19 mei 2011 -
Aan de hand van het ‘kielzog’ dat vissen opwekken als ze zich voorbewegen, kan de zeehond bepalen of het de moeite waard is om achter de vis aan te gaan. Ze gebruiken hiervoor hun snorharen. Dat blijkt uit onderzoek van bioloog Wolf Hanke en collega’s van de universiteit van Rostock, Duitsland. De onderzoekers wisten al dat de snorharen een rol moesten spelen bij de voedseljacht van zeehonden in de Noordzee, waar het zicht vaak erg slecht is.
De onderzoekers lieten een aantal voorwerpen op enige afstand van de getrainde zeehond Henry door het water bewegen. Vervolgens moest de geblinddoekte zeehond, uitgerust met oordoppen, aangeven of hij het bewuste voorwerp al eerder had leren kennen, of dat het om een nieuw voorwerp ging. Henry gokte in negentig procent van de gevallen goed -mits het verschil in grootte tussen de voorwerpen minstens vier centimeter bedroeg. Ook kon Henry aan de hand van het stromingsprofiel redelijk succesvol voorwerpen met verschillende vormen van elkaar onderscheiden. (TJ) |