spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Bouwen aan toekomst Bouwkunde
22 april 2010 - Het ontwikkelingsplan 2014 dat het faculteitsbestuur van Bouwkunde onlangs presenteerde, is rustig ontvangen door de medewerkers en nog niet goed doorgedrongen tot alle studenten. Dat is de indruk van Robin Aerts, commissaris onderwijs van studievereniging CHEOPS. “Medewerkers zijn geconsulteerd en zodoende niet overvallen met de plannen, voor de studenten moet er nog een helder lijstje merkbare veranderingen opgesteld worden.” Ook de faculteitsraad vraagt om verduidelijking.

Aerts voelt zich allerminst gepasseerd door het faculteitsbestuur. “Aan het begin van dit collegejaar merkten we bij CHEOPS dat het op allerlei vlakken rommelde. Er was een tekort aan docenten, er was bijvoorbeeld geen hoogleraar bij Uitvoeringstechniek, er stonden te weinig en kapotte stoelen op vloer 3 en 4. Wij wilden betrokken zijn bij de veranderingen die op stapel stonden en hebben het initiatief genomen tot de werkgroep Onderwijs 2.0. Daarin zijn studenten en medewerkers vertegenwoordigd. We zijn officieel erkend als vierde projectgroep en met onze mening wordt echt wat gedaan.”

De groep Onderwijs 2.0 heeft dit voorjaar studenten opgeroepen ideeën voor de toekomst van Bouwkunde in een groen emmertje te stoppen. Er werden 270 ideeën verzameld. Half maart volgde een brainstormmiddag en is een witboek gemaakt. In dat witboek hebben de studenten hun visie opgesteld rondom zes thema’s. Naast hun kijk op de profilering van Bouwkunde in Eindhoven staan daar ook tips voor een slimmer curriculum en efficiënter onderwijs in en wordt een mentaliteitsverandering voorgesteld. “Het curriculum kan beter. We zien nu nog overlap tussen verschillende vakken in de bachelor. En over de vorm van onderwijs moet ook nagedacht worden.”

“Op langere termijn hopen we op een mentaliteitsverandering. Er moeten bij Bouwkunde minder hokjes komen. Studenten en docenten moeten meer samen doen.” Concreet stelt de werkgroep zich daar een herverdeling van het gebruik van Vertigo bij voor. Nu werken op vloer 3, 4, en 5 alleen studenten en zitten de docenten op de vier lagen daarboven. “Misschien moet alles wel door elkaar gehuisvest worden”, zegt Aerts.

Het witboek is geaccepteerd door het faculteitsbestuur en zal als aanvulling worden gebruikt op het Ontwikkelingsplan 2014, waarin minder afstudeerrichtingen en een inkrimping van personeel wordt aanbevolen. “Het plan heeft geen harde kritiek losgemaakt bij de docenten”, zegt CHEOPS-commissaris onderwijs Aerts. “Er zijn wel kleine op- en aanmerkingen, maar de grote lijnen lijken geaccepteerd. De vier units zijn volgens mij wel tweemaal geconsulteerd. Van de studenten heb ik nog niets gehoord. Het kost hen veel moeite om alle informatie tot zich te laten doordringen. Een enkeling leest alles, maar de meesten laten het liggen tot het hen treft. Daar kan nog een slag gemaakt worden.”

Aerts vind het de taak van het bestuur om de studenten goed te informeren. Daarom heeft de werkgroep Onderwijs 2.0 in de vergadering met het faculteitsbestuur van 21 april gevraagd om heldere communicatie. “We willen alle merkbare veranderingen op een rijtje, we willen lezen waar en wanneer studenten en medewerkers terecht kunnen met mening en input en als laatste willen we duidelijkheid over het plan van aanpak.”

Voor Aerts zelf zal er niets veranderen in haar studie. Na dit bestuursjaar begint ze aan haar master. Huidige eerstejaars komen waarschijnlijk wel in het nieuwe systeem. “Beide groepen willen weten waar ze aan toe zijn. Wanneer de voorgestelde masters verdwijnen, is nu nog onduidelijk.” Aerts denkt dat het faculteitsbestuur wacht op groen licht van het College van Bestuur omtrent de financiën. “Het faculteitsbestuur heeft hard gewerkt. Het opstellen van het plan is een sprint geweest, nu hijgen ze even uit, en dan moeten ze weer doorrennen.”

De faculteitsraad van Bouwkunde heeft zich dinsdag 20 april gebogen over het Ontwikkelingsplan 2014. Zij ziet zowel pluspunten als zorgwekkende onderdelen in de toekomstvisie van Bouwkunde. Studentlid en voorzitter Bob L’Herminez begint beleefd met de goede kansen: “De faculteit wil meer ingaan op ontwikkelingen in de maatschappij en dat is positief. Dat was ze misschien wel uit het oog verloren. We zijn ook blij dat onderzoek en onderwijs meer vervlochten worden en dat de verzuiling in de vorm van verschillende units wordt verminderd.” Helemaal gerust is de faculteitsraad niet op de plannen: “We raadplegen vakbonden over de personele maatregelen die het bestuur wil nemen.” Volgens personeelslid ir. Gert Boxem kun je die zien als een herstructurering die komt op een gunstig moment. “De vergrijzing zorgt al voor een natuurlijk verloop.” Maar niet iedereen kan met pensioen. Voor de drie mannen van de grafische studio moet vanaf 2014 een andere plaats gevonden worden. “De faculteitsraad wil met eventuele hulp van vakbonden ervoor zorgen dat dat op een correcte manier gebeurt.”

Een andere zorg die de raad heeft, betreft de afstudeerrichting Uitvoeringstechniek. “We willen de motivatie over het samenvoegen van die track met Productontwikkeling graag nader toegelicht zien. Wij denken dat er wel degelijk behoefte is aan goed opgeleide ingenieurs in die richting. De opleiding is verder aan geen enkele Nederlandse universiteit te volgen. Het maatschappelijk belang is groot en die rechtvaardigt in onze ogen een eigen leerstoel.”

De financiering van de leerstoelen per 2014 moet ook goed in de gaten worden gehouden volgens de raad. “Het plan is de formatie voor hoogleraarplaatsen voor slechts tachtig procent te laten financieren door de eerste geldstroom. De andere twintig procent zal uit de derde geldstroom moeten komen, ofwel; die zullen ze zelf moeten meebrengen. Wij vragen ons af op je op deze basis voldoende hoogleraren kan binnenhalen. Bij Building Physics and Systems hoeft dat geen probleem te zijn, maar bij Architectuur misschien wel. En daar zijn juist veel studenten.”

Deze en andere vragen heeft de raad schriftelijk aan het faculteitsbestuur voorgelegd. Hoe ziet het bestuur het inzetten van promovendi in het onderwijs? Zijn dat bijvoorbeeld Engelstaligen? En hoe wordt de begeleiding van de ateliers in gevuld? Studenten moeten meer zelfwerkzaam zijn, hoe wordt dat concreet ingevuld? Gaat dat niet ten koste van de kwaliteit? En over de vermindering van contacturen: dat is voor nutteloze gesprekken prima, maar verliest de faculteit de binding tussen docent en student en studenten onderling niet uit het oog?

De faculteitsraad heeft behalve vragen ook een aanbeveling. “Stel een onderwijsprogramma-commissie in die toeziet op het implementeren van de voorstellen. We moeten zorgen dat leerdoelen en programma goed op elkaar aansluiten.”

De brief ligt inmiddels bij het faculteitsbestuur. De raad beslist naar aanleiding van de antwoorden over verdere stappen. “Het ontwikkelingsplan kan goed uitpakken. En we gaan er vanuit dat wij nog voldoende inbreng bij de implementatie kunnen hebben.”/.

Toekomst Bouwkunde/Norbine Schalij
Illustratie/
Jeannette Bos