“De mensen denken wel dat wij de hele dag koffie drinken in de meldkamer of rondrijden in ons wagentje”, zegt Frans, “maar dat is dus niet waar.”
Neem een gewone dinsdagochtend. De eerste keer dat Frans in de auto met de naam Bernard 13 stapt, is dat voor een inventarisatieronde. Hij kijkt bij alle gebouwen op het terrein of er ramen openstaan, hoe de auto’s geparkeerd zijn en of er dingen anders zijn dan anders. Nooit is de route hetzelfde. Nooit heeft hij zijn autogordel om. “Wij moeten zo snel mogelijk kunnen uitstappen, hè?“
Frans is niet groot, heeft korte grijze haren en kijkt rond met vrolijke ogen. Zijn zwaaiende onderarm begroet continu de mensen die de Bernard 13 passeert. Totdat hij wordt opgepiept. Hij hoort niet meer dan: inbraakpoging in Staf 2. “Zo weinig mogelijk informatie over de portofoon. We kunnen altijd afgeluisterd worden. Dus nooit meer vertellen dan nodig en geen achternamen gebruiken. Ter plaatse horen we de details wel”, legt hij uit. Ook altijd in meervoud praten hoort daarbij. En bevestigen wat er afgesproken is. “Helder”, zegt Frans dan.
Om zo snel mogelijk ter plaatse te zijn, scheurt Bernard 13 tegen de richting in over een eenbaansweg. Uit preventieoverwegingen zet Frans de zwaailamp aan, zodat de fietsers hem zien aankomen. In het Fontys-gebouw S2 beslist hij meteen dat wachten op de lift te lang gaat duren. “Ik houd van strakke korte lijnen.” Met bijbehorende snelle passen gaat hij de trap op. Daar verneemt hij van een pabo-docent dat er braaksporen zijn aan de Fontys-bedrijfswagen. Ze bekijken de auto en Frans maakt een notitie voor het rapport dat hij later die dag zal uitschrijven.
Check Roger
Verder met de mobiele surveillance. Langs de TUimelaar, even zwaaien naar de peuters, langs de Berging Bijzondere Chemicaliën en zo verder. Eigenlijk hoort bij een surveillanceronde ook dat de gebouwen van binnen worden gecontroleerd. Iedere kamer die niet op slot maar wel verlaten is, krijgt een gele waarschuwingsflyer: ‘In geval van diefstal van uw eigendom of TU-eigendom bent u zelf verantwoordelijk omdat uw kantoor niet was afgesloten’ staat erop. Maar vanochtend is daar echt geen tijd voor; bij de Koepel wordt Frans alweer opgepiept. Aan de noordzijde van het Auditorium zitten zwervers. “Wij gaan ter plaatse. Check Roger.” Waarbij dat laatste staat voor: bericht ontvangen, over en uit.
Onderweg moet Frans even stoppen om vier pittende Europese studenten wakker te maken, te vragen wat ze aan het doen zijn en hen in het Schots uit te leggen dat ze niet in hun slaapzakken op hun slaapmatjes op het gras mogen slapen. Ze kijken verdwaasd uit hun ogen en rekken zich uit. “Anders gaat iedereen dat doen, begrijp je?” Om de hoek zitten vier mannen die zo te zien geen collegegeld hebben betaald. Her en der staan flesjes bier en een man draait een joint. Frans zegt dat ze moeten vertrekken en ook niet op een bank in het park verderop mogen drinken. “Ja, wij gaan zo weg, meneer, en de flesjes ruimen we netjes op.” Die hebben elkaar vaker gesproken.
Frans parkeert de Bernard 13 bij de zijingang van het Hoofdgebouw. In de centrale meldkamerpost (CMP) pakt hij de stoel met de soepelste wieltjes en zwenkt van links naar rechts, van de ene telefoon naar de andere. Zijn collega neemt de mobiele surveillance over.
Die ziet zwervers. Communicatie met de meldkamer: “Er zitten hier zwervers, zijn dat dezelfde als die jij wegstuurde?” Frans gaat ze bestuderen met de camera’s. Tenminste, dat is het plan. De camera bij de uitrit van de Kennedylaan ziet een deel van een bank, twee halve fietsen, maar niet de personen die erbij horen. Net een dikke boomstam ervoor. Volgende camera: teveel struiken en laaghangende takken. De derde poging is raak. Het is duidelijk de man met de zwarte bloes, blonde haren en het rode gezicht die nog zo beloofd had weg te gaan. Dus belt Frans het POV-team (Project Overlast Verslaafden) van de politie. Maar niet voordat hij een mevrouw bij een slagboom te woord heeft gestaan. Haar uitrijkaart werkt niet en nadat ze op Frans’ verzoek duidelijk zichtbaar die kaart doormidden heeft gescheurd, opent hij de slagboom.
Nu de politie bellen. Nee, weer telefoon, weer de intercom bij de uitrit van de Kennedylaan. “Kan ik hier ook met geld betalen?” “Ja mevrouw, zestig meter achter u is een betaalautomaat.” Dienstverlenen! En de slagboom opendoen voor de geldtransportwagen van Brinks. “Het is zaak dat die zo kort mogelijk stil staat en omdat er aan de bestuurderszijde geen deur zit, zou er iemand uit de wagen moeten stappen, wat onnodig veel tijd kost”, legt Frans uit. Eindelijk de politie aan de lijn. En direct daarop een bevestiging aan de collega in Bernard 13: “POV-team is gewaarschuwd. Ze komen ter plaatse. Check Roger.”
Koffie lukt niet altijd. Ook deze ochtend niet; de rapportage van de poging tot
autodiefstal ligt te wachten.
Feestkleding
Op woensdagavond heeft Dave dienst tijdens het Auditoriumfeest van de Europese Week. Overdag heeft hij nog brandmelders moeten testen, maar nu controleert hij of de Europese studenten zich gepast gedragen en of ze geen drank mee naar binnen smokkelen. Ook flesjes die eruitzien alsof ze water bevatten, moeten buiten blijven. “Je weet niet wat erin zit”, is de simpele verklaring. Dave heeft zijn feesttenue aan: een donkerblauw poloshirt met op de rug het woord ’security’. Dat voldoet aan het beeld dat de beveiliging wil uitstralen: zichtbaar doch niet opdringerig.
Het is een goed feest, in Daves ogen. Om twee uur ‘s nachts gaat het licht aan en begint de beveiliging de studenten naar buiten te dirigeren, het zogenoemde vegen. Dan ontstaat er een duw- en trekpartijtje tussen twee jongens. Dave is er direct bij en hoeft niet veel meer te doen dan een beetje praten. Een shirt is gescheurd, maar de jongens lijken het onderling te kunnen oplossen.
Beamerdiefstal
De avond van Jan is hectisch. Vanmiddag zat hij twee uur met een gluurder in zijn maag. De beveiliging mag zo’n type niet alleen laten en het duurde lang voordat de politie kwam. De jongeman had het spannend gevonden om in het Studentensportcentrum een medewerkster in de kleedkamer te bekijken. Om vijf uur was Jan met een collega ter plaatse. Ze hielden de persoon aan en belden de politie. Een probleem is dat gluren niet in het wetboek van strafrecht staat als verboden handeling. Er kan wel aangifte gedaan worden volgens artikel 138 over huisvredebreuk. Probleempje hierbij is dat het geen eigen huis is waar de vrouw stond te douchen. De gevonden oplossing is nu dat sportcentrumdirecteur Wim Koch de aangifte doet.
Vanaf zeven uur kan Jan zich weer met andere dingen bezighouden. Al vrij snel komt er de mededeling van een poging tot diefstal van een beamer. Inderdaad, uit het plafond van de schilderswerkplaats van de Fontys Pedagogische Technische Hogeschool hangt een beamer zielig naar beneden aan enkele snoeren. Jan klimt op een tafel die er waarschijnlijk is neergezet door de man in een zwarte jas die er vandoor ging op zijn fiets. De docent die hem bij de uitvoering van zijn plan stoorde, belde heel alert de conciërge en vervolgens werd de meldkamer gewaarschuwd.
Jan maakt foto’s en overlegt ondertussen of het zin heeft aangifte bij politie te doen. Geen sporen, droge grond plakt niet aan schoenzolen, en de deur is niet geforceerd. “Laten we eerst maar eens kijken naar de camerabeelden, zodra daar tijd voor is”, zegt Jan. “Misschien is het een bekende van ons”. Net zoals die Pool die ze een paar maanden geleden overdroegen aan de politie een oude bekende was. “Hij sliep in de weekenden graag in W-hoog en haalde appelflappen uit de kantine.”
Auto Bernard 13 rijdt tussen de veertig- en vijfenveertigduizend kilometers in een jaar. Tijdens een rondje vroeg in de avond ziet Jan onder de kiosk op het Laplace-plein twee jongens en een scooter staan. Hij belt de CMP: “Zet de camera eens op het afdak en houd die gasten maar in de gaten”, stelt hij voor.
Buitengebieden
Een taak waar heel wat wandelkilometers in zitten, is de sluitingsronde. Jan en collega lopen door alle gangen van W-hoog, W-laag en het Cyclotron alvorens ze in de Bernard 13 polshoogte gaan nemen bij ‘de buitengebieden’. Alle deurknoppen raken ze aan, alle brandende lampen doen ze uit. Vooral in W-laag is het een hele toer om alle lichtknoppen te zien tussen de snoeren, apparaten en schakelaars van Werktuigbouwkunde.
Ze kijken ook of er geen benen onder een toiletdeur uitsteken. “Vooral bij een donderdagmiddagborrel in het Hoofdgebouw moet je er alert op zijn”, zegt Jan.
Bij de loods van Thêta aan het kanaal is het rustig. Iedere avond -op telkens een ander tijdstip- rijdt de beveiliging hier naartoe. Ooit zette Jan zijn auto dwars op het fietspad toen hij een scooter die door een politiewagen achternagezeten werd, zag aankomen. Hij was net op tijd. Ook was er eens een brandje op het dak en zijn er naaktzwemmers aangetroffen op de vlonder in het kanaal, maar over het algemeen is hier zelden wat te doen.
Terug naar de TU/e-campus. Een rondje langs de Bunker. Het lijkt of het er zo druk is dat de studenten letterlijk met de benen buiten hangen, maar het is de temperatuur die ze naar buiten heeft doen gaan. Binnen oefent Quadrivium, vergadert een bestuur en lijkt alles rustig. Nog even een rondje door het park, langs het zogenoemde POV-bankje waar de drinkebroers vanochtend werden opgehaald. Het is nu leeg. De portofoon piept. “Deuralarm bij Hoofdgebouw”, hoort Jan en de Bernard 13 maakt rechtsomkeert. Twee ongelukkig kijkende studenten vertellen dat zij er ook niets aan konden doen dat het alarm afging. Jan adviseert hen een andere uitgang te nemen.
Om elf uur is er nog geen tijd voor koffie geweest. “Goh, ik heb vanavond alleen maar een boterham gegeten”, merkt Jan op. Zijn dienst begon om drie uur vanmiddag. En hij heeft ook nog geen tijdgevonden om beelden van de beamerjatter te bekijken. Morgen. Net als het afronden van het rapport over de gluurder./.
|