spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Eindhoven hoofdstad studentensport

Steeds meer (ex)topsporters werkzaam voor Studentensportcentrum

5 juni 2008 - Op de vijftigste editie van het Groot Nederlandse Studenten Kampioenschap in Delft haalden Eindhovense studenten afgelopen weekeinde de eerste plaats. Daarmee lijkt het doel van de Technische Universiteit en Fontys Hogescholen bereikt. Eindhoven is de hoofdstad van de Nederlandse studentensport. Wim Koch, voormalig topvolleyballer en directeur van het Studentensportcentrum, verklaart het succes.

“Als je de landelijke nummer één wilt zijn, zul je een aantal dingen moeten hebben. Je kunt dit ten slotte alleen bereiken als je op alle gebieden de beste kwaliteit kan bieden. Niet alleen de studentenstaf maar ook de accommodatie is een belangrijke factor. De accommodatie moet zowel gevoelsmatig als functioneel goed zijn en de docentenstaf moet met alle geledingen van studenten kunnen werken. We besteden daarom veel aandacht aan beide aspecten. We houden geregeld onze faciliteiten tegen het licht en kijken naar eventuele verbeteringen. Studenten moeten zich thuisvoelen in het sportcentrum. Het moet ze alle voorzieningen bieden, waarbij iedereen op eigen niveau kan sporten.”

Wim Koch, directeur van het Studentensportcentrum, is ambitieus. Van hem krijgen recreanten echter evenveel kansen als de echte toppers. Het is een belangrijk ijkpunt voor het het aantrekken van sportdocenten. “Als je kijkt naar onze trainers en coaches, zie je dat het echt niet alleen maar oud-topsporters zijn. Wij zoeken toptrainers en topcoaches maar hun verleden als sporter is niet doorslaggevend. Als we kunnen kiezen, dan heeft een voormalige topsporter wel een stapje voor.

Een topper kan veel meegeven uit eigen ervaring. Andere voordelen zijn dat aansprekende namen extra publiciteit opleveren en sportende studenten motiveren. Maar wij nemen niemand aan als we niet zeker weten of die persoon ook daadwerkelijk les kan geven. Aan een topsporter die alleen les wil geven aan andere topsporters hebben wij niets. De meeste studenten zijn namelijk recreanten die hun sport zo goed mogelijk willen bedrijven. Alle docenten moeten daaraan meewerken. Beginnende sporters moeten gebruik kunnen maken van de expertise van onze (ex)topsporters.

Gelukkig zie je dat deze trainers en coaches een breed spectrum hebben en erg goed en geduldig zijn met de (beginnende) recreanten. Wij evalueren jaarlijks alle trainers en kijken samen met hen hoe ze hun vaardigheden kunnen verbeteren. Alle sportdocenten volgen daarom extra opleidingen en cursussen om een zo hoog mogelijk niveau te halen.”

Geëngageerde, mondige en gemotiveerde studenten die naar een bepaald niveau toe willen werken. Dat is volgens Koch het leuke van het Studentensportcentrum. En de betrokkenheid van de docenten. “Dat blijkt bijvoorbeeld wanneer ze vertrekken. Ze dragen zelf geschikte opvolgers aan. Er ontstaat vanzelf een groot netwerk waardoor je steeds goede mensen terugkrijgt. Het zorgt voor continuïteit.”

Voltijdbaan
Het Studentensportcentrum kan de meeste trainers en coaches geen voltijdbaan bieden. De sportdocenten draaien vaak aanvullende uren bij gemeentelijke accommodaties zoals de schaatsbaan. Koch: “Zo is het voor ons toch mogelijk om de juiste mensen binnen te halen.”

De TU/e heeft met de gemeente Eindhoven, Fontys Hogescholen, ROC, Pleincollege St. Joris en het Olympisch Netwerk Brabant een convenant getekend. Bedoeld om topsporters en talenten ondersteuning te bieden, zodat zij hun sport kunnen combineren met hun studie. Iedere onderwijsinstelling heeft een topsportcoördinator die de sportende studenten individueel kan begeleiden en ondersteunen. Dankzij het convenant kunnen jongeren vanaf de middelbare school tot aan het einde van hun studie een aangepast programma volgen. Koch benadrukt dat de studie altijd voorop staat.

Het Studentensportcentrum wil meer zijn dan de nationale nummer één van de studentensport. Het is de bedoeling om zo veel mogelijk studenten aan het sporten te krijgen. Momenteel heeft zeventig procent van de TU/e-studenten een sportkaart. Op Fontys Hogeschool komt twintig procent van de studenten naar het Studentensportcentrum. Van Koch mogen deze aantallen omhoog. Meer aanloop levert meer leden op voor de studentensportverenigingen. En dat leidt tot bredere selecties van de diverse sportteams, waardoor sporten op hoog niveau mogelijk blijft, zo redeneert Koch.

“We hebben alles in huis. Voor zowel recreant als topsporter. En met een jaartarief van 69 euro per jaar, zijn alle ingrediënten aanwezig om de nummer één van Nederland te blijven.”/.

 

Wim Koch



Wim Koch speelde jarenlang eredivisie volleybal en kwam 127 keer uit voor Oranje. De voormalige international loopt al sinds 1985 rond op het Studentensportcentrum. Sinds 2006 is hij er directeur. Koch begon als trainer van Hajraa en werd vier jaar later hoofdcoach. Hij bracht Hajraa van de derde divisie naar de eerste divisie. Toen hij op het Studentensportcentrum begon, had Hajraa geen damesploegen. Daar heeft hij verandering in gebracht. Behalve coachen van Hajraa, was hij in 1999 assistent-bondscoach van het nationale mannen volleybalteam dat een vijfde plek haalde tijdens de Olympische Spelen van Sydney. Na de spelen richtte hij zich weer volledig op Hajraa.

“Toen ik in 1985 hier kwam, werd het eerste mannenteam van Hajraa nog gecoacht door Adri Baan. Hij was destijds de beoogde opvolger van Philips-topman Cor Boonstra. Baan was oud-lid van Hajraa en had het coachen op zich genomen. Hajraa is sinds die jaren flink gegroeid. Het is mooi om te zien dat de vereniging zich zo knap kan handhaven in de bovenste regionen van het volleybal. Het blijft ten slotte toch een studentenvereniging. Het is een komen en gaan van spelers. Dit geldt natuurlijk ook voor andere studententeams, zoals de zaalvoetbalvereniging Totelos, die al jaren in de eredivisie speelt. Studentensportverenigingen zijn belangrijk.

Sinds 1957 is men er bij de TU/e van overtuigd dat actief bewegen een positief effect heeft op de studie en zijn veel sportverenigingen voor studenten opgericht. Deze verenigingen organiseren alles zelf. Niet alleen competities maar ook (inter)nationale toernooien. Wij zorgen ‘slechts’ voor de accommodatie en de docenten. Behalve gezonde sport, bieden de verenigingen ook de kans aan studenten om zich met bestuurlijke functies bezig te houden. Een win-win situatie voor iedereen.”

Dylan Bennett



Hij is net terug uit Amerika waar hij twee toernooien speelde en één keer de finale haalde. Met zijn drukke programma lijkt het bijna onmogelijk om squashles te geven maar Dylan Bennett heeft dat goed opgelost. Bij zijn afwezigheid neemt zijn vader de lessen over. Vader Bennett heeft een eigen squashcentrum. De jonge Dylan kreeg het dus met de paplepel ingegoten. Hij is sinds zijn achttiende professional en staat momenteel 51ste op de wereldranglijst. Zelf heeft Dylan op St. Joris gezeten. Een zogeheten LOOT-school (Landelijk Overleg Onderwijs en Topsport), zodat hij zijn middelbare schoolstudie en het squashen goed kon combineren.

“Op school kreeg ik alle ruimte om mijn sport te beoefenen. Ik speelde destijds veel internationale toernooien waardoor ik nog wel eens lessen miste. Een LOOT-school biedt een aangepast lesrooster. Als je lessen miste, kon je die met bijlessen inhalen. Na de middelbare school besloot ik helemaal voor mijn sport te gaan. Nu train ik dagelijks vier uur en ben vaak in het buitenland voor toernooien. Mijn beste ranking is plaats veertig en ondanks dat ik nu iets ben afgezakt, wil ik door extra krachttraining voor het eind van het jaar twintig plaatsen stijgen. Ik ben pas 23 jaar dus is nog veel mogelijk.Ik maak misschien nog wel mee dat squashen een olympische sport wordt. Als ik zie welke sporten wel vertegenwoordigd zijn op de spelen, snap ik niet waarom squashen afwezig is.

Wanneer ik in Nederland ben, haal ik veel plezier uit de trainingen die ik geef op het sportcentrum. Het maakt mij niet uit of het beginnende of gevorderde squashers zijn. Als het niveau binnen de groep niet te ver uit elkaar ligt, is dat het leukste. Dan leren ze het meeste. De studenten zijn erg leergierig en veel van hen zie ik terug op een volgende cursus. Dat is prima. Want wie hard studeert, moet af en toe lekker bewegen. Sporten is daar goed voor, of het nu squash is of een van de vele andere sporten.”

 

Misha Latuhihin



Misha Latuhihin heeft 273 interlands op zijn naam staan en nam deel aan diverse EK’s, WK’s en twee Olympische Spelen. Hoogtepunt voor de spelverdeler is het olympisch goud op de spelen van 1996 in Atlanta. Terwijl hij nog actief is in de nationale eredivisie, haalt hij zijn trainerslicentie en gaat dames- en herenteams coachen. In 2006 wordt hij benaderd door Wim Koch. Die wil hem als zijn opvolger. Latuhihin is sindsdien hoofdcoach van de universiteitsploeg Hajraa en traint enkele dames- als herenteams. Verder coördineert hij een aantal coaches van andere sporten binnen het Studentensportcentrum.

“Het behalen van de olympische medaille is de mooiste prestatie in mijn actieve sportcarrière. Het heeft een bepaalde rust gebracht in mijn loopbaan. Sindsdien word ik echt rustiger wakker. Het werken op het Studentensportcentrum is een logische stap in mijn carrière. Ik zie veel uitdagingen en raakvlakken met wat ik de laatste vijf jaar daarvoor heb gedaan. In mijn studententijd op Fontys hogescholen was het nog niet mogelijk om gebruik te maken van de faciliteiten van het Studentensportcentrum. Ik trainde zelf genoeg bij mijn club en had het sportcentrum niet echt nodig.

Ik ben blij dat de studenten van Fontys tegenwoordig wel die mogelijkheid hebben. Het is alleen jammer dat ze er nog te weinig gebruik van maken. Sporten is namelijk heel belangrijk is voor studenten. Het is niet alleen gezond, maar ook een goede afleiding voor de dagelijkse opleiding. Bovendien bouwen de studenten een sociaal netwerk op buiten de eigen studie. Studenten die constructief trainen, nemen dat mee in hun verdere maatschappelijke carrière. Ook voor het sportcentrum is het een enorm pluspunt dat studenten van Fontys er komen sporten. Het zal het niveau van alle sporten opkrikken, omdat er meer potentiële talenten aanwezig zijn.”

 

Frouke Oonk



Sinds het winterseizoen van 2007 geeft Frouke Oonk schaatstrainingen aan studenten van het Studentensportcentrum. Zelf schaatste ze bijna tien jaar lang op internationaal niveau. Ze stond meerdere keren op het podium bij het NK sprint en ook internationaal beklom ze af en toe het podium. In 2007 moest ze helaas afscheid nemen als actieve schaatsster vanwege een aanhoudende dijbeenblessure. Tegenwoordig geeft ze clinics en werkt ze voor Perfect Training.

“Nadat ik had besloten om te stoppen met mijn schaatscarrière, werd ik door het Studentensportcentrum gevraagd om les te komen geven. Zelf heb ik helaas nooit gestudeerd. Ik was altijd in het buitenland en dat viel niet te combineren met de studie grafische vormgeving. Omgekeerd vind ik het wel belangrijk om een studie te combineren met sport. Ik hoor studenten vaak zeggen dat ze te moe zijn en daarom op de bank gaan hangen. Degene die zich daaroverheen zetten en toch gaan sporten, krijgen een mentale verfrissing die voor nieuwe energie zorgt.

Ik vind het erg leuk om te trainen met een groep en ik merk dat de studenten zichzelf in de loop van de trainingen beter leren kennen. Het is mooi om te zien dat iedereen op zijn eigen niveau een doel heeft. Ze werken er allemaal hard aan en ze groeien door hun gretigheid. Het enige lastige, voor mij, is dat ze alleen trainen in het winterseizoen. Je zou graag die groei willen doorzetten in het zomerseizoen. Maar studenten hebben natuurlijk meer te doen dan alleen trainen.”

Studentensport/Luuk Bogmans
Foto’s/Bart van Overbeeke