spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
    PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

    Strategisch Plan 2020: drieduizend extra studenten
    Er zijn meer bètatypes dan de TU/e kent

    14 april 2011 - “De TU/e heeft bij middelbare scholieren niet de reputatie die ze verdient”, zegt Industrial Design-decaan Aarnout Brombacher. Hij is een van de leden van de taskforce Instroom en Werving die zich buigt over een nieuwe aanpak over de voorlichting aan toekomstige TU/e-studenten. Er moeten manieren bedacht worden waarmee een ander type leerling wordt aangetrokken.


    Illustratie | iStockphoto

    “De TU/e staat bekend als een zeer klassieke, technische, hardcore engineering universiteit”, zegt prof.dr.ir. Aarnout Brombacher, decaan van Industrial Design. “Maar de TU/e is veel meer. We hebben twee gezichten. De een is ‘science for science’ en de ander ‘science for society’. Dat tweede is niet bekend genoeg. Tenminste in Nederland. ID heeft veel internationale contacten en ik merk dat ze in China vaak beter weten dan in Boxtel dat de TU/e ‘science for society’ levert.”

    De taskforce Instroom en Werving bestaat sinds januari 2011 en staat onder leiding van collegelid mr. Jo van Ham. Het Communicatie Expertise Centrum zal de regie voeren op de realisatie. Doel van de taskforce is het maatschappelijke gezicht van de TU/e versterken, maar in Nederland wacht een grotere uitdaging dan in het buitenland. Omdat je toch ergens moet beginnen, ligt de focus op de bachelorinstroom vanuit middelbare scholen.

    Brigitte Rijshouwer, directeur CEC en lid van de taskforce, vertelt dat er niet zozeer in nieuwe geografische gebieden geworven moet worden. “We moeten ook denken aan typen jongeren die we nu nog niet bereiken. Volgens hun mentaliteit zijn jongeren van 14 t/m 18 jaar te verdelen in vier groepen, opgesteld door Platform Bèta Techniek (zie kader, red.). Onze studenten vallen voornamelijk onder één van die vier, de ‘concrete bèta’. Maar door demografische factoren neemt het potentieel aan studenten af. Als we willen groeien, moet de TU/e manieren vinden om ook ‘carrière bèta’s’ en ‘geïnteresseerde generalisten’ te bereiken.”

    ID-decaan Brombacher ziet dat wel zitten. Hij noemt zichzelf met zijn studie elektrotechniek een intrinsieke bèta, wat overeenkomt met de concrete bèta. “Wij moeten laten zien dat ID een rol speelt in de verbetering van levensstijl. Gezondheid en vergrijzing wordt een gigantisch maatschappelijk probleem. Wij moeten ‘geïnteresseerde generalisten’ duidelijk maken dat door onze ontwerpen ouderen steeds langer thuis kunnen wonen. En aan ‘carrière bèta’s’ hoe groot de omzet in de gezondheidszorg is.”

    De vraag wat drieduizend extra studenten betekenen voor de TU/e wat betreft ruimte, docenten en andere faciliteiten heeft de taskforce zich nog niet gesteld. Rijshouwer: “Die rennen niet van de een op andere dag binnen. We denken een geleidelijke groei goed op te kunnen vangen.” Om die groei te bewerkstellingen, zijn acties bedacht op het gebied van open dagen en er is een zichtbaarheidscampagne ontwikkeld.

    Voor de korte termijn is extra budget vrijgemaakt waarmee enkele malen de bestaande wervingsspot voor de laatste open dagen op 25 en 26 maart is getoond in een primetime STER-reclameblok bij de publieke zenders. Hiermee hoopt de taskforce vooral beïnvloeders van studiekiezers te bereiken, zoals ouders, docenten en decanen. De zichtbaarheid van de TU/e wordt vergroot door op NS-stations van de grote en middelgrote steden in Nederland een week lang drie verschillende posters te hangen. Dat zal in april gebeuren omdat dan de late beslissers nog bereikt kunnen worden.

    Voor de lange termijn krijgen de open dagen meer aandacht. De TU/e is de enige universiteit die elk collegejaar drie keer twee open dagen verzorgt. Omdat steeds meer 6-vwo-scholieren hun definitieve keuze laat maken, worden de laatste open dagen vanaf 2012 een maand later gepland, in april. Ze hebben dat collegejaar ook een nieuwe naam: TU/e voorlichtingsdagen. ‘Minder spannende naam wellicht, maar een die beter de lading dekt en naar verwachting minder tot verwarring onder potentiële bezoekers leidt’, staat in het plan van aanpak. Dan hoeven de mensen niet te denken dat het een vrijblijvend open huis betreft. De organisatiekosten kunnen anders verdeeld worden. Driekwart van de kosten worden nu gemaakt voor interne dienstverlening, zoals voor het afnemen van uitritkaarten voor bezoekers, catering en bewegwijzering. Voortaan gaan de slagbomen open op de TU/e voorlichtingsdagen.

    De bezoekersaantallen zijn goed, en de tevredenheidscore is hoog, maar de werkelijke instroom die daar uit voortkomt blijft achter. Vooral het programma in het Auditorium wordt goed gewaardeerd. De tevredenheid onder bezoekers over de verdiepende opleidingspresentaties bij de faculteiten is lager. De taskforce stelt voor dat de faculteiten meer aandacht aan het gastheerschap gaan besteden: ‘Vang bezoekers op bij de ingangen en begeleid ze persoonlijk’. Voor de presentaties wordt aangeraden zowel een student, docent als alumnus in te schakelen. ‘Het effect van de gekozen spreker op de definitieve studiekeuze lijkt binnen de TU/e wel eens te worden onderschat.’ Brombacher: “Je moet niet vragen wie er op de zaterdag alsjeblieft een presentatie wil geven, je moet het omdraaien; we zijn hier met iets fantastisch bezig en dat gaan we laten zien.”

    Toch moet de werving TU/e-breed beginnen. Rijshouwer: “We moeten samen de boodschap uitdragen. En dat is iets anders dan wanneer iedere opleiding zijn eigen ding doet. In eerste instantie moeten we studenten naar de TU/e laten komen, van later zorg is welke opleiding ze dan kiezen.”

    Dat is niet voor alle opleidingsdirecteuren even vanzelfsprekend. Prof.dr. Ton van Leeuwen, opleidingsdirecteur Technische Natuurkunde: “Het faculteitsbestuur van TN heeft na een dramatische instroom van afgelopen collegejaar zijn voorlichtingsteam versterkt. De huidige vooraanmelding laat een stijging van 25 procent zien, maar dat is nog niet genoeg. Ons instroomdoel is honderd eerstejaars.” Hij noemt het prachtig dat de TU/e als één man naar buiten wil treden, maar vindt ook dat een faculteit best voorop mag lopen. “Sommige activiteiten zijn nu eenmaal specifiek voor één faculteit. Bijvoorbeeld de bèta black belt. Dat is een nascholingstraject voor scheikunde- en natuurkunde-docenten, opgezet door de faculteiten Technische Natuurkunde en Scheikundige Technologie.”

    Bij IE&IS zijn ze al eerder ‘voorop gaan lopen’. Opleidingsdirecteur dr.ir. Lex Lemmens: “Wij trekken nog geen leerlingen die interesse hebben in techniek en psychologie en daar is onze opleiding Technische Innovatiewetenschappen wel voor bedoeld. We hebben dit jaar een andere groep dan de concrete bèta’s proberen aan te trekken door posters op te hangen waar heel bewust geen TU/e-logo op staat. Slechts een beeld en een vraag, aangevuld met de url’s www.techniekenpsychologie.nl en www.ziejijhierietsin.nl. Ook zijn er e-mails naar de hele doelgroep gestuurd.” Lemmens spreekt van een succes; er kwamen in ieder geval veel bezoekers naar de website en de open dagen waren goed bezocht. Daarbij waren overigens geen alumni live aanwezig. “We merken dat het spectrum waarin onze studenten terecht kunnen komen veel breder is dan je kunt aanbieden met alumni. Dan mis je het doel. Daarom hebben we drie jaren geleden een boekje gemaakt, en ook filmpjes, met verhalen van vijftien mensen die hier afgestudeerd zijn. Dat werkt beter.”

    In alle gesprekken die Cursor voerde over dit onderwerp komt naar voren dat de acties van de taskforce Werving en Instroom niet los gezien mogen worden van de plannen van de taskforce Redesign Ba-curriculum. Deze maand zal de laatste, onder leiding van prof.dr.Tjeerd Plomp, zijn bevindingen aan het College van Bestuur rapporteren. Tijdens de dies natalis op donderdag 28 april komt de rector ermee naar buiten. Een vergaande curriculumhervorming, met flexibeler studies, meer keuzevrijheid voor studenten en studieprogramma’s die tussen de gebaande paden in liggen, zou wel eens een grotere toeloop van studenten tot gevolg kunnen hebben dan een tv-spot of een welbespraakte alumnus.

     

    Scholieren in hokjes



    Carrière bèta’s
    Nieuwe mobieltjes kopen zij voor hun aanzien, niet voor de functionaliteit ervan. En als een apparaat stuk is, kopen ze een nieuwe. Geen schroevendraaier in de buurt van deze jongens en meisjes. Iemand in een exact beroep staat voor hen hoog op de maatschappelijke ladder, vanwege het salaris en de intelligentie. Zelf kunnen ze op school alles, maar vinden ze de bètavakken niet levendig genoeg. Het profiel Natuur&Gezondheid past ze goed. Als toekomstig werkveld kiezen ze Mens&Medisch.

    Non bèta’s
    Niet warm of koud te krijgen voor techniek. Studeren aan welke TU dan ook, laten ze wel uit hun hoofd.

    Concrete bèta’s
    De concrete bèta’s zijn geïnteresseerd in hoe iets werkt. Echte doe-het-zelvers. Ze willen weten waarom apparaten doen wat ze doen en halen ze uit elkaar of verbouwen ze tot iets nieuws. Op de middelbare school kiezen ze het N&T-profiel, en ze vinden de bètavakken interessant. Een vervolgopleiding moet breed zijn zodat je daar nog veel kanten mee op kunt. Liever iets met Science & Exploration of Water, Energie & Natuur dan Lifestyle en Design. Status en geld spelen in hun toekomstbeeld geen rol.

    Geïnteresseerde generalisten
    De generalisten willen graag iets doen voor de samenleving. Ze snappen het nut van bètavakken, vinden ze ook leuk, maar kiezen vaker de maatschappelijk georiënteerde profielen als Economie&Maatschappij, Cultuur & Maatschappij of Natuur & Gezondheid. Een ideale baan is voor hen een baan die ze leuk vinden en die nuttig is voor de maatschappij. Zij denken die eerder te vinden in een maatschappelijk dan in een exact beroep. De sector Lifestyle& Designis favoriet.

     

    Studiekeuze in de praktijk

    Pieter Schreuder | tweedejaars Bouwkundestudent uit Barneveld, concrete bèta

    “Ik wilde zeker Bouwkunde studeren en dacht dat in Delft te gaan doen. Delft was bekend. Bij het journaal halen ze er ook altijd deskundigen uit Delft bij, zoals bij de Moerdijkbrand. Maar mijn ouders hadden in Elsevier gelezen dat de TU in Eindhoven zo goed scoorde bij zijn jaarlijks onderzoek. En ze adviseerden me daar ook een open dag te bezoeken. Ik vond de sfeer hier gemoedelijker. In Delft werd verteld wat je moest doen, in Eindhoven kreeg ik te horen wat de mogelijkheden zijn. Delft is ook wat ‘zweveriger’ en minder concreet qua techniek en bouwstijl. Op mijn middelbare school heb ik geen voorlichting gekregen over de TU/e. Maar ook niet over de TU Delft.

     

    Martijn Veenstra | tweedejaars Industrial Design uit Leeuwarden, concrete bèta

    “Ik wist niet eens dat er een studie als Industrial Design bestond. Maar een vriend van mij zocht dat uit en mij leek het ook wel wat. Ik heb echt alleen naar de studie zelf gekeken, niet naar het studentenleven. Ik ben niet in Twente gaan informeren trouwens, ik wilde niet weer zo afgelegen wonen als in Friesland. Ik ben wel naar Delft geweest, dat was eigenlijk mijn eerste keus. Maar Delft viel af omdat het daar veel massaler is en minder gezellig. Ook werd alles voor je gepland. Hier is de leervorm anders, we moeten erg zelfstandig zijn. Omdat ik slecht ben in plannen, is dat voor mij juist een fijne uitdaging.”

     

    Tijmen Verhulsdonck | aankomend student Electrical Engineering uit Almere, concrete bèta

    “Ik kies EE omdat ik elektronica gewoon erg leuk en interessant vind en ook omdat het een niet zo’n populaire studie is. De kleine hoeveelheid geïnteresseerden bij de open dag vond ik wel charmant. Ik ga niet naar Delft omdat dat niet echt een grote stad is en er buiten de universiteit niet veel anders is daar. Ik ben een bèta in hart en nieren, maar in de andere vakken als talen en muziek kom ik ook goed mee. Niet dat ik een brave leerling ben met hoge cijfers. Ik wist niet dat TU/e-onderzoek ook het maatschappelijk belang dient. Maar dat lijkt me eigenlijk wel logisch aangezien je tegenwoordig niet meer aan moet komen zetten met een nog sterkere atoombom. En eigenlijk is al het onderzoek wel van maatschappelijk belang, specifiek wapens erbuiten gelaten.”

    Instroom en werving | Norbine Schalij
    “TU/e’s reputation with high-school students is one it doesn’t deserve,” says dean of Industrial Design Aarnout brombacher. He’s one of the members of the taskforce Intake and Enrolment that is concerned with designing a new plan to inform future TU/e students. It’s important to find new ways to attract different types of students.