3 juni 2010 - Het uitsterven van mammoeten en andere grote prehistorische grazers, zo’n dertienduizend jaar geleden, heeft waarschijnlijk gezorgd voor een daling van het methaangehalte in de atmosfeer van meer dan twintig procent. Mogelijk was dit de oorzaak van het Jonge Dryias, de opvolgende koude periode op aarde. Dat meldden Amerikaanse onderzoekers vorige week in Nature Geoscience. De geologen onderzochten het methaangehalte in luchtbubbeltjes in oude Groenlandse ijslagen. Doordat het ijs elk jaar een extra laagje krijgt, kun je door lagen te tellen bepalen wanneer de lucht ingesloten is geraakt. De concentratie van methaan in het poolijs vertoont een spectaculaire dip die exact samenvalt met het verdwijnen van de grote grazers op het Noord-Amerikaanse continent. Methaan is een zeer sterk broeikasgas en een belangrijk bestanddeel van de gassen die door de mammoeten, reuzenluiaards en mastodonten werden uitgestoten na vertering van hun plantaardig dieet. De onderzoekers becijferen dat een daling van de methaanconcentratie van twintig procent -grofweg de bijdrage van onze huidige veestapel- een temperatuursdaling van tien graden tot gevolg kan hebben. (TJ)