spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
“Mijn eigen groene gedrag valt nog best te verbeteren”
14 mei 2009 - Eén van de veertig ‘jonge groene ridders’ van Nederland is dr.ir. Rob Raven. Zelf ziet de 34-jarige TU/e’er, werkzaam bij Technische Innovatie Wetenschappen, zich meer als duurzaamheidsonderzoeker dan als groene held. “Als innovatiewetenschapper onderzoek ik waarom duurzaamheid niet van de grond komt.”

Raven heeft het druk. Zo druk dat het interview over de lijst jonge groene helden (opgesteld door het bedrijfje Wij Zijn Koel, dat andere bedrijven helpt duurzaam te ondernemen) tijdens een lunchpauze moet plaatsvinden. Hij haalt zijn boterhammen uit plastic zakjes en vertelt tussen de happen door over zijn ‘voorjaarspiek’. “Er zijn binnenkort verschillende deadlines voor het binnenhalen van financiering voor aio’s en postdocplaatsen. Morgen geef ik een presentatie op een conferentie in Manchester en ik zit in de programmacommissie van de eerste Europese conferentie over transities naar duurzaamheid, begin juni.”

Raven dook onlangs op in een door de Volkskrant gepubliceerde top veertig van jonge groene ridders. ‘Het wetenschappelijk geweten van de overgang op groene energie’ wordt hij genoemd. Aan de TU/e onderzoekt hij de transitie naar duurzaamheid en de rol van experimenten daarin. Zijn onderzoeksveld verschuift naar Azië. “In landen als India en China wordt veel geëxperimenteerd. Die projecten zijn slecht gedocumenteerd; wij gaan die inventariseren. Als je ergens een transitie naar duurzaamheid mag verwachten, is het dáár.” Een ander aandachtsveld is sociaal ondernemerschap. “Wij willen een analyse maken van ondernemers in Groot-Brittannië, India en Nederland die het scheppen van maatschappelijke en financiële waarden combineren.”

Raven komt uit Geleen en noemt zijn ouderlijk huis geen groen nest. “Mijn ouders stonden niet op de bres voor een betere groene wereld. Ze hebben nooit gedemonstreerd tegen kernenergie of zo. Ik moest wel het licht uitdoen.” In 1993 begon Raven aan de TU/e-opleiding Elektrotechniek. Na drie jaar werd het hem duidelijk dat hij graag wat verder wilde kijken. Bij het toenmalige TeMa (Techniek en Maatschappij, nu Technische Innovatie Wetenschappen geheten) kon hij kiezen uit drie richtingen: ict, bouw en energie. Vooral de laatste richting sloot goed aan bij zijn eerste studiejaren en voldeed aan zijn brede interesse. “Ik ben niet naar de TU/e gekomen om een groene ridder te worden”, zegt hij bijna verontschuldigend. “Ik ben als het ware toevallig in de energiehoek terechtgekomen.” In 2005 promoveerde Raven op biomassatechnologie en haar maatschappelijke inbedding en werkte hij tijdelijk bij het Energieonderzoek Centrum Nederland.

“Ik zie mezelf meer als duurzaamheidsonderzoeker dan als groene wereldverbeteraar. Ik probeer te begrijpen waarom een duurzame maatschappij zo moeilijk van de grond komt. Mijn eigen gedrag valt best nog te verbeteren. Ik laat het licht wel eens branden, ik zou bewuster ecologisch voedsel kunnen kopen en mijn VW Passat is ook niet het voorbeeld van een zuinige auto.” Als het op individueel niveau al zo lastig is om duurzaam te leven, is het begrijpelijk dat de complexe maatschappij niet snel groen wordt. Raven vindt dat de overheid experimenten moet stimuleren, zowel op het gebied van gedrag als technologie. Samen met collega’s schreef hij hierover een boekje, om wetenschappelijke kennis over experimenten toegankelijker te maken voor de praktijk. Hij vraagt zich af of de overheid klaar is voor de tijd dat de fossiele brandstoffen echt op zijn. “Misschien is het wel goed dat er eens een crisis optreedt. Wat dat betreft zitten we nu in een unieke situatie: de auto-industrie ligt op z’n gat. Dit kan een kans zijn om alternatieven uit te proberen. Wat gaat Den Haag doen? Gaat ze geld pompen in traditionele industrieën of komt nu eindelijk de promotie van de elektrische auto’s aan de beurt?”

Raven bekijkt het, net als veel van zijn TIW-collega’s, graag even in historisch perspectief. “Toen eind jaren tachtig de olieprijs daalde, reageerden de diverse overheden zeer verschillend. Nederland wreef zich in de handen en liet de elektriciteitsprijs óók dalen, om de vaderlandse energie-intensieve industrie te stimuleren. Denemar- ken hield de prijs van fossiele brandstoffen hoog met behulp van belastingheffing. Waar kwam de ontwikkeling van windenergie van de grond? Juist! En de Deense windindustrie is nu wereldleider.”

Persoonlijk spreekt de innovatie van schone auto’s hem erg aan. “Daar kan een consument wat mee. Of je groene of grijze stroom uit je stopcontact krijgt, is niet zo tastbaar. Maar met een auto kun je zelf iets doen.” Zijn eigen Passat wil hij best inruilen voor een elektrische wagen, “maar pas als hij betaalbaar is. Dan moet ie dus wel tweedehands op de markt zijn.”/.

Interview/Rob Raven door Norbine Schalij
Foto/Bart van Overbeeke