De Leidse hoogleraar Wim Voermans ziet een “juridisch achterdeurtje”: aangezien Zijlstra’s wet niet in een overgangsregeling voorziet, kan de rechter de wet toetsen aan het rechtszekerheidsbeginsel van de grondwet. Als er wel overgangsrecht in had gestaan, zou dat minder goed mogelijk zijn.
Ook de Tilburgse hoogleraar Maurits Barendrecht denkt dat de studenten kans maken in een rechtszaak. Zelf vertegenwoordigde hij als advocaat de Landelijke Studenten Vakbond, toen die in 1989 de Harmonisatiewet voor de rechter bracht. Je kunt de voorwaarden voor studenten niet plotsklaps veranderen, stelt hij. “Dat zou je eens halverwege de rit met de hypotheekrenteaftrek moeten proberen.”
De kritiek is niet nieuw voor Zijlstra. Maar die denkt dat het rechtsgelijkheidsbeginsel zeker zo zwaar weegt. Waarom zouden de huidige studenten moeten worden uitgezonderd van de langstudeerboete? Volgens hem is dat minstens zo oneerlijk en zal de regeling juridisch standhouden. (HOP) |