Universiteiten en hogescholen maken dit jaar elk apart een prestatieafspraak met de staatssecretaris van OCW. Daarin wordt vastgelegd wat de instelling wil realiseren als het gaat om de onderwijskwaliteit en het studiesucces van studenten, de profilering van onderwijs, de zwaartepuntvorming in het onderzoek, en de valorisatie. Zeven procent van het totale onderwijsbudget wordt aan de prestaties gekoppeld.
De voorstellen die voor 5 mei moeten zijn ingediend, worden de komende weken beoordeeld door een commissie en uiterlijk voor 15 september moeten de handtekeningen eronder staan. Collegevoorzitter Arno Peels vertelde dat de afspraken van de TU/e, die zijn vervat in een 35 pagina’s tellende nota, voortkomen uit onder meer het Strategisch Plan 2020, het Profiel TU/e 2011 en het Instellingsplan 2013-2016, dat vorige week nog door de U-raad werd goedgekeurd.
Veel van het cijfermateriaal is vooraf afgestemd met Delft en Twente en ook met preferred partner Utrecht is overleg gevoerd. Ten aanzien van de verplichte prestatie-indicatoren zei Peels dat die niet één-op-één het ambitieniveau van de TU/e weergeven. “Bij de indicator voor het verplichte aantal van twaalf contacturen per week weten we dat we daar op dit moment ruim boven zitten. Het aantal contacturen zal bij ons met de invoering het Bachelor College waarschijnlijk wat teruglopen, omdat zelfstudie een belangrijk onderdeel binnen de nieuwe opzet is.”
Volgens rector Hans van Duijn zal de TU/e de komende jaren de handen vol hebben om de studierendementen omhoog te krijgen en om de gewenste groei van de instroom te realiseren. Zo moet in 2015 -het jaar waarin de nu gemaakte afspraken gerealiseerd dienen te zijn- tenminste 55 procent van de studenten binnen vier jaar klaar zijn met de bachelor. In 2011 lag dat percentage op 41. Het uitvalcijfer voor eerstejaars mag dan ten hoogste uitkomen op 23 procent, wat vorig jaar ook precies het geval was.
Qua groei wil de TU/e in 2020 een instroom van 1.700 bachelorstudenten zien te halen. De invoering van het Bachelor College moet daar wezenlijk aan gaan bijdragen. Ook aan de onderwijskwaliteiten van docenten moet gewerkt worden. In 2015 moet minimaal één op de vijf docenten de Basis Kwalificatie Onderwijs (BKO) behaald hebben. Vorig jaar had nog maar 12,5 procent die kwalificatie op zak.
Zaken die ook al vermeld stonden in andere stukken, worden in deze prestatieafspraken met de staatssecretaris wat scherper benoemd. Zo is onder meer te lezen dat gericht gekeken gaat worden naar het clusteren van faculteiten en dat bij kostbare onderzoeksfaciliteiten bezien moet worden of die zodanig verzelfstandigd kunnen worden dat ze samen met andere partners in stand gehouden kunnen worden. Zo bestaan er plannen om de Cleanroom het karakter te geven van een shared facility.
Aan het eind van het stuk staat een pleidooi van de opstellers richting OCW om de TU/e extra financiële middelen te geven om daarmee de extra kosten voor onderwijshervormingen en de voorfinancieringslasten van de onderwijsgroei te dekken. (HK) |