spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

‘Hippe filmpjes’ presenteren wetenschappelijk onderzoek

27 mei 2010 - Het Instituut voor Complexe Moleculaire Systemen (ICMS) van de TU/e heeft bij de start in 2008 een eigen animatiestudio opgericht. De korte wetenschappelijke animaties die nu van de band rollen, zijn vooral bedoeld om de kennisoverdracht tussen onderzoekers gemakkelijker te maken. Maar het is ook een aardige manier om wetenschap te presenteren aan een breed publiek. In april ging het eerste filmpje, gemaakt voor de Wereld Expo in Shanghai, in première. “Filmpjes zijn hip”, klinkt het vanuit de animatiestudio.
Het ICMS-team: Joep Oudenhuijsen, Nie Ngo, Sagitta Peters en Koen Pieterse.

“Filmpjes hebben de toekomst. Vroeger had je radio, toen de tv, nu het internet met YouTube. Er gaat veel meer met beeld. Mensen raken steeds meer visueel ingesteld”, meent ir. Sagitta Peters. De businessmanager van ICMS is overtuigd dat korte wetenschappelijke animaties een belangrijke rol gaan spelen in de communicatie tussen onderzoekers. Dr.ir. Koen Pieterse, hoofd van de animatiestudio, vult aan: “Een onderzoeker kan in een paar seconden laten zien waar hij anders in woorden veel meer tijd en moeite mee heeft.”

Peters en Pieterse zijn sinds de oprichting van de animatiestudio nauw betrokken bij de productie van de films. Hoewel het woord studio groter klinkt dan de werkelijkheid is. Er is aan de TU/e geen werkvloer zoals bij Walt Disney of Pixar waar honderden medewerkers noeste arbeid leveren om plaatjes in beweging te krijgen. In een klein kamertje op de begane grond van het Hoofdgebouw voeren drie medewerkers vanachter hun beeldscherm de regie over enkele grote zoemende computers. Er staat nog een vacature open voor een vierde animator, maar dat lijkt zoeken naar een schaap met vijf poten.

Waar vind je een animatiekunstenaar die ook nog eens begiftigd is met wetenschappelijke bagage en de context van het onderzoek begrijpt?

Pieterse: “Dat is inderdaad moeilijk. Als je passie ligt in het animeren van objecten en vormgeven van karakters en mooie gezichten, dan zit je hier natuurlijk niet goed. Je kunt van een molecuul wel iets moois maken, maar niets vergelijkbaars zoals Pixar doet. Er mogen in onze films best grapjes zitten, maar uiteindelijk moet het gewoon kloppen met de meetgegevens die de onderzoekers aandragen. Ik zit daarom als een soort intermediair tussen wetenschappers en de animators. Tijdens mijn promotie in de onderzoeksgroep van hoogleraar Bert Meijer heb ik het moleculair denken meegekregen; het gevoel voor verhoudingen en hoe dingen bewegen. Ik kan vrij snel dingen oppikken uit de verschillende onderzoeksgroepen, overleg dat met onze medewerkers en houd daar controle op. Tot in detail. Ik kijk bijvoorbeeld naar het aantal moleculen dat in beeld is, of de verhoudingen kloppen, hoe de deeltjes bewegen, of het tempo klopt. Allemaal van die kleine nuanceverschillen waar ik met een wetenschappelijke achtergrond naar kijk.”

Jullie hebben enkele maanden gedaan over de film die nu in Shanghai wordt getoond. Die duurt nog geen anderhalve minuut. Schuilt er zoveel werk achter één filmpje?

Pieterse: “We vragen met onze projecten net iets anders dan waar de software voor bedoeld is. We lopen toch vaak tegen grenzen aan. We zijn nog steeds volop aan het ontdekken hoe we dat kunnen omzeilen of hoe we daar zelf een programma voor kunnen schrijven om dat op te lossen. Hoe meer ervaring je daarmee opdoet, hoe sneller dat het gaat. We proberen dingen zo generiek mogelijk op te zetten. Wat je nu goed uitzoekt, kun je daarna beter toepassen. Vandaar dat de eerste animaties veel tijd hebben gekost. De computer kan alles uitrekenen, maar dat duurt uren. Je kunt niet telkens kijken hoe iets eruit komt te zien. Dat frustreert soms. We laten de computer vaak ’s nachts rekenen zodat we de volgende ochtend het resultaat kunnen zien.”

Heb je een voorbeeld?

Pieterse: “Met ons systeem kunnen we moleculen willekeurig laten bewegen. Maar op een gegeven moment in een proces stopt dat en moet je controle hebben om de moleculen te sturen. We merken dat de software daar niet helemaal op is berekend. Of je laat het over aan de computer en hebt er zelf geen controle over. Of je houdt controle met veel handwerk. Daar zit de moeilijkheid in. We zoeken nog naar een tussenweg.”

Bij de film ‘Towards a living artificial kidney’ die nu wordt getoond in het Holland Paviljoen op de Wereld Expo in Shanghai ontbreekt een voice over. Zonder uitleg weet een leek toch niet waar hij naar kijkt?

Pieterse: “Voor Shanghai had een voice over geen meerwaarde. Het 3D-beeldscherm staat afgeschermd in een huisje dus ondersteunend geluid was geen optie. Wel is er een verklarende tekst geplaatst. Misschien dat we in de toekomst een aangepaste versie maken met een voice over. Tijdens de première van de film in Eindhoven heeft een onderzoeker parallel aan het filmpje verteld wat er te zien is. En zo gaat het in de meeste gevallen tijdens presentaties. De onderzoeker vervult de rol van voice over.”

Sagitta Peters: “Wat we hopen dat mensen overhouden in Shanghai, is de associatie dat wetenschap mooi en spannend is. Dat er in Eindhoven belangrijk wetenschappelijk onderzoek gebeurt, met grote relevantie voor de maatschappij. Als je iemand in anderhalve minuut echt moet uitleggen wat er gebeurt, wordt dat lastig. Kijk, voor ons is duidelijk wat een molecuul of polymeer is. Maar als je ze benoemt voor mensen die dat niet weten, wordt het een schijnuitleg. Dan is het nog alleen voor een wetenschapper begrijpelijk.”

Gaan jullie ook langere films maken?

Pieterse: “Presentaties van een wetenschapper duren vaak maar een kwartier. Je kunt dan geen film van vijf tot tien minuten draaien. Je zult ook meetgegevens moeten laten zien. De films zijn ondersteunend bedoeld. Met korte animaties probeer je een statement neer te zetten.”

Hoeveel filmpjes gaan jullie maken per jaar?

Peters: “Als je kijkt hoe snel dingen hier vorderen, verwacht ik tussen de vijf en tien ‘lastige’ filmpjes. We zullen ook eenvoudigere dingen maken die minder tijd kosten. Behalve chemie en biomedische technologie, willen we ook projecten starten voor andere faculteiten. We gaan hiervoor zelf wetenschappers benaderen, maar mensen kunnen ook naar ons toe komen met een probleemstelling. In hun vraag moet wel heel duidelijk een toegevoegde waarde van de animatiestudio zitten. Het moet bovendien een vraag zijn waarmee wij onze expertise kunnen opbouwen.”

Zijn onderzoekers zich bewust van de mogelijkheden van animatie?

Peters: “Onderzoekers zijn altijd gericht op kennisoverdracht. Het gebruik van animatie is een nieuw hulpmiddel. Een aanvulling op het bestaande repertoire. Bij complexe moleculaire systemen gaat het om heel veel deeltjes en de dynamiek tussen die deeltjes. Dat is niet meer te vangen in één plaatje. Als je verschillende meetwaarden hebt, gebeuren er op verschillende momenten andere dingen. Hoe vertel je dat nog aan iemand? Het is fijn als je met een korte film daar een beetje in kan helpen.”

Pieterse: “De grap is dat je voor sommige animaties details nodig hebt waar de onderzoeker zelf nog niet over heeft nagedacht. We prikkelen met onze animaties. Die wisselwerking met de wetenschappers is leuk.”

Is een film over het gedrag van moleculen een interpretatie van de werkelijkheid of is het een getrouwe weergave?

Pieterse: “Het is een interpretatie van de meetgegevens. Ondanks dat het grote moleculen zijn, zit je vaak op een schaal te kijken waarbij je niet direct kunt observeren. Je zou het een bewegende artist impression kunnen noemen. Je probeert een beeld te krijgen van wat er gebeurt en vertaalt dat naar een animatie.”

Peters: “Alleen al het feit dat wij een molecuul tekenen als iets dat randjes heeft en wat je kunt inkleuren. Tja, zo zien ze er in het echt niet uit. Maar het is wel de beste manier om het duidelijk te maken en het is een beeldtaal die door iedereen word geaccepteerd.”/.

Bekijk ‘t filmpje op
www.icms.tue.nl/en/animation_studio/

ICMS/Frits van Otterdijk
Foto/Bart van Overbeeke