spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
“Hoe wéten ze dat?’ wordt veel te weinig gevraagd”
19 maart 2009 - Basisvaardigheden in wetenschap en techniek zijn onmisbaar als de scholier van nu wil overleven in de informatiemaatschappij die hem wacht. Dat stelt hoogleraar wetenschaps- en techniekeducatie prof.dr. Koeno Gravemeijer morgen, vrijdag 20 maart, in zijn intreerede ‘Leren voor later’. Maar meer nog: “Ik vind het belangrijk dat kinderen nádenken.”
Gravemeijer is verbonden aan de Eindhoven School of Education, een instituut van de TU/e en Fontys. Hij begeleidt er onder meer promovendi en is betrokken bij het Kenniscentrum Wetenschap en Techniek Zuid, waarbinnen basisschoolleraren zich kunnen bekwamen in wetenschap en techniek.

Het Nederlandse basisonderwijs is veel bediscussieerd. Zo zou een kwart van de basisscholen ‘rekenzwak’ zijn en zouden artsen door knullige misrekeningen fatale missers maken, kopten de kranten - tot ergernis van Gravemeijer. “Ik heb flink wat jaren in rekenen geïnvesteerd. Als mensen dan iets roepen of kopiëren zonder de feiten te checken, dan ligt dat een beetje gevoelig, ja.”

Hoewel goed in de bètavakken was Gravemeijer naar eigen zeggen vroeger zeker niet de beste van de klas. “Ik was goed in verhaaltjessommen, maar niet in cijferen. Bovendien was ik niet zo snel.” De lagere school kostte hem een jaar extra, doordat leraren pas laat ontdekten dat hij thuishoorde in het speciale klasje dat leerlingen voorbereidde op het toelatingsexamen voor het vervolgonderwijs. “Het waren andere tijden. Het zoontje van de dokter, díe ging naar de middelbare school. Mijn vader, eigenlijk radiotechnicus, was uitvinder - altijd bezig met grootse projecten waarmee we ooit rijk zouden worden. Helaas ontbrak het hem aan commercieel inzicht.”

Iets van vaders uitvindersgeest kreeg hij wel mee: Gravemeijer knutselt graag en ook in zijn werk, het ontwerpen van onderwijs, komt dit terug. Leerlingen zelf laten ontdekken en een grotere rol voor ict staan daarbij centraal. “Werkgelegenheid verdwijnt naar China en Oost-Europa omdat hoogopgeleiden daar hetzélfde kunnen, voor veel minder geld. We moeten daarom zoeken naar slimmere oplossingen en werkwijzen, en daarvoor om te beginnen begrijpen hoe computers en andere apparaten die we onder werktijd gebruiken, gegevens bewerken.”

Zélf onderzoeken en vragen stellen spelen daarin volgens hem een grote rol. Hij wijst op het boek ‘A short history of nearly everything’. “De schrijver had zich als tienjarige verbaasd over een tekening van een opengewerkte aarde, waarop onder meer te zien was dat de aardkern wordt gevormd door gloeiende metalen. ‘Hoe wéten ze dat?’, vroeg hij zich af. Die vraag wordt veel te weinig gesteld en in het onderwijs zelden beantwoord.”

Gravemeijer studeerde wis- en natuurkunde, maar voelde zich meer uitgedaagd aan de lerarenopleiding waar hij intussen gewerkt had. Na zijn afstuderen en enkele jaren docentschap aan verschillende pedagogische academies, werkte hij jarenlang aan een Rotterdams project, gericht op verbetering van het onderwijs aan vooral kinderen uit de lagere sociale milieus. Waar de projectleiding streefde naar strakke structuren en kleine stapjes, wilde hij vooral nadruk leggen op creativiteit bij het oplossen van problemen. “Het stoorde me dat kinderen leerden als robotjes.”

Een ander stokpaardje waarover Gravemeijer botste met de leiding, was het belang van goede begeleiding van leraren bij deze lesmethode. Dit zag hij later onderstreept toen hij, een studie onderwijskunde rijker, bij het Utrechtse Freudenthal Instituut terechtkwam. Hier ontwikkelde hij mede het ‘realistisch rekenen’, een probleemgestuurde benadering waarbij het de bedoeling is dat leerlingen zich realiseren wat ze, al rekenend, aan het doen zijn.

In de VS, waar hij betrokken was bij diverse onderzoeksprojecten, liep dit volgens hem hier en daar uit de hand. “Leraren moesten zich volgens sommigen beperken tot het stimuleren van leerlingen, maar zo werkt het niet. Leerlingen dachten wel veel na, maar leerden weinig. Een groep academische wiskundigen sabelde de probleemgeoriënteerde benadering vervolgens meteen neer door alle varianten ervan over één kam te scheren.”

Ook in Nederland zien sommige critici de probleemgeoriënteerde werkwijze als oorzaak van onder meer de periodieke peilingen van Cito, waaruit zou blijken dat leerlingen steeds slechter zijn gaan rekenen. Volgens Gravemeijer zijn leraren echter nooit goed begeleid en is de methode niet optimaal uitgewerkt. “De discussie moet niet gaan over wat we vroeger leerden. Het gaat mij om onderwijs dat leerlingen voorbereidt op een toekomst in de informatiemaatschappij.”/.
Interview/Koeno Gravemeijer door Monique van de Ven
Foto/Bart van Overbeeke