spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB


Wiskundestudent Rob van Esch studeert af bij de vakgroep Coderingstheorie en cryptologie.
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Bolletjes happen met Pacman

Dr. Frank Veraart onderzocht het persoonlijk computergebruik van 1970 tot 1990

29 mei 2008 - Bolletjes happen met Pacman. Balletjes op een plankje laten kaatsen bij Pong. Deze oude spelletjes staan bij veel mensen nog helder op het netvlies. Het waren vaak de eerste contacten met de computer. Dr. Frank Veraart bracht de ontwikkeling van persoonlijk computergebruik in Nederland van 1970 tot 1990 in kaart. Niet de techniek, maar de gebruikers staan in zijn proefschrift centraal. Veraart promoveerde 27 mei op dit onderwerp aan de faculteit Technologie Management.

De ene na de andere anekdote lepelt hij vol enthousiasme op. Nog maar net uitverteld over een onderdeel van zijn onderzoek, valt hem weer een ander aspect te binnen. Frank Veraart heeft vijf jaar lang bevlogen aan zijn onderzoek gewerkt. Hij is gefascineerd door de bevindingen en kan uren over het onderwerp kan uitweiden. Dat is een mum van tijd duidelijk. Over het computergebruik tussen 1970 en 1990 in Nederland valt veel te vertellen. Niet voor niets is het proefschrift uitgemond in een boekwerk van 336 pagina’s.

De fascinatie voor techniek en vooral ook geschiedenis spat er vanaf bij de onderzoeker. “Ik wil weten hoe iets uitgegroeit tot wat het nu is. Als je naar het ontwikkelingstraject kijkt, begrijp je meer. Het fascineert me hoe mensen met techniek omgaan. Wat gebruiken ze en wat niet? En hoe komt dat?”

Veraart levert met zijn onderzoek een bijdrage aan twee projecten. Ten eerste is dit het onderzoek naar de geschiedenis van de informatietechnologie in Nederland. Dit wordt uitgevoerd door de Stichting Historie der Techniek. Ten tweede droeg het onderzoek bij aan het Bint-project, waarbij het bedrijfsleven in de twintigste eeuw in Nederland onder de loep wordt genomen.

Volgens Veraart zijn er nog maar weinig historische studies verschenen over de technologische ontwikkeling van computers vanaf de jaren zeventig in ons land. Bovendien zou de gebruikerskant zijn onderbelicht. Veraart beschrijft de ontwikkeling van de technologie, maar nog veel belangrijker is de ontwikkeling in het gebruik. Hoe is de computer aan de man gebracht? Door wie worden mensen op ideeën gebracht? Hoe en in welke mate hadden deze intermediairen - die de brug vormen tussen leverancier en gebruiker - invloed? Speelden door de tijd heen steeds dezelfde mensen en organisaties een rol? Volgens Veraart gingen onderzoekers er tot nu toe vanuit dat slechts enkele ‘actoren’ van belang waren in het adoptieproces. In zijn proefschrift laat hij zien dat het anders in elkaar steekt.

Teleac
De onderzoeker verdeelt de ontwikkeling van de computertechnologie in vijf fasen. Hij beschrijft hoe de technologie in de jaren vijftig en zestig een enorme impuls kreeg door Amerikaanse militaire techniekontwikkelingsprogramma’s. Tussen 1975 en 1982 gingen in Nederland de pioniers aan de slag. Zo ontwikkelden PTT en NOS de computerdiensten Viditel en Teletekst. Belangrijke ‘early adaptors’ waren ook elektronicatijdschriften, handelaren en computerclubs. In de daaropvolgende fase (1978-1982) vormde het rapport van de commissie Rathenau de aanleiding voor de vorming van een nationaal beleid. Er kwamen experimenten met computers in het onderwijs. Lokale ‘actoren’ ontwikkelden initiatieven als televisiecursussen (Teleac) en computerdagen. De vierde fase (1983-1987) wordt volgens Veraart bepaald door een kleurrijk palet aan intermediairen. Fase vijf (vanaf 1987) kenmerkt zich door contacten tussen verschillende actoren. Activiteiten raken verweven en actoren delen de coördinatie. Confrontaties zorgen ervoor dat actoren en gebruikers keuzes maken.

De onderzoeker maakt onderscheid tussen gebruikers in de grafische industrie, in het onderwijs en thuis. “Daar zitten allerlei verschillen tussen. Het is bijvoorbeeld opmerkelijk dat ze in de grafische industrie met de Mac aan de slag zijn gegaan, terwijl thuisgebruikers voor de pc met Windows opteerden.” Veraart beschrijft hoe in de verschillende toepassingsgebieden actoren allianties sluiten en technische keuzes maken. In het onderwijs trok het ministerie de coördinatie naar zich toe om aan het gebruik van verschillende computersystemen een einde te maken. “Het ministerie zorgde ervoor dat de systemen in het basisonderwijs met Windows werden uitgerust. Nederland had hiermee overigens de mondiale primeur. Bill Gates kwam er nog speciaal voor naar Nederland, heel bijzonder.”

Spelletjes
Veraart stelt dat adoptie van de computer in de ene sector langzamer verliep dan in de andere. Bij het thuisgebruik duurde dat het langst. “Mensen wisten niet wat ze wilden en wat mogelijk was. Wilden ze spelletjes spelen, typen, voor hun werk achter de computer kruipen of alleen hobbymatig? De wensen veranderden steeds. Bovendien kwamen steeds andere intermediairen om de hoek kijken. In het begin hadden de hobbyclubs grote invloed. Later veranderde dat, toen educatie belangrijker werd.” Zo introduceerden overheidsinstellingen en bedrijven het pc-privéproject. Werknemers konden computers tegen gereduceerd tarief van hun werkgever overnemen.

Met het doorspitten van tijdschriften en het afnemen van interviews, haalde Veraart nog allerlei andere interessante feiten naar boven. “Het is frappant om te zien welke plannen technici in de jaren zestig en zeventig hadden en dat ze voor het grootste deel zijn uitgekomen. De beeldtelefoon waar ze toen over schreven, kun je vergelijken met MSN. En de beeldplaat met een dvd. Daar staat tegenover dat gebruikers de technieken minder snel overnamen dan verwacht. Bovendien leefde het idee dat mensen door de computer in een cocon zouden gaan leven. Dat is ook niet uitgekomen.”

Tweedehands
“De komst van de computer had een enorme impact en nu vinden we het zo normaal. Mensen deden er langer mee dan tegenwoordig. Zo had je catalogi met tweedehands computers. Dat kun je je nu bijna niet meer voorstellen”, zegt hij enthousiast.

Veraart laat met zijn proefschrift vooral zien dat de rol van intermediairen niet statisch is, maar steeds verandert. Bovendien treedt de ene actor doelbewust op en heeft een andere toevallige invloed. Gebruikers krijgen informatie uit verschillende hoeken en kiezen daaruit. Ook de actoren zijn niet constant.

Op scholen begonnen bijvoorbeeld technofiele leraren met de introductie van computers. Later introduceerde het Ministerie van Onderwijs een beleid. De rol van hobbyclubs veranderde toen er meer behoefte kwam aan educatie. Soms is de invloed direct, een andere keer weer indirect. Veraart hoopt met zijn onderzoek vooral een genuanceerder beeld neer te zetten. “Het is belangrijk dat er een gezond beeld komt van technologie. Het gaat iedereen aan, niet alleen de producenten.”/.

Computergebruik/Judith van Gaal
Foto/Bart van Overbeeke