“Of iemand een zonnebril draagt, wat de kleur van zijn kleding is en zelfs de weersomstandigheden zijn van invloed op de accuraatheid van een gezichtsherkenningsysteem”, zegt dr.ir. Peter de With, leerstoelhouder bij de onderzoeksgroep Video Coding and Architectures (VCA) van de faculteit Electrical Engineering. “Ook de kwaliteit van het algoritme en van het verwerkingsplatform zijn belangrijk. Maar met de huidige herkenningsalgoritmes zijn gezichten te herkennen met een accuraatheid van zo’n 95 procent of meer.”
De With: “Allereerst moet een systeem gezichten onderscheiden van de omgeving. Vervolgens wordt het gezicht ‘gestandaardiseerd’: het moet frontaal in beeld komen. De situatie in een bus is daarvoor heel geschikt. Niemand komt ondersteboven een bus in. Wel is een hoofd vaak licht gebogen. Het systeem corrigeert dat.
Stap drie omvat de herkenningsfase. Van het gezicht worden alleen de meest karakteristieke kenmerken uitgelicht, zoals de ogen, de neus, de mond, de wenkbrauwen en de kaaklijn. Dit reduceert het aantal gegevens aanzienlijk en beperkt de informatie tot de essentiële elementen. De belangrijkste kenmerken worden vertaald naar een numeriek model, een zogenaamde vector. Dit model van het gezicht van de passagier wordt tenslotte vergeleken met de modellen van de gezichten die op de zwarte lijst staan.
Het aantal gezichten in de database waarmee dat van de passagier wordt vergeleken, beïnvloedt de robuustheid van een herkenningsysteem. Een omvangrijke database vergroot de kans op ‘look alikes’. In Rotterdam is dit aantal beperkt, wat het herkenningsysteem redelijk betrouwbaar maakt.”
TU/e-onderzoekers hebben een systeem ontwikkeld dat specifiek menselijk gedrag of bewegende personen herkent. Het systeem werkt met minimaal twee camera’s, vertelt dr.ir. Jungong Han, onderzoeker bij VCA. “De camera’s registeren de bewegingen van verschillende personen. Het systeem herkent deze bewegende objecten als mens, en stelt vast wat hun lichaamshouding is. We hebben het systeem aangeleerd een aantal houdingen van mensen te herkennen. Als iemand zijn arm strekt in de richting van bijvoorbeeld een bankmedewerker, kan het zijn dat hij alleen iets aanwijst. Maar als die medewerker vervolgens zijn handen omhoog doet, gaat er een alarm af. Dus de kern is de volgorde van acties tussen de mensen.”
“Ik heb zelf geen bezwaar tegen dit soort systemen in openbare ruimtes. Het gaat tenslotte om ieders veiligheid. Ik maak wel onderscheid tussen systemen die alle beelden bewaren, en systemen die alleen specifieke situaties of gezichten onderscheiden. Dat vind ik een belangrijk verschil.”/.
Prof.dr.ir Peter de With en dr.ir Jungong Han. Foto: Bart van Overbeeke
|