spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB


“Gelukkig is het model redelijk flexibel.”
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

ADHD te lijf met meetmethoden en spellen

19 maart 2009 - Spelletjes doen om het prestatievermogen van jongeren met ADHD te verhogen. Het is slechts één van de toepassingen van biofeedback, een manier om gemeten lichaamsfuncties terug te koppelen naar een patiënt. Elektrotechnici en industrieel ontwerpers van de TU/e werken volop samen aan het verzamelen van lichaamsdata en de terugkoppeling.
Van links naar rechts: Loe Feijs, Pierre Cluitmans en Loy Rovers.

Denk je aan ADHD, dan ligt de associatie met hyperactiviteit voor de hand. Een logische gedachte zou zijn dat de hersenen van mensen met de aandoening een overmaat aan activiteit vertonen. Niets blijkt minder waar, vertelt dr.ir. Pierre Cluitmans van Elektrotechniek. “Opmerkelijk genoeg is het kenmerk van ADHD-patiënten dat ze juist een ‘slaperig’ brein hebben. De theorie hierachter is dat ze zichzelf activeren.”

Cluitmans richt zich aan de TU/e op onderzoek op metingen op het menselijk lichaam en heeft een eigen praktijk voor biofeedback. “Ik zie veel vermeende ADHD-patiënten. Daarmee bedoel ik dat ze wel onrustig gedrag vertonen, maar niet dat typerende kenmerk hebben van een slaperig brein. Hoogstwaarschijnlijk gaat het dan om een andere aandoening.”

Metingen die kenmerken als een inactief brein aanduiden, hebben hun grondslag in de neurometrie. Cluitmans doceert: “Neurometrie is het getalsmatig in kaart brengen van hersenfuncties. Sinds 1986 zijn we hier al mee bezig aan de TU/e. Je kunt hierbij aan allerhande toepassingen denken, bijvoorbeeld kijken naar in welk stadium van de ziekte multiple sclerose een patiënt zit. Aan de TU/e hebben we ons onder meer geconcentreerd op epilepsie en slaap- en waakstoornissen.”

Leugendetector
Elektrotechnici komen door metingen steeds meer te weten over fysiologische functies als ademhaling, hersenactiviteit en hartritme. De resultaten van de verschillende metingen aan de TU/e worden zoveel mogelijk gecombineerd, wat volgens Cluitmans redelijk uniek is in de wereld van de biofeedback. “In feite kun je een onderscheid maken tussen twee ‘scholen’. De ene school concentreert zich op het EEG, terwijl de andere zich meer op de andere typen metingen concentreert en de nadruk legt op de onwillekeurige functies. Wij kiezen voor de combinatie, omdat dat volgens ons meer informatie oplevert.” Zo worden de resultaten van een EEG (metingen in het brein) bekeken, maar ook die van het ECG (hart), van het EMG (spieronderzoek) en zijn er GSR-metingen (huidweerstand). “Bij die laatste meting kijk je onder meer naar de mate van transpiratie. Dit principe wordt ook bij een leugendetector toegepast”, vertelt Cluitmans. Verder worden ook persoonlijke gegevens meegenomen, zoals leeftijd en gewicht.

Als je weet wat de kenmerken zijn van een bepaalde ziekte, dan kunnen die vervolgens met metingen worden aangetoond. Cluitmans: “Binnenkort gaan we hoogstwaarschijnlijk met een onderzoeksproject op het gebied van posttraumatische stress-stoornis (PTSS) aan de slag, in samenwerking met een militair ziekenhuis. Je ziet aan de buitenkant vaak niet of militairen die in Afghanistan zijn geweest, last van PTSS hebben. Met metingen kun je dat aantonen.”

Sinds twee jaar wordt er volop samengewerkt tussen de faculteiten Elektrotechniek en Industrial Design (ID) op het gebied van biofeedback. Aan de TU/e zijn zeven mensen (industrieel ontwerpers, elektrotechnici, maar ook een psycholoog) betrokken bij een gezamenlijk project. Waar ze zich bij Elektrotechniek concentreren op de metingen, ligt bij Industrial Design de nadruk op de terugkoppeling.

EEG-‘badmuts’
De industrieel ontwerpers ontwikkelen spellen, verbeteren apparaten en stellen modellen op. Prof.dr.ir. Loe Feijs van ID licht toe: “We kwamen zo’n twee jaar geleden in contact met een bedrijf dat een ontwerp voor een EEG-cap wilde. Normaal gesproken gebeurt dat met een soort van badmuts met elektroden. Wij hebben een cap ontworpen, die je eenvoudig kunt opzetten (zie foto).” Er zitten sensoren aan, die door een gel gemakkelijk in contact komen met de hoofdhuid. Feijs: “We wilden het onderwerp vervolgens fundamenteler aanpakken en daaruit is de samenwerking met de faculteit Elektrotechniek ontstaan. We hebben de bestaande informatie verzameld en gemodelleerd, waardoor puzzelstukjes meer op hun plaats vallen. We merkten verder dat sommige spellen slecht ontworpen zijn en de gebruikers onvoldoende motiveren. Daar viel nog een slag te halen.”

Het idee is dat een gebruiker zichzelf aansluit op een computer. Die computer verzamelt vervolgens lichaamsdata en reageert daar met beeld en geluid op. Een geluid kan bijvoorbeeld gelijk opgaan met de hartslag.

Ir. Loy Rovers, postdoc bij ID, richt zich specifiek op het ontwerp van spellen voor jongeren met ADHD. Hij ontwikkelt een schietspelletje voor jongeren tussen acht en zestien jaar. Als ze iets goed doen, worden ze daar met een bepaald geluid of beeld voor beloond. Fouten worden afgestraft. “Jongeren met ADHD hebben er bijvoorbeeld moeite mee als ze eerst het bericht ‘je moet waarschijnlijk naar links’ krijgen en vervolgens het commando ‘ga nu naar rechts’. Het is dan moeilijk om de actie die in hun hoofd in gang is gezet te onderbreken. Met het spel proberen we ze daar bewust van te maken en ervoor te zorgen dat ze er hun aandacht bij houden.”

Het spel moet de wil om te presteren verhogen en de gebruikers motiveren het beste uit zichzelf te halen. Dat het een schietspel is, doet er niet zo toe, evenmin als de behaalde score. In andere typen spellen zijn bijvoorbeeld juist ontspanningsoefeningen verwerkt. Psychologen in Tilburg testen het spel vervolgens op scholieren. De informatie kan de gebruiker dus door gerichte training helpen zijn of haar gedrag te veranderen en zo zijn eigen lichamelijke en psychische klachten verhelpen. Een patiënt leert bewust hoe hij of zij bepaalde lichaamsfuncties kan beïnvloeden.

Dat biofeedback een erg multidisciplinair karakter heeft, bleek tijdens het dertiende jaarcongres van de Biofeedback Foundation of Europe dat van 24 tot en met 28 februari werd gehouden aan de TU/e. Cluitmans spreekt van een grote belangstelling vanuit verschillende vakgebieden. “Het congres telde meer dan 200 bezoekers, uit 23 landen. Driekwart daarvan was psycholoog of psychiater, maar er waren ook fysiotherapeuten en ingenieurs.”/.

Biofeedback/Judith van Gaal
Foto/Rob Stork