spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

De week van/Job
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Honderdste U-raadsvergadering sinds invoering MUB
“We hebben aan kracht en slagvaardigheid niets ingeleverd”
13 september 2007 - Tien jaar geleden kleedde de minister van Onderwijs Jo Ritzen de macht van de universiteitsraad danig uit, met de wet Modernisering Universitair Bestuur (MUB). Het is inmiddels bijna onvoorstelbaar, maar voor 1997 kon de raad bijvoorbeeld nog het College van Bestuur de laan uitsturen - en dat gebeurde in Eindhoven ook eens, in 1990. Precies honderd keer kwam de Eindhovense universiteitsraad sinds de invoering van de MUB bijeen, wat de raad op maandag 17 september viert met een speciale zitting. Honderd keer gekortwiekt vergaderen, is dat een reden voor een feest?

Ir. Peter Spijker heeft het papiertje waarop de berekening staat thuis bewaard - en hij kan er nog altijd met plezier naar kijken. De berekening waarmee toenmalig student en universiteitsraadslid Spijker en twee van zijn collega’s ontdekten dat het College van Bestuur in de begroting voor 2002 een fout maakte van 7,4 miljoen gulden. Een hele stapel ambtenaren en het CvB erbij, ze hadden allemaal het kapitale gat in de begroting over het hoofd gezien. Nog geen maand na de ontdekking sneuvelde de man in het College van Bestuur die verantwoordelijk was voor de financiën. Drs. Willem te Beest stapte op vanwege een ‘gebrek aan vertrouwen’. Niet gek dat Peter Spijker, terugkijkend, ‘de begrotingskwestie’ het belangrijkste wapenfeit vindt van de universiteitsraad (UR) in de laatste tien jaar.
Als een CvB-lid opstapt als gevolg van werk van de raad, kun je moeilijk beweren dat de UR door de invoering van de MUB vleugellam is geworden. Maar is dat wel een succes om bijzonder trots op te zijn? Het controleren van berekeningen is geen kerntaak van de UR, zou je kunnen stellen - daar zijn immers ambtenaren en computers voor. Moet de raad niet vooral plannen op hun inhoud controleren en bijsturen? Klopt, vindt Spijker, die nu promovendus is bij Biomedische Technologie. Dat is volgens hem bij ‘de begrotingskwestie’ dan ook gebeurd. “Waar moesten die extra miljoenen vandaan komen? Over die vraag heeft de raad uitgebreid gediscussieerd met Hans Amman, de opvolger van Te Beest”, vertelt Spijker. Echter: dat deel van de invloed van de raad is amper zichtbaar voor het publiek. “De universiteitsraad is heel bepalend voor het bestuur van de universiteit - achter de schermen”, weet het voormalige UR-lid uit ervaring.
Het ontbreekt de raad dus niet aan invloed, vindt Spijker. Dat wil niet zeggen dat hij de MUB toejuicht. “Je mag maar zelden meebeslissen. Soms wil je dingen, maar je hebt geen stok meer achter de deur.” Bovendien dreigt door de MUB het gevaar van passiviteit, doordat de raad de plannen van anderen controleert, maar zelf geen plannen maakt. Zijn fractie, de PF, had daar indertijd een creatieve oplossing voor. “Wij schreven een half jaar voordat het CvB met zijn instellingsplan kwam een eigen plan. En die twee legden we naast elkaar. Op die manier kun je ook iets zeggen in de raad over de dingen die het CvB níet wil.” Een eigenzinnige opstelling. Toch denkt Spijker niet dat dit vervelend is voor het bestuur. “Er is niks beter dan een goede dialoog. En je mag daarbij best over de randjes gaan.”

Arrogant
Iemand die daar erg goed in was, is prof.dr. Herman Beijerinck, raadslid van 1998 tot en met 2004. “Ik was redelijk zichtbaar in de raad”, zegt hij lachend. “Ik hou wel van een stevige manier van oppositie voeren. In mijn tijd was dat hard nodig, omdat we een zeer autoritaire bestuursvoorzitter hadden. Henk de Wilt was een heel arrogante bestuurder.” De kwaliteit van de stukken die het CvB naar de raad stuurde, typeert Beijerinck als ‘flodderig’, van een veel te laag niveau. “Wij zouden daarmee geen tweede- of derde geldstroom kunnen binnenhalen.”
Hij zat bijna zeven jaren in de UR, na dertien jaar faculteitsraad. Hij heeft het ‘meebesturen’ dus zien veranderen in ‘medezeggen- schap’, met de komst van de MUB. Maar MUB of geen MUB, het maakt volgens Beijerinck niet veel uit. Als er ‘dikke fouten’ gemaakt worden, zijn de consequenties hetzelfde. “Je moet in de raad op geen enkele manier ontzag hebben voor autoriteit. Je moet de durf hebben om helder te zeggen waar je het niet mee eens bent. Dat is de rol van de raad: je moet het CvB zo scherp houden dat ze bij het opstellen van de stukken al denken ‘dit haalt het niet, dat branden ze af’. Zo kan een krachtige raad nog steeds hetzelfde voor elkaar krijgen”, is zijn overtuiging. “We hebben aan kracht en slagvaardigheid niets ingeleverd door de MUB. In de praktijk hebben we nog steeds voldoende middelen om in te grijpen.”
In 2004 stapte Beijerinck uit de raad. Het was goed geweest, hij was er klaar mee. Inmiddels is ook de laatste hoogleraar die nog in de raad zat, prof.dr. Ton van Leeuwen, ermee gestopt. Al dik een jaar zijn de professoren van de TU/e niet meer vertegenwoordigd in de UR. En daarmee is de raad wat Beijerinck betreft niet helemaal volwaardig meer. “Dat is net zoiets al een UR zonder studenten. Het is een gemis. Voor een hoogleraar kan het bijvoorbeeld makkelijker zijn om tegen het CvB in te gaan. En een hoogleraar hoort op een ander niveau in zijn contacten veel dingen.” Volgens Beijerinck kijken de meeste van zijn collega’s met dedain naar de universiteitsraad. “Ze voelen zich er te goed voor, en dat wordt vertaald met ‘ik heb er geen tijd voor’. Maar het staat gewoon te laag op hun prioriteitenlijstje.”

Helemaal voor
Ook de huidige voorzitter van de universiteitsraad, dr. Laurent Nelissen, ziet de MUB niet als een slecht iets. Sterker nog: “Ik ben er helemaal voor’, zegt de voorzitter. “Je moet een universiteit door fulltime professionals laten besturen. Het gaat immers om publieke middelen. En daarvoor heb je mensen met managementervaring nodig.” De raadsleden hebben daar niet de kwalificaties voor. Maar ze zijn wel een uitstekend klankbord voor het bestuur, vindt Nelissen. Als er geen universiteitsraad meer zou zijn, dan is de eerste benadeelde het CvB, denkt de voorzitter dan ook. “Het moet toch geweldig zijn om af en toe uit te moeten leggen wat je doet? Dat houdt je scherp.”
De raad als ‘dienstverlener’ voor het CvB dus. Is dat niet de omgekeerde wereld, zou de raad niet juist moeten opkomen voor de belangen van de kiezers? “We zijn geen oppositiepartij”, is het antwoord van de UR-voorzitter. “Je moet ons zien als de regeringspartij die in de Eerste Kamer zit. Er hoeft geen oppositie te zijn. Dat zie je in geen enkel bedrijf of organisatie. Samen moeten we dingen bereiken, want uiteindelijk hebben we hetzelfde belang, staan we voor dezelfde tent.”
Geen oppositie dus, en ook geen belangenbehartigingsorganisatie. Nelissen: “Veel mensen denken dat we een soort vakbond zijn. Dat is de U-raad niet. Wij kijken bijvoorbeeld naar de inhoud van een reorganisatieplan, en we willen weten óf er een sociaal plan is. De vakbonden gaan vervolgens over de inhoud van het sociaal plan en de werknemer. We komen niet op voor individuele belangen, maar voor processen van onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering.” Maar wat heeft de individuele kiezer, de student of de medewerker, dan concreet aan de universiteitsraad? Heel veel, betoogt de raads- voorzitter. “Een hele hoop regelingen en processen van de universiteit zouden minder gunstig of minder doeltreffend uitvallen zonder de raad”, is zijn overtuiging. De parkeerregeling bijvoorbeeld, die werd ingevoerd toen de slagbomen geplaatst werden. In de eerste versie mochten studenten helemaal niet meer gratis de campus op met hun auto. Door de reacties van de raad zijn er uitzonderingscategorieën bepaald, bijvoorbeeld studenten met een handicap of studenten zonder ov-kaart. Een ander voorbeeld van merkbare invloed: de bestuursbeurzen, waarbij de raad zich sterk maakte voor de omvang van het budget en wijze van inzet. En de TU/e-fiets, wat een ideetje was van studentenfractie Groep-één.
Sinds kort is het CvB ook verplicht reorganisaties voor te leggen aan de universiteitsraad, vóórdat ze uitgevoerd worden. Om dit te bereiken, moest de Eindhovense raad wel naar een externe geschillencommissie gaan. De wet schrijft voor dat een universiteitsraad instemmingsrecht heeft op wijzigingen in het zogeheten Bestuurs- en Beheers Reglement (BBR). Verandert de naam van een afdeling, bijvoorbeeld door een reorganisatie, dan moet de raad deze verandering in het BBR goedkeuren. Maar het CvB kon ervoor kiezen om de naam pas te veranderen op het moment dat de reorganisatie al voltooid en dus onomkeerbaar was. Door de uitspraak van de geschillencommissie kan dit niet meer: de naamswijziging en de reorganisatie moeten integraal ter instemming aan de raad worden voorgelegd, vóór de start van de reorganisatie. “Daardoor moet een reorganisatieplan veel duidelijker en verder uitgewerkt zijn. Een CvB kan nu niet zomaar iets in gang zetten”, vertelt Nelissen over het nieuwverworven recht. “En dan ben ik terug waar ik begon: het moet toch heerlijk zijn om af en toe uit te moeten leggen waar je mee bezig bent?”

Vermoeiend
‘Heerlijk’ is niet het eerste woord dat prof.dr.ir. Hans Amman te binnen schiet bij de gedachte aan de universiteitsraad. “Het is een last en een lust”, zegt de man die in april 2006 het CvB van de TU/e verruilde voor het CvB van de Universiteit Utrecht. “Bij mijn aantreden in Eindhoven was het best even heftig”, weet de bestuurder nog. “Er is een fase geweest dat ik het best wel spannend vond. Dat ik me echt afvroeg: krijgen we wel instemming op onze begroting?”
Zeker bij reorganisaties vindt hij de gang naar de universiteitsraad vermoeiend. “Bij reorganisaties wordt door de raad een hoge mate van detail gevraagd. Daarbij gaat het soms om vragen die niet relevant zijn, of om vragen waarop geen antwoord is. Je moet bij zo’n proces heel veel investeren in praten, en zaken uitzoeken. Dat kost veel energie.”
Daar staat tegenover dat het ook wel iets oplevert, vindt Amman. Hij verwijst naar een recente reorganisatie van de ict-afdeling in Utrecht, waar de Utrechtse raad veel moeite mee had. Het weerwerk van de raad heeft ‘een aantal dingen toch wel scherper gemaakt’, vertelt het voormalige derde lid van het Eindhovense CvB. “Als je in zo’n proces zit, is het zwaar. Het is de kunst om daarbij in een positieve spiraal te blijven. Maar de confrontatie werkt schonend. Je krijgt boven water waar het om gaat.”

Dat zulke confrontaties lang duren, is de ‘verdienste’ van de raad. “Raadsvergaderingen vergen behoorlijk wat voorbereiding”, vertelt student en PF-raadslid Chris Gits (23). “Je bereidt je vragen voor en vraagt je af: welke antwoorden kan ik van het CvB verwachten? En wat is mijn reactie op die antwoorden, met welk antwoord neem ik genoegen?”
Verbaal de handschoen opnemen tegen de ‘hoge heren’ van het bestuur, is dat niet moeilijk? Gits trekt zijn wenkbrauwen op. “Nee. Je zit daar voor een reden, niet om ja te knikken. Ik voel geen terughoudendheid. Ik word er ook niet zenuwachtig van.”
Zijn belangrijke rol en de invloed die hij heeft, beschrijft de student Scheikundige Technologie met evenveel nuchterheid. “Het heeft wel wat. Als student kom je normaal niet in contact met CvB-leden. Als je iets bij ze aankaart, dan wordt het meestal ook opgepakt”, aldus het raadslid. “Het is wel leuk als je ideeën gehoord worden.”
Gits zit sinds januari dit jaar in de raad namens de PF-fractie, na een jaar lang in de PF-steunfractie te hebben gezeten. Zijn beeld van het raadswerk is in die tijd danig veranderd. “Voor ik erbij kwam, was het een ver-van-mijn-bed-show, ook al las ik wekelijks de Cursor.” Zijn toetreding tot de bestuurlijke wereld van de universiteit was een eyeopener. “Waar de UR zich allemaal mee bezighoudt. Als student sta je er vaak helemaal niet bij stil dat bepaalde zaken aangekaart of geregeld zijn door de UR.” Bestuursbeurzen voor buitenlandse studenten bijvoorbeeld. Dat die beurs ook jaarlijks geïndexeerd wordt. Ervoor zorgen dat studenten een persoonlijk collegerooster kunnen samenstellen in onderwijsportal OW-info. “Allerlei dingetjes waarvan studenten denken ‘god wat leuk dat dat er is’. Maar ze staan er niet bij stil dat er een heel proces achter de totstandkoming zit.”
Toch heeft Gits niet het idee dat zijn werk ondergewaardeerd wordt. Of dat er desinteresse bestaat onder de Eindhovense studenten. Hij verwijst naar de opkomst van studenten bij de raadsverkiezingen: 51 procent in topjaar 2004, 47 procent in 2006. “Met zo’n opkomst zijn studenten zeker betrokken bij het wel en wee van de universiteit. Ik heb het gevoel dat we als raad gewaardeerd worden.”
Toen de MUB werd ingevoerd, was Gits dertien. Een vergelijking met de pre-MUB-periode kan hij dus moeilijk maken. Klagen over de MUB doet hij ook niet - het had immers nog veel erger kunnen zijn. De vorige staatssecretaris van Onderwijs, Mark Rutte, wilde een nieuwe Wet op het Hoger Onderwijs en Onderzoek (WHOO) invoeren. “Daarin werd de medezeggenschap door studenten nog verder ingeperkt. Een universiteit zou onder de WHOO bijvoorbeeld geen faculteitsraden en opleidingscommissies meer hoeven in te stellen. Maar gelukkig hebben we de MUB nog steeds.”/.

Op maandag 17 september is om 16.00 uur een speciale vergadering van de universiteitsraad, ter gelegenheid van de honderdste vergadering, die afgelopen maandag plaatsvond. Op het programma staan zes sprekers, onder wie de raadsvoorzitter, de voorzitters van de studentenfracties en de voorzitter van het College van Bestuur.

Universiteitsraad/Ivo Jongsma
Foto’s/Rien Meulman/Bart van Overbeeke