spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Centrale Commissie Kwaliteitszorg Onderwijs
’Vinger aan de pols zonder onnodige bemoeizucht’
11 juni 2009 - “Wat we niet willen, is dat een student met een negatief bindend studieadvies bij de rechter zegt: ‘Omdat het tentamen te laat is nagekeken, kon ik geen herkansing doen en heb ik niet genoeg studiepunten gehaald.’ Dan zal de rechter het BSA waarschijnlijk ongeldig verklaren”, stelt prof.dr. Ton van Leeuwen. Als voorzitter van de Centrale Commissie Kwaliteitszorg Onderwijs (CCKO), die in maart is begonnen, moet hij dit soort scenario’s voorkomen.
Lilian Halsema en Ton van Leeuwen.

Aanleiding voor het instellen van de CCKO is een wetsvoorstel, waarin een wijziging in de procedure voor accreditaties van opleidingen in het hoger onderwijs is opgenomen. Dit voorstel wordt binnenkort door de Tweede Kamer aangenomen, zo is de algemene verwachting. Faculteiten krijgen elke zes jaar bezoek van een visitatiecommissie; daarvoor moeten ze onder meer een zelfstudie schrijven. Hierin staat een groot aantal gegevens over bijvoorbeeld voorzieningen op de campus, studenteninstroom, rendement, internationalisering en beschikbare practica- en studieruimten, maar ook informatie over het kwaliteitszorgsysteem.

Dr. Lilian Halsema, beleidsmedewerker onderwijs aan de TU/e-faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences (IE&IS), is vanuit die achtergrond gevraagd voor de CCKO. “Voor die gegevens moest ik steeds het Onderwijs en Studenten Service Centrum (STU) bellen, een week later weer voor andere data en een week daarna… Het is omslachtig en het kost veel werk en tijd - terwijl een groot deel van de data voor alle faculteiten hetzelfde is.”

Commissievoorzitter Ton van Leeuwen, tevens opleidingsdirecteur bij Technische Natuurkunde: “In de nieuwe structuur kan de beoordeling in een centraal en een lokaal deel worden opgesplitst, ofwel het systeem van kwaliteitszorg dat TU/e-breed geldt en aspecten die variëren per faculteit. Het centrale deel wordt dan maar één keer getoetst, zodat de faculteiten dat niet in hun zelfstudie hoeven op te nemen. Verder heeft de CCKO met het STU afgesproken dat die dienst voor het lokale deel jaarlijks overzichten met kengetallen aan alle faculteiten stuurt voor het onderwijsjaarverslag. Voor de eigenlijke visitatie hoeven faculteiten dan alleen eens in de zes jaar de onderwijsjaarverslagen van de afgelopen jaren te bewerken tot één verhaal.”

De visitatie zelf wordt in het nieuwe systeem beperkt tot één dag, waarop de leden van de visitatiecommissie vooral met medewerkers en studenten spreken. “Dit alles moet leiden tot minder werk voor de faculteiten.” Maar dat is niet alles, aldus Van Leeuwen: “We lezen ook mee of er geen rare dingen in de onderwijsjaarverslagen staan. De commissie heeft immers ook als functie om het College van Bestuur van alle ontwikkelingen op de hoogte te houden. We houden dus een vinger aan de pols, maar bemoeien ons nergens mee als dat niet echt nodig is.”

Voorwaarde
De kwaliteitsbewaking voor de invoering van het bindend studieadvies (BSA), dat in september van start gaat, is een tweede taak van de CCKO. Een taak die veel tijd in beslag neemt. Van Leeuwen: “Je wilt als universiteit vermijden dat je je zaken bij de invoering van deze regeling niet goed voor elkaar hebt, waardoor studenten zich op overmacht of onduidelijke regels kunnen beroepen en wat ertoe kan leiden dat een negatief BSA ongeldig wordt verklaard. De procedures moeten zo goed zijn dat de TU/e niets te verwijten valt.”

Halsema: “De CCKO heeft eerst alle opleidingsdirecteuren voor een gesprek uitgenodigd. We hebben hen gevraagd om hun voorbereidingen, procedures en maatregelen toe te lichten en gevraagd naar gevoelige punten in de regelingen. Uit die gesprekken hebben we conclusies getrokken, met daarbij speciale aandacht voor de communicatie en het maken van eenduidige afspraken.”

Studenten moeten bijvoorbeeld goed beseffen dat het BSA is ingevoerd. Zo krijgen alle studenten bij hun inschrijving een brief die ze moeten ondertekenen, waarmee ze aangeven op de hoogte te zijn van het bestaan van het BSA. Aan de faculteit IE&IS wordt daarnaast nog een digitale nieuwsbrief verspreid en is alles over het BSA terug te vinden op de website, vertelt Halsema.

“Alle faculteiten hebben nu dergelijke regelingen. Ook docenten worden extra geïnformeerd, vooral in verband met de nakijktermijn. In 2010 valt de zomervakantie laat en volgen de herkansingen in de interim-periode al snel na de laatste tentamens. Het kan soms om vijftig studenten of meer gaan die in de interim-periode een herkansing doen. Docenten moeten elk tentamen tien werkdagen nadat het is gemaakt, hebben nagekeken. Bij de laatste tentamenperiode en de herkansingen geldt een nakijktijd van vijf werkdagen, die ingaat na de laatste tentamendag. Bij ziekte moeten voor docenten die moeten nakijken, vervangers klaarstaan. De studieadviseurs moeten aanwezig zijn om het BSA toe te lichten en ze moeten toegang hebben tot alle dossiers. Leden van de examencommissie, die het bindend studieadvies geeft, moeten aanwezig zijn als studenten in beroep gaan tegen de beslissing. Dat soort zaken moet allemaal tijdig gecommuniceerd en geregeld worden.”

Mandje
TU/e-breed zijn er afspraken gemaakt over het aantal studiepunten dat een student moet halen. Wie in het eerste jaar minder dan dertig studiepunten haalt, mag niet verder. Halsema: “Heeft een student tussen de dertig en veertig studiepunten, dan krijgt hij een studiecontract. Hij of zij moet vakken inhalen, maar mag alvast beginnen met het tweede jaar. Daar zit bij een aantal faculteiten wél een extra voorwaarde aan, het zogenoemde mandje. Als studenten die studiepunten bijvoorbeeld alleen bij practica gehaald hebben, dan is dat niet genoeg voor een positief advies. Ze moeten ook de theoretische vakken halen, met het oog op een succesvolle afronding van de studie. Wie meer dan veertig studiepunten heeft, mag sowieso door.”

De CCKO heeft voor alle faculteiten de regelingen gecontroleerd om te kijken of er geen addertjes onder het gras zaten, bijvoorbeeld of een regeling voor meerdere uitleg vatbaar is. Van Leeuwen: “Onze voorzichtige conclusie aan het College van Bestuur is dat alle faculteiten klaar zijn voor de invoering van het BSA in september. Wel zijn er punten om in de gaten te houden. Elke faculteit heeft bijvoorbeeld haar eigen manier waarop docenten worden aangesproken alstentamens te laat nagekeken zijn. Als die docent een reprimande van de studieadviseur krijgt, helpt dat niet altijd; wél als de decaan dat doet. We vragen faculteitsbesturen dus nadrukkelijk om achter hun opleidingsdirecteuren te gaan staan.”

Ook is speciaal gekeken naar faculteiten die serviceonderwijs geven, zoals Wiskunde & Informatica. Tentamens nakijken kost hen meer werk en mankracht, wat problemen kan geven, zeker als de tijd krap bemeten is. De CCKO adviseert dat er, als het nodig is, geld komt om bijvoorbeeld extra correctoren aan te stellen.

Van Leeuwen: “Verder willen we tentamens met twijfelachtige uitslagen, zoals een 5 of 5,5, standaard door een tweede corrector laten nakijken. We willen echt zekerheid over tentamencijfers en een negatief BSA, want het is voor de student in kwestie een ingrijpende beslissing.”

Halsema: “De faculteiten en opleidingen hebben echt hun best gedaan om onvolkomenheden in de procedures op te lossen. Ik ben blij dat er nu afspraken zijn die TU/e-breed gelden; dat geeft kracht aan de regeling. Desalniettemin zal het collegejaar 2009-2010 een pilotjaar worden; we zullen niet alle problemen nu al kunnen voorzien.”

De CCKO heeft overigens meerdere taken, zoals het bewaken van de kwaliteit van het OGO-onderwijs, de minoren en de academische vorming. Daar is men nog niet aan toegekomen, maar die zaken komen binnenkort nadrukkelijk aan bod, zo verzekert Van Leeuwen. Nadat de commissie in maart werd ingesteld, ging de eerste prioriteit vanzelfsprekend naar de regeling omtrent de visitaties en het BSA.

De commissie, onder voorzitterschap van Van Leeuwen, bestaat uit Paul Koenraad (portefeuille minoren), Marcel van Genderen (OGO), Tijn Borghuis (academische criteria), Lilian Halsema (facultair beleidsmedewerker), Willem Buurke (studieadviseur), Riek Peters (secretaris) en de studentleden Paula Geers en Geert Jongen./.

CCKO/Gerard Verhoogt
Foto/Bart van Overbeeke