Rathenau gebruikt een zogeheten ‘werfkrachtindicator’. Het instituut kijkt naar de verhouding tussen het aantal fte dat de universiteiten betalen uit eerste en de tweede of derde geldstroom. Van alle Nederlandse universiteiten heeft de TU/e de hoogste verhouding: tegen elke fte in de eerste geldstroom stond in 2006 in Eindhoven 1.08 fte gefinancierd uit de derde geldstroom. Ter vergelijking: in Delft is dat cijfer 0.58. In absolute termen heeft Delft wel meer wetenschappelijk personeel rondlopen dat betaald wordt uit de derde geldstroom. In 2006 waren dat er 489 in Delft en 358 in Eindhoven.
Ook qua tweede geldstroom doet Eindhoven het goed, volgens Rathenau. Alleen Twente en Utrecht betalen relatief meer onderzoekers uit de inkomsten van instituten als NWO.
Over de jaren 2003 tot en met 2006 staat de TU/e op plek twee qua citatie-impact. Nummer 1 is de EUR. De twee andere technische universiteiten, Delft en Twente, staan respectievelijk op plek vijf en zeven./.
|