spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Tweede Kamerlid ir. Martijn van Dam:
“Je moet als bedrijf niet medeplichtig willen zijn aan mensenrechtenschendingen”
28 januari 2010 - De jaarlijkse collegereeks ‘Techniek, Vrede en Veiligheid’ gaat vrijdag 5 februari weer van start. TU/e-alumnus ir. Martijn van Dam, buitenlandwoordvoerder van de PvdA-fractie in de Tweede Kamer, verzorgt dit jaar de aftrap met het gastcollege ‘Buitenlandbeleid: idealisme of eigenbelang?’.

“Wat wil je de studenten meegeven in het gastcollege?”

“Ik ben van plan een behoorlijk breed verhaal neer te zetten, omdat ik het van belang vind dat techniekstudenten zich druk maken over de maatschappelijke context waarin ze werken. Ik heb zelf Technische Bedrijfskunde gestudeerd en mijn indruk is dat hoe technischer de studie is, hoe meer de studenten vooral geïnteresseerd zijn in de techniek en minder in de maatschappelijke vraagstukken. Dat vond ik al jammer toen ik nog studeerde, daarom heb ik me destijds ook ingezet voor Studium Generale en programma’s georganiseerd die juist gingen over politiek, bedrijfsleven en samenleving. Je hoort ook uit het bedrijfsleven dat ingenieurs juist op dat vlak tekort schieten: ze zijn te zeer gefocust op de techniek en te weinig op de zaken die daaromheen spelen.”

“Kun je daar een voorbeeld van noemen?”

“Je kunt wel heel goed zijn in nanotechnologie, maar het is ook van belang dat je weet welke ethische discussies daarover spelen; je moet begrijpen waar angstgevoelens voor doemscenario’s vandaan komen en in staat zijn die te pareren. En in het algemeen moeten ingenieurs beseffen dat niet alles wat mogelijk is, daarom meteen ook wenselijk is. Je hebt een maatschappelijke verantwoordelijkheid. De academische vorming is in de loop van de tijd steeds meer uit de curricula verdwenen; dat vind ik echt zonde. Ingenieurs zijn toch academici die vaak op bepalende posities terechtkomen in de overheid of het bedrijfsleven en die de samenleving mede vormgeven. Daar mag ook in de opleiding wel meer bij worden stilgestaan.”

“Welke rol speelt technologie in de internationale politiek, jouw terrein als buitenlandwoordvoerder van de PvdA?”

“De elektronica-industrie, bijvoorbeeld, is een belangrijke aanjager van conflicten in Afrika.Ik ben kortgeleden op werkbezoek geweest in Congo, waar een groot deel van de grondstoffen voor elektronica vandaan komt. We hebben daar een fabriekje bezocht waar tinerts werd verwerkt. Daar stond voor vele tienduizenden dollars aan tin in zakken klaar om naar Rwanda en vervolgens naar China te worden vervoerd. In een gebied waar mensen minder dan een dollar per dag hebben te besteden, is dat ontzettend veel geld. De Hutu-rebellen die zich in Oost-Congo ophouden, waaronder de voornaamste daders van de genocide in Rwanda, kunnen overleven doordat ze een deel van de handel in die grondstoffen in handen hebben. Die grondstoffen komen via de buurlanden van Congo illegaal op de internationale markt en worden in China verwerkt in componenten voor telefoons en computers in het Westen. Als je in de techniek gaat werken, lijkt het mij heel relevant om je af te vragen hoe je daarmee omgaat.”

“Wat kan het bedrijfsleven, of de politiek, daaraan doen?”

“Je moet de hele grondstoffenketen transparant maken. Philips speelt daar overigens een heel positieve rol in. Het bedrijf is bereid om verantwoordelijkheid te nemen voor zijn producten. We willen dat je aan de producent van elektronica kunt vragen waar ze hun grondstoffen vandaan halen. De producent moet kunnen garanderen dat de genocideplegers in Congo niet profiteren van het mobieltje dat jij koopt. Op dit moment kan geen enkele fabrikant van mobiele telefoons jou dat vertellen, vooral omdat ze het zelf gewoon niet willen weten. Dat vind ik schokkend. Sommige bedrijven weten dat hun grondstofleveranciers fout zijn, maar ik denk dat de meeste fabrikanten er gewoon nooit echt bij hebben stilgestaan. Totdat mensen ze erop wijzen dat hun tin of coltan afkomstig is uit Congolese mijnen die in handen zijn van moordende, plunderende en verkrachtende rebellen. Gelukkig zie je een kentering ontstaan. Enkele bedrijven, waaronder Philips, hebben nu een initiatief ontplooid om die hele keten zuiver te krijgen. En het afgelopen najaar heeft de Tweede Kamer een motie van mij aangenomen waarin staat dat bedrijven over tien jaar hun hele keten transparant moeten maken.”

“Hoe krijg je dat voor elkaar?”

“Uiteindelijk lukt dat alleen als je het internationaal aanpakt. Je moet toe naar een certificeringsysteem zoals dat voor diamanten al bestaat. Alleen diamanten met een certificaat dat aantoont dat de diamant uit een legale mijn komt, mogen worden verhandeld. Daar zitten overigens nog wel haken en ogen aan, want ook diamanten uit Zimbabwaanse mijnen die door de regering Mugabe met geweld waren verkregen, werden voorzien van zo’n certificaat. Maar aan de diamanten zie je dat het kan: je kunt controleerbaar maken waar grondstoffen vandaan komen. Dat moet dus ook voor koper, coltan, wolfraam en tinerts kunnen. Je moet als bedrijf ook niet medeplichtig willen zijn aan mensenrechtenschendingen. Bovendien levert het een enorme reputatieschade op als uitkomt dat een bedrijf illegale grondstoffen gebruikt. Hetzelfde geldt overigens ook voor milieuschade of schrijnende arbeidsomstandigheden. In sommige mijnen werken kinderen in een situatie die je slavernij zou kunnen noemen”

“Je schrijft op je website dat Nederland op de 77ste plek komt als het gaat om de inzet voor VN-vredesoperaties. We staan daarmee onder Burkina Faso. Wat zegt dat?”

“Dat we zo laag op de VN-lijst staan komt doordat bepaalde mensen het heel belangrijk vinden dat we hoog op de NAVO-lijst staan. Naar omvang van de bevolking draagt Nederland na de Verenigde Staten en Groot-Brittannië het meest bij aan de NAVO-missies, maar we kunnen met ons leger niet tot het einde der tijden alleen in Afghanistan actief zijn, terwijl de Verenigde Naties de Westerse inzet ook hard nodig hebben. De VN heeft te kort aan medische capaciteit, intelligence, strategische kwaliteit en transporthelikopters. Dat komt doordat het Westen onvoldoende bereid is om bij te dragen, terwijl we wel heel diep in Irak en Afghanistan zitten. De VN moet een effectieve beschermer zijn en het is de laatste tijd op dat vlak vaak misgegaan. Op de Balkan, maar ook in Rwanda: die hele genocide had gestopt kunnen worden door de VN, maar dat is niet gebeurd en dat heeft een deuk in het vertrouwen geslagen. We moeten als Nederland in de VN investeren; we hebben de morele plicht om ons te bekommeren om mensen die hun kinderen geen beter leven kunnen bieden doordat de overheid corrupt is, of doordat ze onderdrukt worden door een dictator.”

“Het recente verleden heeft geleerd dat je niet zomaar een dictator kunt verwijderen en dan kunt verwachten dat de situatie van de mensen in het land automatisch verbetert.”

“Dat is waar, maar je helpt die mensen zeker niet door afzijdig te blijven. Het begint bij aandacht. Uiteindelijk zijn ook dictaturen gevoelig voor bemoeienis van buitenaf. Ook een dictatuur moet ergens geld aan verdienen en heeft behoefte aan internationale relaties. Door schendingen van mensenrechten aan te kaarten, kun je de vrijheid van mensen echt vergroten. Maar het is wel zo dat een land van binnenuit moet veranderen. Iran is wat dat betreft een heel spannend voorbeeld. De bevolking is dertig jaar lang onderdrukt door een religieuze dictatuur, maar inmiddels is het grootste deel van de Iraniërs geboren na de omwenteling van 1979 en die hebben niet zoveel met de islamitische revolutie, die destijds ook ontstond uit verzet tegen een dictatuur. De moderne techniek speelt daarbij ook een grote rol. Via internet kun je anoniem communiceren en dat is belangrijk geweest voor de volksopstand: het wordt ook wel de eerste twitterrevolutie genoemd. Het is dan ook schokkend dat Westerse bedrijven, Nokia en Siemens, technologie aan Iran hebben geleverd waarmee de overheid het internetverkeer kan filteren en controleren. Hoe is het mogelijk dat Westerse bedrijven daaraan meewerken? Er ligt al een voorstel van mij bij de Europese ministers van buitenlandse zaken om Europese bedrijven te verbieden filtertechniek te leveren aan Iran. Hopelijk wordt daar nu iets mee gedaan.”/.

Interview/Tom Jeltes
Foto/
Hilbert Krane