18 maart 2010 -
Dat slangen hun prooi kunnen ‘zien’ door de warmtestraling die hun potentiële slachtoffers uitzenden, was al bekend. Amerikaanse onderzoekers zijn er nu achter gekomen hoe het mysterieuze orgaan werkt dat de reptielen hun nachtzicht geeft. Dat melden ze op de website van Nature. Het blijkt dat slangen de infraroodstraling als warmte waarnemen, en niet als licht (zoals wij dat met nachtkijkers doen). Zenuwcellen in een holte in de kop van slangen bevatten een ionenkanaal -een eiwit dat door het celmembraan heen steekt en geladen deeltjes van de ene kant van het membraan naar de andere geleidt- dat fungeert als infrarooddetector. Dit eiwit, TRPA1, komt ook voor in de koppen van zoogdieren, waar ze een rol spelen bij het ervaren van ‘hete’ smaken. De ionenkanalen gaan openstaan zodra het omliggende weefsel opwarmt tot boven een bepaalde temperatuur. In ratelslangen ligt de grens op 28 graden; ongeveer de temperatuur die slangen ‘voelen’ van een muis op een meter afstand. (TJ) |