spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

Cultuurverenigingen naar Bunker

Lichtjesroute

Het sleutelgat
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Bonden eisen loonsverhoging van 3,5 procent
27 september 2007 - Het salaris van universitair personeel moet met 3,5 procent omhoog, zo lieten de vakbonden universiteitenvereniging VSNU maandag 24 september weten. De VSNU wil dat er voor een loonsverhoging vrije dagen worden ingeleverd. Inleveren van verlofdagen voor extra salaris zien de bonden als een sigaar uit eigen doos. Op individuele basis kan dat namelijk al via het keuzepakket arbeidsvoorwaarden.

Op maandag 17 september schoven de sociale partners voor het eerst bij elkaar aan tafel om te onderhandelen over een nieuwe universitaire cao. Begin deze maand liep de oude cao namelijk af. De universiteiten willen met de verhoging van het maandsalaris uitkomen ‘boven het niveau van de inflatie’ en verwijzen naar het hbo. Daar werd in juli een loonsverhoging van 5,6 procent afgesproken, die over drie jaar wordt uitgesmeerd. Zo’n salarisstijging zou bij de universiteiten alleen haalbaar zijn als het aantal vakantiedagen wordt teruggeschroefd, aldus de VSNU.
Martin van Gessel, onderhandelaar namens vakbond CNV Publieke Zaak, zegt dat de ambitie van de bonden wat dat aangaat totaal anders is. “De bonden willen een reële loonsverhoging van 3,5 procent, zonder dat daar verlofdagen voor ingeleverd moeten worden. Want de laatste jaren is de salarispositie van het universitair personeel sterk verwaarloosd”, zo laat hij weten, “vooral als je het afzet tegen vergelijkbare sectoren.”
De bonden willen daarnaast een cao afsluiten voor slechts één jaar, terwijl de VSNU pleit voor een cao tot en met 2009. En net als in de hbo-sector willen de bonden ook voor universitair personeel een dertiende maand regelen: een eindejaarsuitkering ter hoogte van een extra maandsalaris. Die eindejaarsuitkering is nu drie procent en moet daarom stapsgewijs omhoog naar acht procent. Over dit onderwerp zwijgt de VSNU vooralsnog.

Loffelijk streven
Waar de universiteiten sterk op inzetten, is het verbeteren van de positie van jonge wetenschappers door extra banen te creëren en de doorstroming te verbeteren. De bonden vinden dat ‘een loffelijk streven’, maar stellen dat het uitbreiden van het aantal promotieplaatsen niet ten koste mag gaan van de arbeidsvoorwaarden van aio’s. Die zouden bovendien sneller duidelijkheid moeten krijgen over hun dienstverband. Van Gessel: “De bonden pleiten voor een set arbeidsvoorwaardelijke maatregelen waarbij de belangen van jong en oud goed uitgewogen zijn. Levensfase gerichte regelingen met een goed evenwicht tussen werken en leven en tussen de vrijheden en verplichtingen met betrekking tot de taakuitoefening. Het is ook wel erg selectief om je bij jongeren alleen te richten op de wetenschappers binnen de universiteit. Jongeren vind je namelijk ook bij het ondersteunend personeel.”

Opmerkelijk is het voorstel van de universiteiten om in een nieuwe cao te gaan experimenteren met contracten voor gevestigde wetenschappers en hoger personeel. Die zouden niet langer worden geënt op een fictieve ambtelijke werkweek, maar op de inhoud van de functie. “Wij willen experimenteren met contracten waarin niet het aantal uren en de bijbehorende vakantiedagen centraal staan, maar de inhoudelijke bijdrage van de werknemers”, aldus VSNU-woordvoerder Jurjen van den Bergh. De bonden willen best naar deze plannen kijken, mits ze worden overeengekomen op basis van vrijwilligheid.
Volgens vakbondswoordvoerder Martin van Gessel liggen de uitgangspunten van de bonden en de VSNU op dit moment nog erg ver uit elkaar. “Als ik het vergelijk met cao-onderhandelingen uit het verleden, is het verschil nu erg heftig.” Het oorspronkelijke tijdsplan gaat er vanuit dat de nieuwe cao op 8 oktober rond moet zijn, maar daar is Van Gessel niet erg optimistisch over. “Dan moeten er over en weer toch nog wat flinke veren gelaten worden.” Op maandag 1 oktober praat men verder./.