En waarom zouden we zeuren?
De campus is zo mooi:
in het voorjaar bloemengeuren
en ’s zomers geur van hooi …

Ja, vooral ’s zomers, als de laatste studenten vertrokken zijn, ziet het TU-terrein er feestelijk uit. Het gras is groen en, als het in België flink geregend heeft, de Dommel is met hoog water bijna even mooi als de Buurserbeek bij Haaksbergen. We zouden best Twente aan de Dommel kunnen worden! Immers, sommige dingen gaan best goed. Zoals de slagbomenconstructie bij de ingangen; de dingen gaan op tijd open en dicht, er zijn nooit files, en bij de oversteek van het fietspad zijn na een korte probleemperiode de fietsers veiliger dan de automobilisten.
De campus heeft ook een paar rariteiten. Ik noemde al de brug in de voormalige Wielen (Brugstraat?), maar er zijn nog gekkere dingen.
Het wonderlijkste dat ik op mijn wandelingen aantrof, is een olievat van Shell, niet ‘gewoon’ op de grond, maar in een boom. Het schouwspel deed mij denken aan een paar regels uit ‘De zelfmoordenaar’ van Piet Paaltjens:

En meteen zocht zijn blik
naar een eiketak, dik
genoeg om zijn lichaam te torschen, ...

Achter de tennisbanen hangt aan een touw een olievat aan een dikke tak van een boom - geen eikenboom trouwens. Het vat is leeg en het is onduidelijk wie het daar heeft opgehangen. Vroeger vond je in het bos wel eens flessen die opgehangen waren met in de hals een schuin afgesneden berkentak. Daar werd ‘Birkenhaarwasser’ gewonnen. Vieze jongens vervingen soms de inhoud van zo’n fles met een vloeistof die ze altijd bij de hand hadden.
Het olievat is leeg, en er kan ook niets vanuit de boom in het vat vloeien. Niet zolang geleden stond het vat naast de boom op de grond, maar een week of wat later hing het weer, nog steviger opgehangen dan daarvoor. Wat voor boze krachten zijn hier aan het werk? Moeten we de campuspolitie waarschuwen of meteen de nationale coördinator terrorismebestrijding? Zit er olie op de campus?