In het AIVD-rapport staat dat met name de technische universiteiten gevoelig zijn voor spionage, en dat er op deze instellingen weinig bewustzijn is van de risico’s hiervan.
“Wat kun je doen?”, zegt Paul van Tongeren, woordvoerder van de Universiteit Twente. “Wij zijn opgericht noch geëquipeerd om spionage tegen te gaan. Natuurlijk houden we onze ogen en oren open, en we houden contact met de AIVD, maar we nemen geen extra maatregelen naar aanleiding van dit rapport.”
De AIVD beweert in haar rapport dat buitenlandse inlichtingendiensten regelmatig kennis en informatie proberen te verkrijgen via wetenschappelijke instellingen of technische multinationals. Het gaat vooral om kennis over nanotechnologie, biotechnologie en nucleaire technologieën. “We gaan zorgvuldig met onze eigen spullen om, in dit geval de kennis die we in huis hebben, maar het is geen taak van universiteiten om vergaande maatregelen te nemen op dit vlak”, zegt Karen Collet van de TU Delft. TU/e-woordvoerder Peter van Dam sluit zich daarbij aan: “We waren altijd al alert, daar bracht dit rapport geen verandering in. Maar we gaan studenten bijvoorbeeld niet extra screenen. We zijn geen verlengstuk van de staatsveiligheidsdienst.”
De AIVD noemde een aantal zaken die de veiligheid op universiteiten kan vergroten. Zo wil de organisatie dat door de universiteiten in kaart wordt gebracht welke Nederlandse technisch-wetenschappelijke studierichtingen en onderzoeksterreinen een verhoogd spionagerisico hebben. En er zouden ook ‘awareness-trajecten’ voor medewerkers moeten komen. Gevoelige informatie is onvoldoende afgeschermd, zegt de AIVD, en faculteiten zijn wel erg vrij toegankelijk. “Er heerst een cultuur van open kamerdeuren, open kasten en eenvoudig toegankelijke computernetwerken.” Volgens de woordvoerders is het heel moeilijk daar iets aan te veranderen. Dit zou het open karakter van de wetenschap aantasten, daar zijn ze het alle drie over eens. Wat betreft de andere aanbevelingen van de AIVD: “Daar hebben we kennis van genomen”, zegt Van Dam.
|