Vorige week werd bekend dat de technische universiteiten miljoenen verlies zouden lijden door de omstreden overheveling naar NWO. De bijdrage van de TU’s was een stuk hoger dan zij aan beurzen zouden kunnen terugverdienen. De TU/e loopt dit collegejaar hierdoor 4,4 miljoen euro mis. De TU Delft krijgt zeven miljoen minder en de Universiteit Twente mist 5,7 miljoen. De Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam maakten juist enkele miljoenen winst op de herverdeling.
Hoe verklaart de minister dat de technische universiteiten relatief minder terugverdienen via de Vernieuwingsimpuls dan de andere universiteiten, zoals de Universiteit van Amsterdam en Universiteit Utrecht? Ligt dat misschien aan de manier waarop de Vernieuwingsimpuls uitpakt voor diverse vakgebieden, de aard van het technische onderzoek, de kwaliteit van het onderzoek of de aandacht voor valorisatie? Daar willen CDA en SP graag antwoord op.
En dan volgt de politieke vraag: ziet Plasterk aanleiding tot aanpassing van de verdelingscriteria van de Vernieuwingsimpuls of tot andere aanvullende maatregelen voor de technische universiteiten?
Eerder zei Plasterk al dat het aan de instellingen zelf is om het geld terug te verdienen. “Daar waar het beste onderzoek wordt gedaan, gaat het meeste geld naartoe.” (HOP)/.
|