Te weinig tijd. Gemakzucht. Stof die te hoog gegrepen blijkt. De redenen om plagiaat te plegen, liggen voor de hand. Toch is het niet altijd een bewuste actie. Studenten hebben samen overlegd en leveren vergelijkbare werkstukken in. Of iemand vergeet een bron te vermelden bij een citaat. De scheidslijn is soms dun en letterdieverij is niet altijd even gemakkelijk aan te tonen.
Dit constateert ook dr.ir. Tom Verhoeff, die in 2001 het programma PEACH bij Informatica introduceerde. Dit programma is ervoor bedoeld om werk te evalueren. Het biedt de mogelijkheid plagiaat op te sporen en wordt bij Informatica ook gebruikt om kopieergedrag bij programmeeropdrachten te traceren. Het systeem vergelijkt werkstukken onderling, ook met die uit eerdere jaren. Verhoeff: “Studenten realiseren zich niet altijd dat kopiëren niet door de beugel kan. We zien het vooral bij eerstejaars, die de regels van het citeren nog niet helemaal onder de knie hebben en denken dat je zomaar alles van internet kunt overnemen. Aan het begin van het nieuwe collegejaar ontdekken we ook relatief de meeste gevallen.”
Volgens Verhoeff komt de aap bijna altijd uit de mouw. “De waarheid komt altijd boven water. Zeker als studenten hun werk hebben afgestaan aan een ander. Die willen daar dan niet de dupe van worden en klappen uit de school. Het meest vervelend is het als studenten stug blijven volhouden. Dan hebben wij vervolgens een hoop werk om het hard te maken. Ik ben ervan overtuigd dat we het met PEACH in combinatie met het nakijkwerk van docenten altijd bij het rechte eind hebben.”
Kan met PEACH alle plagiaat worden opgespoord? “Je kunt als docent zelf instellen waar op moet worden gelet. Als werken opvallende gelijkenissen vertonen, laat PEACH dat zien. Ik ga de details niet verklappen, maar er zijn wel wat trucjes om positiever uit de controle te komen. Maar goed, de moeite die een student daarin steekt, zou hij net zo goed kunnen besteden aan het oefenen met programmeren. Het systeem ziet het uiteraard niet als iemand zijn neefje de praktijkopdrachten heeft laten maken.”
Om de kans op plagiaat te verkleinen, houdt de faculteit nu vooral praktijktentamens aan de universiteit. “Tot een jaar geleden lieten we ze vaker opdrachten thuis maken en inleveren. Nu heb je nog meer controle.”
Volgens Verhoeff komt het slechts een enkele keer voor dat ze plagiaat niet kunnen bewijzen. “Ik had bijvoorbeeld twijfels bij de opdracht die een student had ingeleverd. Het was zo’n goed Engels, haast perfect gewoon. Terwijl die jongen andere opdrachten in minder goed Engels afleverde.”
Wat veel studenten volgens Verhoeff niet weten, is dat degenen die hun werk aan anderen afstaan, ook een straf boven het hoofd hangt. In de praktijk gebeurt dit lang niet altijd. “Als we mensen op het matje roepen, blijft het de eerste keer vaak bij een waarschuwing. Zeker bij eerstejaars. We houden ze echter wel in de gaten.” Degenen die een ernstige vorm van plagiaat hebben gepleegd of in herhaling vallen, hebben een probleem. Doorgaans gaat zo’n geval naar de examencommissie.
Dr. Rik Kaasschieter, secretaris van de examencommissie bij Wiskunde & Informatica, laat weten dat er maximaal vijf studenten per jaar bij hem voor plagiaat verschijnen. “We proberen zoveel mogelijk preventief te werk te gaan. We stimuleren docenten om uit te leggen waar de grenzen liggen en vragen ze duidelijke richtlijnen voor citeren op te nemen in studentenwijzers.” Volgens Kaasschieter varieert het van geval tot geval hoe zwaar de straf is. “Elk incident is weer net anders. De grens tussen samenwerken en letterlijk van een ander overnemen is niet altijd scherp. Studenten kunnen er met een berisping vanaf komen, een tentamen of een opdracht opnieuw moeten doen of een tijdje van een vak worden uitgesloten. Van recidivisten worden we erg kriegelig.” In 2006 is een student bij Informatica herhaaldelijk in de fout gegaan. Daar zijn toen advocaten aan te pas gekomen. De kwestie is geëindigd in een schikking, waarbij werd bepaald dat de student tijdelijk van het vak werd uitgesloten.
Kaasschieter vertelt dat ook buitenlandse studenten hun boekje te buiten gaan. “Hier hebben ze soms meer vrijheid dan in hun land van herkomst. Niet iedereen kan daar even goed mee omgaan. Bovendien zijn ze andere regels gewend. Daar komt bij dat de druk om te presteren bij deze groep hoog kan zijn.”
Opvoeden
Bij Scheikundige Technologie zou letterdieverij ‘0 tot 1 keer per jaar’ een zaak voor de examencommissie zijn, laat opleidingsdirecteur prof.dr. Alex van Herk weten. “We moeten onze studenten vooral het eerste jaar opvoeden”, is zijn mening. Bij deze faculteit maken ze gebruik van het computerprogramma Ephorus, dat vooral wordt ingezet bij scripties en verslagen. Ephorus vergelijkt een digitale versie van een rapport met alles wat via een internetzoekmachine gevonden kan worden. Alleen als een student letterlijk zinnen uit een niet-digitale versie van een boek kopieert, ziet het systeem dat niet. Scheikundige Technologie is met dit systeem gestart vanwege positieve geluiden bij andere faculteiten, laat Erik Smeets van Dienst ICT weten. Bouwkunde en Industrial Engineering & Innovation Sciences (voorheen TM) maken ook gebruik van Ephorus. Dr.ir. Jetse Reijenga demonstreerde Ephorus in 2007 aan zijn collega’s. Volgens Reijenga is het aan de docent om te bepalen welke vervolgactie de docent neemt na constatering van plagiaat. “Er zijn twee opties. Je krijgt een 1 en levert maar een nieuwe versie. Of je wordt aan de examencommissie gerapporteerd.”
Om plagiaat te voorkomen, introduceerde Reijenga vorig jaar bovendien richtlijnen voor correct citeren, die volgens hem ‘semi-officieel’ geaccepteerd zijn. Daarin staat onder meer vermeld: ‘Recente ontwikkelingen, zoals het toenemend gebruik van internet, meer OGO’s in de bachelor, alsmede ervaringen groepswerk in de masterfase tonen de noodzaak tot het preciezer herformuleren van richtlijnen voor het correct citeren en gebruik van literatuur referenties.’ In het document staan aanwijzingen voor juiste bronvermelding en er wordt op gewezen dat ook bij illustraties een bron moet staan. Volgens Reijenga wordt dat laatste nog wel eens vergeten.
(Zie http://students.chem.tue.nl/richtlijnenciteren.pdf voor de gehele versie van de richtlijnen).
Bij Bouwkunde was beleidsmedewerkster ir. Mariëtte Heijman van 2006 tot 2007 behept met een pilotproject voor Ephorus. “We hebben het bij drie vakken geïmplementeerd. In totaal hebben we 150 werkstukken getoetst en in 55 daarvan vond het systeem overlap met andere stukken. Na handmatige toetsing, bleek er slechts één echt plagiaat te zijn.” Ook bij Bouwkunde blijft het de eerste keer bij een waarschuwing en is het de tweede keer linea recta naar de examencommissie. “We waarschuwen studenten van tevoren voor de controle. Als ze dan nog plagiaat plegen, zijn ze ofwel heel brutaal of naïef.”
“Ik vind wel dat controle een laatste stap moet zijn. Je kunt docenten en studenten beter opvoeden in netjes citeren. Zo hebben we bijvoorbeeld in de handleiding voor een afstudeerverslag de regels opgenomen. Correct citaten weergeven hoort gewoon thuis in een onderzoekswereld.” De pilot is positief bevonden en Ephorus wordt naar verwachting daadwerkelijk ingezet bij Bouwkunde. Onder meer afstudeerverslagen kunnen worden getoetst, omdat die binnenkort gedigitaliseerd worden.
Een rondvraag onder studenten leert dat er ofwel bar weinig plagiaat wordt gepleegd ofwel dat niemand er voor uit durft te komen. “Volgens mij zijn we redelijk brave studenten”, laat Niels Ondersteijn van studievereniging Intermate weten. “Bij veel vakken wordt er gehamerd op correct citeren en bij opdrachtbeschrijvingen staat het goed uitgelegd.”
Jeroen Geerts van Van der Waals constateert dat er her en der letterdieverij wordt gepleegd. “Via via heb ik wel gehoord dat studenten stukken overnemen en dat vooral van internet halen. Helaas wilden ze er niets over kwijt tegen Cursor.” Volgens Geerts weerhoudt de angst voor represailles toch veel studenten ervan om zich te buiten te gaan aan letterdieverij. “Wat ik er van hoor, word je behoorlijk bestraft. Ik waag me er niet aan.”
Kevin van der Pol van studievereniging GEWIS laat weten dat hij nog geen ernstige gevallen heeft gezien. “Ik weet wel dat er veel wordt samengewerkt aan opdrachten, maar dat is volgens mij geen plagiaat. Vorig jaar is bij een vak wel veel van internet gehaald.”
Volgens Geert-Jan Evers, fractievoorzitter van studentenfractie Groep-één en student Werktuigbouwkunde, werkt controle als afschrikmiddel. “Ik weet dat mijn medestudenten bij de vakken waar op plagiaat wordt gecontroleerd, in ieder geval niets durven te proberen.”/.
|