spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

De week van/Job
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
“Bekijk ‘t vanuit het perspectief van de student”
13 september 2007 - De bos rozen leunt nog tegen de muur van zijn kantoor en de oorkonde heeft inmiddels een prominente plek gevonden op zijn bureau. Prof.dr. Chris Snijders mag zich sinds vorige week de allereerste winnaar van de TU/e-brede onderwijsprijs voor de bacheloropleidingen noemen. Waaraan hij de eer te danken heeft, kan hij niet precies definiëren.

Een mooie prestatie voor iemand die hier iets meer dan vier jaar werkzaam is. Chris Snijders (40), hoogleraar Sociologie van Technologie en Innovatie bij de faculteit Technologie Management, beaamt het. Op de gang hangt op het prikbord nog een krantenknipsel uit The New York Times dat ingaat op het onderwerp van zijn intreerede, die hij in mei 2005 uitsprak. In die rede beweerde Snijders dat computermodellen vaak beter in staat zijn de juiste beslissingen te nemen dan dat menig topmanager dat kan. Maar naast van het uitvoeren van opzienbarend onderzoek is Snijders dus ook geliefd voor wat betreft zijn onderwijskundige vaardigheden. Vorig jaar werd hij er binnen de faculteit TM ook al voor onderscheiden door studievereniging Intermate. De vraag ligt dan ook voor de hand: wat is zijn didactisch geheim? “Ik weet het niet precies”, bekent de prijswinnaar. “Ik doe ook maar wat mij het beste lijkt en blijkbaar werkt dat. Ik bekijk het wel altijd vanuit het perspectief van de student. Elke keer vraag ik me af wat de student bij mijn vakken zou willen opsteken. Ik onderwijs onder andere de methoden en technieken. Elke studie kent die vakken waarbij de student vaak niet direct inziet wat hij er de rest van zijn studie mee aanmoet. Ik probeer ze dat wel al direct te laten zien, zodat ze weten waarvoor ze het doen. Daarbij probeer ik mijn colleges op te leuken met aardigheidjes, waarbij ik gebruik maak van de mogelijkheden die internet te bieden heeft. Zo kunnen de studenten bij sommige vakken via wiki’s alle uitwerkingen van de opdrachten bij colleges op één plaats op het internet terugvinden en bijwerken. Niet alleen praktisch voor hen, maar het bespaart ook mij een heleboel werk.”
Nu is Snijders voor een hoogleraar nog relatief jong. Dat maakt het ongetwijfeld gemakkelijker om aansluiting te vinden met de studenten. “Dat lijkt me een indirect effect. Je kunt het ook op je vijfenzestigste nog leuk vinden om bijvoorbeeld met internet bezig te zijn. Dat is iets wat je zelf bepaalt en waarbij je de discipline moet kunnen opbrengen om het bij te houden. Voor studenten is internet vaak een soort van hobby, en oké, dat is het voor mij ook wel.”
Snijders komt niet over alsof hij veel prijs stelt op strikt formele verhoudingen tussen student en hoogleraar. Helpt zo’n houding bij het overdragen van je kennis? “Dat weet ik niet, maar het is wel zo dat studenten me er snel op aanspreken als ze met een probleem zitten. Ik kan me echter ook goed voorstellen dat een hoogleraar die zich formeler opstelt door studenten gezien wordt als een autoriteit op zijn vakgebied, van wie men graag dingen leert.”
Snijders heeft in Utrecht de studie Wiskunde gevolgd. “Die studie heb ik als enorm exact ervaren. Ik heb daarom altijd iets anders naast mijn studie gedaan, en ben gestopt met de dingen die ook exact waren. In die tijd schaakte ik bijvoorbeeld veel. Niet op een bijster hoog niveau, al heb ik in een simultaansessie weleens een grootmeester verschalkt. Maar daar ben ik op een gegeven moment mee gestopt, omdat ik de indruk had dat ik dan de hele dag wiskundepuzzeltjes zat op te lossen. Bij wiskunde zie je vaker zo’n tweedeling: studenten die vijfentwintig uur per dag alleen daarmee bezig willen zijn en een groep die ook kijkt naar de zaken er omheen. Zo ben ik zelf uiteindelijk in de sociologie terechtgekomen.”
Volgens Snijders is op dit moment de enige constante factor binnen het huidige onderwijs het feit dat er geen constante factoren zijn. “Vakken veranderen voortdurend. Dat is goed zolang het met mate is. Er zou mij iets aan gelegen zijn als we met z’n allen afspreken er één keer goed met elkaar over te praten en er dan de komende tien jaar niets meer aan te wijzigen. Behalve natuurlijk om het op details nog te verbeteren. Zodra dat gebeurt, geef ik persoonlijk een prijs aan degene die dat voor elkaar heeft weten te krijgen.”/.

Interview/Chris Snijders door Han Konings
Foto/Bart van Overbeeke