spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
    PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
    En ik vind

    Niet meer zeuren

    De keuze voor een terugkerende titel als ‘Effe zeuren’ was natuurlijk al een directe reden een willekeurige autoriteit de Cursor te laten verordonneren met deze grappig bedoelde rubriek per direct te stoppen. De wat kneuterige schuilnaam van de auteur deed de rest. En de beste autoriteit voor zo’n stop-nu-actie was natuurlijk een zich zelf enigszins serieus nemende hoofdredacteur. Maar het gebeurde niet en, tot mijn verbazing, bleef ook ik het wekelijkse stukje lezen. Ik weet uit eigen ervaring hoe moeilijk het is om met regelmaat iets lezenswaardigs te brengen, maar ook had ik een zekere verwachting dat er iets unieks zou kunnen ontstaan door een oneindige hoeveelheid tijd te combineren met een idem leegte. Een emeritus heeft die tijd dagelijks ter beschikking, en ervaart de leegte. En zo werd het ook met deze rubriek: amusant soms, erudiet meestal, leeg af en toe.

    Maar aan al het goede komt een eind. In dit geval is het einde ingeluid door de schrijver zelf en wel via zijn praat over promovendi in Cursor 28 van 26 mei jongstleden. Wat hem als oninteressant relikwie typeert is zijn, volgens eigen zeggen nogal traditionele, indeling in wetenschapsgebieden die promovendi mogen opleveren. Als voorbeeld van een non-gebied dat nu ook massaal het promotiepad weet te betreden noemt hij de discipline van de Werktuigbouw-kunde. Volgens onze wekelijkse commentator hebben de hoogleraren hier de weg naar het grote geld geleerd, 80 k€ als premie op een vier jaar promotie, en zijn ze die massaal ingeslagen.

    Deze uitspraak getuigt van enige naïviteit. Als het al een lucratieve onderneming zou zijn promovendi op te leiden, dan hadden de pragmatische wiskundigen onder ons zich dat vast eerder gerealiseerd en tientallen Indiërs, Koreanen en/of Chinezen als centrum van profijt aangenomen. Dat is, althans bij wiskunde, nooit gebeurd, ondanks de aantrekkelijkheid van de aanwezigheid van een fundamenteel vakgebied en de goede opleiding van veel getalenteerde kandidaten juist uit die regionen. Typerender echter is dat onze columnist geen onderscheid weet te maken tussen kamergeleerden, als de ouderwetse wiskundigen die met potlood en gefronsde wenkbrauwen een heel eind komen, en werktuigbouwkundigen die in deze tijd theoretisch modelleren met geavanceerd experimenteren moeten kunnen integreren. Dat is duur. Een W-promovendus kost zo’n 300 k€, en het verschil met de promotiepremie, die 220 k€, moet extern worden verdiend. Sterker nog, de premie wordt slechts gebruikt om het salaris van de medewerkers in vaste dienst (mede) te financieren. Extern dienen alle 300 k euri te worden gevonden.

    Met plezier zal ik de oude columnist nog eenmaal rondleiden in een moderne faculteit Werktuigbouwkunde, zeg maar als ervaringsdeskundige (ik heb meer dan 55 promovendi opgeleid en kreeg daar onlangs een beeldje voor). Ik ben blij een Werktuigbouwkundige te zijn en ben trots op de kwaliteit van het onderzoek in de faculteit. De conclusie is dat ‘Effe zeuren’ zijn laatste aflevering heeft gehad. En het was goed. Ik weet zeker dat de auteur, zijn naam blijkt merkwaardig genoeg niet eens een pseudoniem, blij is met dit definitieve oordeel.

    Han Meijer, hoogleraar Polymer Technology