Vrijdag 15 januari werden de faculteitsbesturen via een brief op de hoogte gesteld van de invoering van de BKO. In de brief is omschreven voor wie de regeling geldt. Het betreft nieuw aangestelde universitair (hoofd)docenten en hoogleraren. Voor hen geldt de verplichting om binnen vier jaar na aanstelling het BKO-certificaat te behalen. Het behalen van het certificaat wordt ook een voorwaarde bij bevorderingen en als er sprake is van een aanstelling voor onbepaalde tijd. Medewerkers die al in dienst zijn en bij wie op basis van bijvoorbeeld onderwijsevaluaties is gebleken dat de kwaliteit van hun onderwijs moet verbeteren, moeten het BKO-certificaat ook halen.
Twee BKO-pilotprojecten die liepen bij Scheikundige Technologie en Industrial Engineering & Innovation Sciences, zijn geëvalueerd. Uit de evaluatie, die gestoeld is op de ervaringen van vijftig docenten die begonnen zijn aan het BKO-traject, blijkt onder meer dat sommige deelnemers de tijdsinvestering als een grote last ervaren en dat de werkbegeleiding van groot belang is. Volgens drs. Anja Klomps, hoofd van Dienst Personeel en Organisatie (DPO), heeft de evaluatie geresulteerd in enkele aanpassingen, bijvoorbeeld op het gebied van de implementatie. “De regeling is nu officieel van kracht en de faculteiten zijn druk bezig met het vormgeven van de invoering, waarbij de ene faculteit al wat verder is dan de andere”, aldus Klomps. DPO biedt docenten waar nodig didactische cursussen aan en kan hen begeleiden en adviseren bij het samenstellen van het vereiste portfolio. Dat portfolio wordt beoordeeld door een commissie die bestaat uit de opleidingsdirecteur, een onderwijskundige en een onafhankelijk lid van een andere faculteit. (HK)/. |