spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Effe zeuren
18 maart 2010 - Dit stukje schreef ik voordat Cursor 22 verscheen.
Er staan twee berichten in Cursor 21 die enigszins bevreemden. Het eerste betreft de overgang van vier procestechnologen van Enschede naar Eindhoven. Mooie vangst, lijkt het, maar is het vissen in andermans vijver wel in lijn met de filosofie en ethiek van de 3TU-Federatie? Is, in verband hiermee, het advies ingewonnen van dr.ir. Anthonie Meijers, hoogleraar Filosofie en Ethiek van de Techniek? Of geldt: ‘Fatsoen moet je doen’, ook hier vooral voor ‘de anderen’?

Ik houd niet van ethische regels in de wetenschap: ook wetenschappers weten wel wat fatsoenlijk is en wat niet. Juist dit soort regels maakt dat mensen de grenzen van het toelaatbare gaan opzoeken.

Terzijde: de naam van de rubriek waarin onze filosoof-ethicus wordt gepresen- teerd, staat weer ter discussie: is de uitdrukking ‘Vox Academici’ een ongelukkig soort potjeslatijn? Sommigen pleiten voor een Nederlandse naam. Ik heb wel eens gepleit voor Vox Academiae: de stem van de academische wereld, die ook in het Engels met ‘academia’ wordt aangeduid.

Een tweede bevreemdend bericht is de aangekondigde krimp van de faculteit Bouwkunde. Er zijn te veel bouwkundestudenten, en vanwege de ‘gezinsuitbreiding’ moet naar een kleinere woning worden omgezien. Als onbevangen toeschouwer vraag je je hierbij af wat dit betekent. Wordt de TU/e als geheel te groot, moeten we een algehele studentenstop afkondigen; wat is er aan de hand? Vroeger waren we blij met veel studenten. In ‘De TU/e in 2020’ wordt regelmatig gepleit voor vergroting van de universiteit, voor verdubbeling zelfs.

De uitzondering voor Bouwkunde kan maar één ding betekenen: alle studenten zijn gelijk, maar sommige zijn ‘gelijker’ dan andere. Een blik op de ‘Universiteitsberichten’ levert een mogelijk antwoord: er wordt bij Bouwkunde te weinig onderzocht en te weinig gepromoveerd! Een scheikundestudent is ‘gelijker’ dan een bouwkundestudent. In de scheikunde werd in mijn studietijd al veel meer gepromoveerd dan in bijvoorbeeld wis- of natuurkunde: alles wat je bij koper of ijzer kon onderzoeken kon ook bij nikkel of mangaan onderzocht worden. Dat is nog steeds zo. In die tijd was promoveren in de bouwkunde een soort contradictie: bouwkundigen schreven niet, die bouwden.

De curieuze ontwikkelingen bij Bouwkunde doen denken de Amsterdamse woonproblemen die Suzanna Jansen beschrijft in Het Pauperparadijs. Misschien moeten we Bouwkunde omdopen tot Pauperkunde.

Fred Steutel