spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Sluitstuk

Nooit meer onverwacht stuk
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
    PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
    Voorspellen en verklaren van studiesucces
    3 maart 2011 - De druk op studenten om snel hun studie af te ronden wordt steeds hoger. De juiste studiekeuze en een succesvolle studievoortgang zijn daarmee alleen nog maar belangrijker geworden. De faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences (IE&IS) brengt momenteel in kaart welke factoren het verschil kunnen uitmaken tussen slagen of falen.
    Ad Kleingeld en Tanja Bipp doen onderzoek naar factoren die bepalend zijn voor studiesucces. Foto | Bart van Overbeeke

    Waarom heeft Pietje veertig studiepunten gehaald terwijl Klaasje -die net zo intelligent is- er maar tien heeft? In hoeverre zijn bijbaantjes van invloed? Studeren mannelijke en vrouwelijke studenten anders? Hoe kan de universiteit voorkomen dat studenten een studieachterstand krijgen? Een hoop vragen, waar ze de komende tijd bij de faculteit IE&IS antwoord op verwachten te geven.

    De faculteit heeft te kampen met een laag studierendement. Om daaraan iets te kunnen doen, is het relevant om te weten welke factoren van invloed zijn op de prestaties en studievoortgang van studenten. De expertise om dit te onderzoeken, hoefden ze niet ver te zoeken: de groep Human Performance Management (HPM) binnen IE&IS richt zich per definitie op dit soort vraagstukken. Een projectgroep, bestaande uit dr. Tanja Bipp, dr.ir. Ad Kleingeld en prof.dr. Jan de Jonge, startte in de zomer van 2009 met de Bachelors Entrance Study (BEST). In april wordt een postdoconderzoeker aan de groep toegevoegd, gefinancierd door de faculteit IE&IS.

    Bipp en Kleingeld zijn eerst in de literatuur gedoken en hebben met onder meer studieadviseurs gesproken om relevante factoren te kunnen benoemen. “Wat onderscheidt een succesvolle van een minder succesvolle student aan onze faculteit?” Zo onderzochten ze stabiele -niet te beïnvloeden- factoren zoals geslacht, persoonlijkheid, behaalde cijfers op de middelbare school en individuele verschillen als intelligentie, persoonskenmerken of doeloriëntatie. Vervolgens zijn er variabele -wél te beïnvloeden- kenmerken bekeken, waaronder motivatiefactoren, timemanagement, interesse in het studieprogramma, leerstrategieën, faalangst en mate van concentratieproblemen. Tenslotte kunnen omgevingsfactoren van invloed zijn op de studievoortgang en prestaties van een student. Hierbij valt te denken aan werken naast de studie of ondersteuning door medestudenten en de faculteit.

    De onderzoekers richtten zich eerst op de eerstejaars studenten bij Technische Bedrijfskunde. Ongeveer negentig procent van de tweehonderd bachelorstudenten deed mee aan een intelligentietest en vulde verschillende vragenlijsten in. Het onderzoek kent drie meetmomenten: aan het begin van de studie, bij het voorlopige bindend studieadvies en bij het definitieve bindend studieadvies. Om inzicht te krijgen in studiegedrag tijdens een tentamenperiode heeft een deel van de studenten bovendien meegedaan aan een onderzoek met dagelijkse metingen. Het BEST-onderzoek is inmiddels uitgebreid naar Technische Bedrijfskunde voor de Gezondheidszorg en Technische Innovatiewetenschappen - de andere bacheloropleidingen binnen IE&IS. De eerstejaars Bedrijfskunde uit het cohort 2009/2010 worden dit collegejaar weer gevolgd in hun tweede jaar.

    Hoewel het voor harde conclusies nog te vroeg is, kunnen Bipp en Kleingeld wel iets zeggen over de tendens die ze zien op basis van het onderzoek in 2009/2010. “De studenten die in het begin uitvallen, de zogenaamde early drop-outs, vertonen bijvoorbeeld aan het begin van de studie al minder interesse in de studie en zijn minder intrinsiek gemotiveerd. Later zie je geen verschillen meer voor motivatie, maar wordt het relevanter hoe studenten studeren of hun studietijd inplannen. Verder speelt ook persoonlijkheid een rol. Studenten die laag scoren op ‘gewetensvolheid’, een centraal persoonlijkheidskenmerk, halen minder studiepunten aan het einde van het eerste jaar. We zagen verder geen onderscheid tussen studenten met of zonder bijbaantje. Echter, je ziet wel een negatieve relatie tussen het aantal uren dat iemand werkt en het aantal behaalde studiepunten in het eerste jaar.” Tot verbazing van de onderzoekers waren er nauwelijks verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke studenten. Bipp: “Je ziet overal in de literatuur terug dat meisjes harder zouden studeren dan jongens of dat ze anders gepresteerd hebben in hun vooropleiding. Volgens onze resultaten is dat niet zo.”
    De komende tijd gaan de onderzoekers verder met hun analyses.

    Met opleidingsdirecteuren en het College van Bestuur is al van gedachten gewisseld over uitbreiding van het onderzoek naar andere opleidingen. Met hulp van een postdoconderzoeker, die voor twintig maanden is aangesteld, wordt gekeken welke interventies nodig zijn en worden er praktische instrumenten ontwikkeld. Bipp: “Te denken valt aan een online assessment-tool. Een dergelijke tool hebben ze al bij de universiteit in Aken en daar blijkt het goed te werken. Het idee is dat studenten daarmee inzicht krijgen hoe groot de kans is dat ze de studie gaan halen.” Volgens Bipp is zo’n tool duidelijk níet bedoeld voor een ‘selectie aan de poort’. “Stel: een student twijfelt of een studie iets voor hem of haar is. Ze denken misschien dat ze het niveau niet aankunnen of hebben er bepaalde verwachtingen van. Zo’n assessment kan daarin op basis van persoonlijke factoren duidelijkheid scheppen en bijvoorbeeld voorspellen dat een student ‘waarschijnlijk tot de beste twintig procent’ zal horen. Mogelijk dat het ook meer meiden over de streep trekt om voor een bètastudie te kiezen.” Volgens Bipp en Kleingeld kan er op een gegeven moment ook gerichter gekeken worden naar welke vaardigheidstraining voor welke student het meeste effect heeft. “Het is zowel in het belang van de universiteit als van de student om tijdig te kijken hoe studieuitval en -vertraging kunnen worden voorkomen.” (JvG)

    Wie meer wil weten over dit onderzoek, kan contact opnemen via BEST-project@tue.nl.

    Students are increasingly pressured to finish their studies in time. The right choice and successful progress have only become more important. The Department of Industrial Engineering & Innovation Sciences (IE&IS) is currently researching which factors can make the difference between success and failure.