Nelissen maakt zich bij haar aantreden als decaan al direct zorgen over de belasting van de medewerkers van haar faculteit. Nelissen: “Bij Bouwkunde is er nu één medewerker op twintig studenten, bij andere faculteiten ligt die verhouding zo rond één op zeven. Door de bezuinigingen die we vanaf volgend jaar moeten doorvoeren (een teruggang die moet uitkomen tussen de negen ton tot 1,3 miljoen euro, red.) zullen we onze mensen nog zwaarder moeten belasten. En eigenlijk zitten die nu al aan hun taks. Er zit een grens aan die belasting. Ik verbaas me soms dat als ik om twaalf uur ’s nachts een mail stuur, ik daar binnen vijf minuten al van enkele mensen een reactie op krijg. Die zijn dus nog tot zeer laat bezig met hun werkzaamheden. Is dat wel gezond?”
Ook Nelissen hoopt dat haar ‘onderwijsfaculteit’ in de toekomst meer tweede- en derde-geldstroommiddelen gaat binnenhalen. “Maar dat is in de bouwwereld niet makkelijk. Daar loopt geen bedrijf rond dat vergelijkbaar is met bijvoorbeeld ASML. Onderzoek en de resultaten die daar uit voortvloeien, houdt men bij een bouwbedrijf het liefst binnenskamers. Open innovatie bestaat hier niet. Wie iets innovatiefs heeft bedacht, gebruikt dat om beter te presteren dan de concurrentie. En de concurrentie is echt keihard.”
Over het Intern Bekostigingsmodel (IBM) van de TU/e wil ze op dit moment nog niets zeggen, maar ze vermoedt wel sterk dat het IBM ongunstig uitpakt voor een onderwijsfaculteit als Bouwkunde. “Ik ga me nu eerst stevig inwerken en wil alle getallen goed voor mezelf op een rijtje hebben. Als ik er dan nog van overtuigd ben dat dit model onze faculteit geen recht doet, zal ik er ook vol voor gaan om het te verbeteren.” (HK)
|