur van het stadion het geluid beïnvloedt, is moeilijk te zeggen. De supporters blazen tegen een absorberend vlak: de mensen die voor hen zitten, absorberen het geluid gedeeltelijk. Dat is natuurlijk anders wanneer je in een badkamer gaat staan toeteren.

Als ik zie dat mensen elkaar van tien centimeter afstand in de oren toeteren, de hele wedstrijd lang, vraag ik me wel af hoeveel gehoorschade ze zullen oplopen. Ook als je zelf blaast, krijg je nog 110 dB(A) in je eigen oren. Ik ben daarom erg benieuwd of dit verhaal nog een staartje krijgt.”/.


Ir. Constant Hak. Foto: Bart van Overbeeke

Tekst/Enith Vlooswijk
Foto/Bart van Overbeeke