spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB


QUOTE
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
ANWB-mantra past prima bij de elektrische auto
15 oktober 2009 - De elektrische auto staat voor de deur, hield ‘batterijenprof’ Peter Notten zijn gehoor donderdag 8 oktober voor op de zesde EnergyDay van de TU/e. Allerlei technologische ontwikkelingen komen nú bij elkaar, vertelde hij aan een vrijwel volle zaal in De Zwarte Doos. En waar de technologie wel nog tekort schiet, haalt de professor een ANWB-mantra van stal: twee uur rijden, kwartier rust. Kun je meteen de lege batterijen opladen.
Foto: Bart van Overbeeke

Het is weliswaar niet zo snel als even tanken, maar batterijen opladen gaat wel veel sneller dan vroeger. En het verouderen is door de voortschrijdende technologie ook steeds minder een probleem. Je kunt sommige batterijen al negenduizend keer opladen, met behoud van capaciteit. Met een kleine rekensom houdt prof.dr.ir. Peter Notten, hoogleraar aan de faculteit Scheikundige Technologie en onderzoeker bij Philips, zijn publiek voor dat je met een set accu’s daardoor zo’n vierhonderdduizend kilometer kunt rijden voordat ze vervangen moeten worden.
Grote vraag is natuurlijk: wat kost dat? Met een even snelle rekensom komt de hoogleraar op vijf euro voor een rit van honderdveertig kilometer; globaal de helft van wat je kwijt bent aan hetzelfde ritje op benzine of diesel. Maar hét struikelblok in de kosten is vooralsnog niet het stroomverbruik, maar de aanschafprijs van de batterijen. De honderd tot tweehonderd kilo aan accu’s die nodig is om honderdveertig kilometer te kunnen rijden, kost zo’n tienduizend euro. “Maar dat zal gaan dalen”, voorspelt Notten.
Honderdveertig kilometer, dat lijkt weinig. Maar ook daarop heeft Notten een antwoord. Hij laat een sheet zien met onderzoeksresultaten uit de Verenigde Staten. Daar rijdt tachtig procent van de auto’s maximaal tachtig kilometer per dag - veel minder dan honderdveertig dus. En wil je verder rijden, dan kun je onderweg opladen. Batterijen vervangen is weliswaar een snellere optie, maar volgens Notten heeft dat niet de toekomst. Dan moeten de afmetingen gestandaardiseerd worden en dat beperkt auto-ontwerpers teveel in de vormgeving van hun auto’s. Opladen dus en dan meteen dat ANWB-kwartiertje rust nemen. Een andere oplossing die Notten wél ziet zitten: de ‘range extender’. Dat is een motortje dat gaandeweg de accu’s oplaadt.
Dat de elektrische auto zoveel goedkoper is per kilometer, komt grotendeels door de inefficiëntie van de verbrandingsmotor. Slechts eenentwintig procent van de energie die in de brandstof zit, bereikt via de wielen het wegdek; de rest gaat verloren in warmte. En als je de hele cyclus bekijkt, van de winning van olie tot energie op het wegdek, dan gaat zelfs maar zeventien procent naar de beweging van de auto. Voor elektrische auto’s is dat percentage twee keer zo hoog: vierendertig procent. En dat percentage kan nog flink omhoog door over te stappen van conventionele elektriciteitscentrales naar duurzame energieproductie, met grotere efficiëntie.
In het kader van duurzame energie schotelt Notten het publiek nog een onverwacht voordeel van de elektrische auto voor, naast de bekende voordelen als milieuvriendelijkheid en minder herrie. De beschikbaarheid van duurzame energie is deels niet voorspelbaar -denk aan windenergie-, dus er moet steeds meer elektriciteitsopslag komen. Veel opslag: volgens berekeningen maar liefst twintig procent van de gehele stroomproductie. En daar komt de elektrische auto om de hoek kijken. Als er daarvan miljoenen aan het net hangen, heb je meteen de gewenste buffer.
Alles wijst erop dat de Internal Combustion Engine (kortweg ICE, ofwel verbrandingsmotor) plaats gaat maken voor de elektrische motor. Maar er zijn ook potentiële bedreigingen, blijkt in het verhaal van Notten. Lithium, nodig voor lithium-ionaccu’s, is relatief schaars en ook nog eens broodnodig voor die andere toekomstige energiebron: kernfusie. Daarom is het verstandig om op lange termijn niet alleen op lithium te focussen. Ook kan de overheid nog roet in het eten gooien. Het kostenvoordeel dat elektriciteit heeft op fossiele brandstoffen, zit grotendeels in de accijnzen op die laatste. Nemen die inkomsten af, dan kan de overheid wel eens op zoek gaan naar andere belastingen, zegt Notten veelbetekenend.

Notten was vorige week donderdag één van de zes sprekers op de EnergyDay over ‘Hydrogen & Fuel Cells’. Alle EnergyDays van de TU/e gaan in op een specifiek aspect van het thema ‘energie en klimaat’. Primaire doelgroep zijn aio’s die niet aan energieonderzoek werken en masterstudenten in het laatste jaar van hun opleiding. Zo’n negentig mensen kwamen op de dag af, op een capaciteit van honderd. Volgens organisator dr.ir. Geert Verbong van de faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences worden de EnergyDays, die vorig jaar van start gingen, altijd goed bezocht. Verbong: “Dus de conclusie is zonder meer dat het onderwerp leeft aan de TU/e.” (TJ)/.

 

Foto/Bart van Overbeeke