“Je kunt wel zeggen dat ik me steeds vrijer ben gaan voelen naarmate ik de zee zag. Op het Haringvlietkanaal zie je weinig, op het IJsselmeer al meer, maar het mooiste is de open zee”, vertelt een enthousiast pratende en schrijvende Volkers (1972). Ze werkt ruim een jaar aan de TU/e, als secretaresse bij de faculteit Wiskunde & Informatica. “Maar”, relativeert ze meteen, “het is een tussenstop. Al heb ik intussen wel een band met Eindhoven opgebouwd, vooral met het Wilhelminaplein en de Genneperparken.”
Daarvoor verslond ze menige baan. Na een jaar Small Business School volgde ze in 1992 de Hogere Hotelschool, een stage in Isla Margarita en een baan bij Bastion Hotels. Vervolgens werd ze accountmanager bij ABN Amro, werkte ze bij een klein bedrijf in de vleesverwerkende industrie en was ze regionaal accountmanager bij Bacardi Martini. In 2003 emigreerde ze naar Gran Canaria, waar ze manager voor Sea Side Hotels werd om daarna haar eigen internetbedrijf te starten voor appartementenverhuur. Ze moest er allerlei baantjes in de horeca bij doen om de eindjes aan elkaar te knopen.
“Maar hoe meer ik ging zeilen, vooral in de vakanties, hoe groter de vrijheidsdrang werd. Als je op zee zit, ben je alleen met basic dingen bezig: zeilen, eten, drinken, kijken en genieten van de eindeloze zee, de sterrenhemel en allerlei soorten vissen, van grote dorado’s tot orka’s en vliegende vissen”, vertelt Volkers.
Op een reis op de Atlantische Oceaan vond ze haar partner en samen voeren ze onder andere van Portugal naar Madeira.
Volkers: “Van tevoren had ik nogal wat wantrouwen jegens de boot. Dat bleek gelukkig onterecht. We kwamen in de ergste storm terecht die ik ooit heb meegemaakt, een vliegende storm met meer dan windkracht twaalf. Maar het schip heeft zich goed gehouden. Je hebt geen tijd om bang te zijn tijdens zo’n storm. Je bent veel te hard bezig om de boot overeind te houden en te overleven. Achteraf denk je pas aan wat er had kúnnen gebeuren. En tegelijk heb je dan ook de kick van ‘we hebben het overleefd’. We zouden er drie dagen over doen en zijn tien dagen weg en onbereikbaar geweest. Het meest ben ik geschrokken van de ongerustheid van mijn familie en collega’s. Die waren natuurlijk doodsbenauwd dat er iets ergs met ons gebeurd was. En dat had ook heel goed gekund.”
Na drie jaar was de liefde over en had ze behoefte aan rust om alles op een rijtje te zetten. Die rust heeft Volkers voorlopig in Eindhoven en op de TU/e, gevonden, een nieuwe koers nog niet. Hoort het schrijven van een boek daar ook bij? Volkers: “Nee, ik heb altijd graag en veel geschreven, op de basisschool al veel opstellen en verhalen. Tijdens het zeilen hield ik altijd dagboeken bij, vrienden die het lazen, vonden dat ik het moest uitgeven. Ik dacht ‘dat doen jullie maar als ik dood ben, als herinnering’. Later dacht ik ‘waarom doe ik het eigenlijk zelf niet? Ik deel mijn verhalen en ervaringen graag met anderen, waarom ook niet schriftelijk?’.” Volkers koos drie fragmenten en schreef de verbindende stukken. Een van de verhalen gaat over belevenissen op Kaapverdië, voor de Afrikaanse westkust. “Daar hing constant een dreigende sfeer. We moesten een boot terugbrengen die verhuurd was geweest. Het bleek dat het schip buiten de grenzen naar Mauritanië was geweest, wat officieel niet mag. De naam en het registratienummer van de boot waren verwijderd. We dachten meteen aan drugssmokkelaars en hebben de boot van top tot teen gecontroleerd. Gelukkig hebben we niets gevonden.”
Op internet vond Volkers uitgeverij Free Musketeers, die haar boek half november uitbrengt. Exemplaren kunnen op www.freemusketeers.nl en bij Volkers (a.volkers@tiscali.nl) besteld worden/.
|