Een ode aan een bijzonder getal
De mens weet al zeker vier millennia dat de verhouding tussen de diameter en de omtrek van een willekeurige cirkel constant is. Deze bijzondere constante, tegenwoordig pi genoemd, is net iets groter dan drie. Dat is met een eenvoudig meetlint te achterhalen. De zoektocht naar de exacte waarde bleek echter tevergeefs: het getal blijkt irrationaal: het is niet uit te drukken als breuk of met een eindig aantal decimalen. Dat heeft een aantal briljante wiskundigen er echter niet van weerhouden om een belangrijk deel van hun leven aan de zoektocht naar de waarde van pi te wijden. Een overzicht.
Uit de volgende passage uit de Bijbel (geschat op 600 voor Christus) lijkt af te leiden dat men in het Bijbelse Israël pi gelijk stelde aan 3:
‘Hij liet ook de Zee maken, een bekken van gegoten brons, vijf el hoog, met een middellijn van tien el en een omtrek van dertig el.’ (2 Kronieken 4:2)
Verdedigers van de onfeilbaarheid van de Bijbel verklaren deze onvolkomenheid wel door aan te nemen dat het bij de genoemde middellijn om de buitenmaat gaat, terwijl de omtrek van binnen gemeten zou zijn, wat een verhouding kleiner dan pi oplevert.
Al minstens duizend jaar eerder gebruikten de Babyloniërs voor pi de waarde 25/8 (= 3,125), een veel betere benadering dan die uit de Bijbel. Ook de oude Egyptenaren hadden hun eigen waarde (256/81 = 3,16) en in de klassieke Indiase tekst Shatapatha Brahmana is pi gelijk aan 339/108 = 3,139.
Archimedes
De meeste van deze waarden van pi zijn waarschijnlijk door nauwkeurige metingen verkregen. De eerste theoretische berekening lijkt die van Archimedes te zijn, uit de derde eeuw voor Christus. Bijzonder is dat hij geen exacte waarde pretendeert te geven, maar aangeeft dat pi ergens tussen 223/71 en 22/7 ligt. De methode die Archimedes gebruikte, is relatief eenvoudig, maar bijzonder arbeidsintensief. Zeker in zijn tijd: hij moest het doen zonder de hulp van goniometrische functies (sinus, cosinus en tangens).
Voor zijn berekening maakte Archimedes gebruik van het feit dat pi gelijk is aan de oppervlakte van een cirkelschijf met een diameter van 2. Die oppervlakte is uiteraard groter dan die van een vierkant dat in de cirkel past, en kleiner dan die van een vierkant die op zijn beurt om de cirkel heen past. Deze benadering kan worden uitgebreid naar steeds complexere veelhoeken, waardoor de werkelijke waarde van pi steeds dichter wordt benaderd. Archimedes zelf vond het wel genoeg geweest bij de 96-hoek (goed tot op twee cijfers na de komma), maar zijn Perzische navolger al-Kashi bereikte rond 1430 een nauwkeurigheid van veertien cijfers. Met de resultaten van al-Kashi treden we ook binnen in de wondere wereld van de ‘decimalen van pi ’.
Een inzending van de pi-fotowedstrijd: van klas 2 van het Maerlant-Lyceum in Den Haag.
Decimalen van pi
Vanaf de zeventiende eeuw werden in Europa formules opgesteld waarmee pi met grote nauwkeurigheid kan worden berekend, mits je bereid bent om heel veel termen van een reeks uit te rekenen en bij elkaar op te tellen. Een bekend voorbeeld (dat overigens al rond 1400 in India bekend was):
pi = 4/1 - 4/3 + 4/5 - 4/7 + 4/9 et cetera
Bij deze Gregory-Leibnitzformule heb je echter meer dan driehonderd termen nodig om pi tot op twee decimalen nauwkeurig te berekenen. Later zijn er complexere reeksen gevonden die veel sneller tot een goed resultaat leiden, maar de Duits-Nederlandse wiskundige Ludolph van Ceulen (de eerste wiskundehoogleraar in Leiden) wachtte daar niet op en gebruikte Archimedes’ geometrische methode om 35 decimalen te berekenen. Deze door noeste arbeid verworven getallen waren hem zo dierbaar dat hij ze in 1610 op zijn graf liet aanbrengen.
In 1873 voltooide de Engelsman Shanks een berekening van 707 decimalen. Hierbij viel op dat er relatief weinig zevens voorkwamen in het laatste deel van het getal. Pas in 1945 bleek dat Shanks na de 527ste plek een rekenfout had gemaakt zodat alle getallen die hij hierna uitrekende fout waren. Loos alarm dus: met computers is pi inmiddels tot op een biljoen (duizend miljard) decimalen berekend en tot dusverre blijkt de reeks volledig random, er is geen enkel patroon in te ontdekken. En dat draagt alleen maar bij aan de magie./.
|