spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Sluitstuk

Glasvezelconnectoren veroorzaken minder lichtverlies dan verwacht
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
    PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
    Belang binnenklimaat musea jarenlang overschat
    16 februari 2011 - Er zijn prachtige schilderijen van vierhonderd jaar oud. Je zou zeggen dat die de tand des tijds hebben doorstaan en tegen een stootje kunnen. Toch proberen musea de laatste decennia het binnenklimaat zo constant mogelijk te houden om aantasting van de werken te voorkomen. Hoe nodig is dit eigenlijk? Promovendus ir. Marco Martens van Building Physics & Systems van de faculteit Bouwkunde heeft het binnenklimaat van 21 uiteenlopende musea vastgelegd en vertaald naar een risicoprofiel voor het behoud van schilderijen, boeken, beelden en andere kunstobjecten.
    Marco Martens. Foto | Bart van Overbeeke
    Vandaag, donderdag 17 februari, vindt aan de TU/e het klimaatcongres ‘Naar de knoppen’ plaats, waar directeuren, conservatoren en technici van vooraanstaande musea onder meer komen luisteren naar de onderzoeksresultaten van promovendus Marco Martens over conservering in musea. De unit Building Physics & Systems doet onder leiding van Henk Schellen al jaren onderzoek naar het binnenklimaat in monumentale gebouwen. Om de bouwkundige expertise aan te vullen met kennis van museale objecten kreeg Marco Martens voor een promotieonderzoek input van de overheidsinstellingen Erfgoedinspectie en het Instituut Collectie Nederland. Doel is het binnenklimaat van musea in kaart te brengen waarna de kwaliteit van het behoud van de kunstobjecten die zij herbergen voorspeld kan worden.

    Minstens een heel kalenderjaar is nauwkeurig de temperatuur en relatieve vochtigheid gemeten die heerst in 21 musea in België en Nederland. Daarnaast zijn de gebouwschillen goed doorgelicht. Welk materiaal is gebruikt en wat voor constructies zijn aanwezig? Zijn er lekken of koudebruggen zoals houten balken in het metselwerk? Hoe is de isolatie? Hoe wordt het binnenklimaat geregeld? Mogelijkheden zijn bevochtigen, ontvochtigen, verwarmen, koelen en filteren. Dat laatste is bedoeld om stofdeeltjes en gassen die eventueel vrijkomen bij kunstobjecten met chemicaliën (denk aan foto’s) uit de lucht te halen zodat ze geen andere objecten kunnen aantasten. Ook is het aantal bezoekers dat zwetend en ademend rondliep in relatie gebracht met de klimaatbeheersing.

    Dat sommige musea huiverig waren om mee te werken, verbaast Martens niet. “Dat heeft te maken met de bruikleenverklaring. Wil een museum een kunststuk lenen van een collegamuseum, dan kan deze laatste eisen stellen aan de omstandigheden. Komt er door mijn onderzoek een ongunstig binnenklimaat naar boven, dan wordt het moeilijk om nog stukken te lenen.” Hij heeft de deelnemers anonimiteit moeten beloven. Andere, vooral de kleinere gemeentemusea, waren daarentegen enthousiast. Voor een kleine financiële bijdrage lag er een wetenschappelijk advies over het eigen klimaat in het verschiet.

    Welk risico loopt bijvoorbeeld een paneelschilderij op aantasting door schimmel wanneer het aan een bepaalde muur blijft hangen? Martens heeft risicoprofielen opgesteld voor bepaalde typen schade bij bepaalde typen objecten. Zo is de kans op biologische, chemische en mechanische schade op paneelschilderijen, papier, houten beelden en gefineerde meubels genoteerd. Naar aanleiding hiervan zijn adviezen verstrekt.

    Het is op zijn minst een opmerkelijke aanbeveling die promovendus Marco Martens gaf aan een van de deelnemende musea: “Laat géén speciale luchtbehandelinginstallatie ontwerpen. Jullie honderdvijftig jaar oude vitrines beschermen de collectie van boeken en prenten perfect. Meer is niet nodig.”

    En dat terwijl jarenlang gedacht werd dat behoud van museale objecten vooral verbeterd kon worden door het installeren van moderne klimaatbeheersapparatuur. In 1990 is het zogenoemde Deltaplan van Hedy d’ Ancona, destijds minister van Cultuur, in werking gezet. 275 miljoen gulden werd vrijgemaakt om behoud en beheer van museale objecten te verbeteren. “Veel musea wisten door dit cultuurbeleid wel wat het doel was, maar niet welk middel het meest geschikt. Zij zochten hun oplossing deels in klimaatinstallaties. Het streven was het klimaat zo constant mogelijk te houden. Het is nog beter om slechts 1,5 procent marge te hebben in de relatieve luchtvochtigheid dan 2 procent.”

    Martens wil het geen deels weggegooid geld noemen, beter ‘voortschrijdend inzicht’. “We zien nu dat een klimaat dat niet voldoet aan strenge internationale richtlijnen vaak toch geen schaderisico oplevert. Bovendien komen er grote voordelen bij kijken. Mijn simulatiestudie toont aan dat wanneer je een museum ‘s zomers een paar graden warmer en ‘s winters een paar graden kouder houdt, je tot 25 procent energie kunt besparen. Ook verminder je aantasting van de panden. In een gebouw met klimaatinstallaties zie je ook roosters, kanalen en leidingen. Deze doen afbreuk aan de monumentale waarde van een museum.”

    Dit resultaten van dit onderzoek worden gedragen door de Erfgoedinspectie en het Instituut Collectie Nederland. “Het onderzoek heeft een nieuwe aanpak gebracht die financieel gunstig en duurzaam uitpakt. We weten nu dat het niet per se noodzakelijk is het klimaat zo constant mogelijk te houden. Musea kunnen beter een methode van klimaatbeheersing kiezen die ook goed is voor het gebouw. Nog belangrijker dan het hebben van een klimaatinstallatie is wie er aan de knoppen draait. Kunstobjecten en/of gebouwen kunnen stukgaan op het moment dat er verkeerde instellingen worden gedaan.” (NS)
    Some of the most beautiful paintings are up to four hundred years old. You’d think they stood the test of time because they’re pretty sturdy. Yet in the past decennia museums have been working towards maintaining a steady climate to prevent their works from damaging. Is that really necessary? PhD student ir. Marco Martens of Building Physics & Systems of the Department of Architecture, Building & Planning recorded the climates of 21 different museums and used his findings for a risk profile for the preservation of paintings, books, statues and other artworks.