In conferentieoord De Kapellerput in Heeze verwacht prof.dr. Hans Niemantsverdriet, hoogleraar Oppervlaktechemie bij Scheikundige Technologie en aan de TU/e kartrekker van de graduate school, dat begin november zo’n honderd onderzoekers van de drie instellingen elkaar voor het eerst gaan ontmoeten. Want dat is volgens hem een van de harde afspraken die men met elkaar gemaakt heeft. “Tweemaal per jaar moeten de drie instellingen onderzoekers afvaardigen naar de summer- en winterschool. Daarbij worden onderling resultaten uitgewisseld en kan gekeken worden of men wellicht enige tijd aan een andere instelling wil gaan kijken”, aldus Niemantsverdriet.
Vorige week ging een breed opgezette wervingscampagne voor promovendi en postdocs van start, want maar liefst 63 projecten vallen onder de paraplu van de Europese Graduate School voor duurzame energie. Van dat aantal zijn 21 projecten volkomen nieuw (7 per instelling), en betreft de rest al bestaand onderzoek, aldus Niemantsverdriet. De eerste sollicitaties zijn intussen binnen, zo laat hij weten. De projecten hebben betrekking op twee hoofdthema’s. Enerzijds onderzoek naar de synthese van alternatieve brandstoffen die zijn verkregen uit biomassa, kolen of natuurlijke gassen, waarbij katalyse een belangrijke rol speelt. Anderzijds is er aandacht voor de ontwikkeling en verbetering van zonnecellen, brandstofcellen en waterstofopslag. “En dat alles op moleculair niveau”, zo benadrukt Niemantsverdriet.
Waardering
De Eindhovense hoogleraar is al goed bekend met een deel van de participerende wetenschappers van de TUM en de DTU. “De DTU, die qua grootte vergelijkbaar is met de TU/e, heb ik de afgelopen jaren wel een keer per jaar bezocht. Het is een instelling die de laatste tien jaar enorm is opgeklommen op de wetenschappelijke ladder. De Deense overheid heeft er veel geld in gestoken en ze hebben ook uitstekende contacten met een aantal grote bedrijven.” De TUM is een van de grootste technische universiteiten van Duitsland met 21.000 studenten. Heeft een zeer goede reputatie, maar reageert door de omvang soms wat log, aldus Niemantsverdriet. Overigens wordt er voortdurend gekeken of er nog andere instellingen zijn, die zich willen aansluiten bij de bestaande alliantie, en of er projecten te financieren zijn met Europees geld.
Veel waardering heeft Niemantsverdriet voor het College van Bestuur van de TU/e, dat jaarlijks 350.000 euro in de samenwerking steekt. “Ik vind het moedig dat ze dit ondersteunen. Maar ik denk ook dat deze bottom-up aanpak dé manier is om wetenschappers mee te krijgen in een dergelijk initiatief.”/. |