10 juni 2010 -
Voor de Nederlandse taalvaardigheid van allochtone kinderen is het vooral van belang dat ze veel worden voorgelezen en dat ze op niveau gesprekken voeren met hun ouders. Het maakt niet uit of dat in het Nederlands gebeurt. Dat stelt de Utrechtse pedagoge Anna Scheele in haar proefschrift. De promovenda onderzocht 58 Nederlandse, 46 Marokkaans-Berberse en 55 Turkse kinderen in de leeftijd van drie tot zes jaar op taalontwikkeling en cognitieve vaardigheden in relatie tot het taalaanbod in de gezinnen. Jonge Turkse en Marokkaanse kinderen hebben doorgaans zowel in hun moedertaal als in het Nederlands een achterstand op hun Nederlandse leeftijdsgenootjes. De achterstand van Marokkaans-Nederlandse kinderen met Tarifit-Berber als moedertaal is groter dan die van Turks- Nederlandse kinderen. Dat komt volgens Scheele niet doordat er in Turkse gezinnen meer Nederlands wordt gesproken (het omgekeerde is juist het geval), maar doordat het Tarifit-Berber in tegenstelling tot het Turks geen wijdverspreid schrift heeft en de Marokkaanse ouders hun kinderen dus niet kunnen voorlezen. (TJ) |