Diede Gulpers, tweedejaars student Industrial Design
![](images/c1_b.jpg)
(Gedeelte uit) Remise
Een wit strand, een bleek lichaam. Handen verkrampen, knijpen in het zand.
Niets word begrepen, waarom drijf ik niet op zee, mijn handen horen het water te strelen.
Waarom, ben ik nog in leven.
Boven van de Waalbrug, springen, midden in het leven. Het was een ijskoude, verassing gebleken. Waarom na al die slokken, zout water, na al die dagen, niet eten, voel ik geen leegte.
Een bleek lichaam, zit recht op in het zand. Dus dit is, de overkant, waarnaar ik zo, heb verlangd.
“Toen ik zestien was, volgden we verplicht een workshop dichten op de middelbare school. Die werd door onder anderen Jeroen Naaktgeboren gegeven. Ik merkte opeens dat ik het leuk vond en ben ermee doorgegaan. Mijn gedichten gaan vooral over liefde en verdriet. Het liefst breng ik er ook humor in.
Je kunt een hoop zeggen in gedichten. Het hoeft niet per se duidelijk te zijn, als je het maar op een mooie manier opschrijft. Ik heb dyslexie en waar dat bij ‘normaal’ schrijven een handicap wordt genoemd, is het bij dichten een voordeel. Met oude lees- en spelfouten van mezelf vorm ik nieuwe woorden.
In sommige periodes dicht ik vaker dan in andere. Het hangt af van mijn gevoelsfase. Ik heb ook een jaar geen gedichten gemaakt, omdat ik teveel terugkwam op dingen. Blijkbaar heb ik het nodig om een tijd niets te doen. Het is heerlijk om bijvoorbeeld tijdens feesten te schrijven, bij drukke muziek. Ik zoek dan voor mezelf een rustig plekje op.”
“Het gedicht Remise gaat over het punt waarop ik soms zelf kan zitten; dat ik op zoek ben naar een plaats waar de tijd stil staat, waar ik tot rust kan komen, kan nadenken en waar ik met rust word gelaten. Zonder dat ik iets van het leven mis. De hoofdpersoon kiest ervoor om het leven op te geven, iets wat ik niet kan. Het onmogelijke gebeurt waarbij hij de hele zee over drijft, zonder te sterven. Hij komt bij op de plaats die hij nooit verwachtte te bereiken en dat is de plaats waar ik soms ook van droom. Het gedicht is geschreven op 22 januari 2009 ergens tussen half één en half drie ‘s nachts.” |