Als vroeger de varkenspest uitbrak, werden er beesten geofferd om de goden gunstig te stemmen en de ziekte te laten stoppen. Tegenwoordig vernietigen we een deel van de veestapel om het virus te stoppen. In feite doen we hetzelfde, maar nu voor de god van de wetenschap en kennis. Dat stelt de Franse filosoof Bruno Latour, die hier twee andere interpretaties van een zelfde verschijnsel in ziet: het vaste geloof in een bepaalde opvatting. Of, zoals Verkerk religie formuleert: “Religie is niet hetzelfde als ‘de kerk’ of één bepaalde geloofsopvatting. Het is een opvatting, ideologie of overtuiging over de mens over de wereld en zijn rol daarin, van het ‘goede leven’. Het gaat om niet-rationele overtuigingen, religieuze opvattingen of wereldbeschouwingen. Die termen verwijzen allemaal hetzelfde voor-technische opvattingen, opvattingen die vooraf gaan aan menselijk handelen en dat handelen bepalen. Daar zit techniek natuurlijk vol mee.”
Het waren tot nu toe vooral filosofen die zich met de relatie techniek en religie bezighielden. Een van de eersten was August Comte (1798 - 1857) met zijn invloedrijke theorie van drie stadia voor de wereldgeschiedenis: het theologische, het metafysische en het positivistische stadium. In de eerste fase verklaren mensen de natuur door het bestaan van goden. In de tweede met abstracte begrippen als ‘de natuur’ en ‘de rede’. De laatste fase kent volledige rationaliteit, gebaseerd op de empirische wetenschap; religie is voor de privésfeer. Veel filosofen dachten dat fase drie was ingegaan, gezien de ontwikkeling van de wetenschap en de leeglopende kerken. Maar die aanname staat onder druk. Verkerk: “Je kunt constateren dat religie nog niet heeft afgedaan. Volgens mij is het wezen van de religie niet door techniek of de maatschappij beïnvloed, wel de vorm. Technologie is altijd door religie beïnvloed, alleen al omdat kerken en kloosters eeuwenlang de centra van belangrijke kennis waren.”
Schaalvergroting
Dat was vroeger, maar nu? Veel filosofen leggen een relatie tussen enerzijds de motivatie voor technische ontwikkelingen en anderzijds religie. David Noble stelde in 1997 nog dat religieuze motieven de belangrijkste drijfveren zijn achter technologische ontwikkelingen. Hij wijst op het christelijke besef van verlossing en perfectie dat bij mensen leeft sinds de Middeleeuwen. Dat idee zet zich voort in de Renaissance. Verkerk: “Sinds Francis Bacons boek ‘New Atlantis’ (1627, red.) streeft men naar het Koninkrijk Gods en het paradijs op aarde en de techniek kan daar een bijdrage aan leveren. Dat motiveert en stimuleert empirisch onderzoek. Nog steeds streeft de westerse cultuur naar perfectie en genot en dat geeft vorm aan bijvoorbeeld de -esthetische- medische en chirurgische techniek. Ook dat is techniek als uiting van het ‘goede leven’.”
Godsdienstsocioloog Bronislav Szerszynski verwijst hier ook naar. Dankzij de toegenomen techniek kunnen mensen de realiteit beter controleren en bedreigingen elimineren. Tegelijk heeft de mens nieuwe risico’s geschapen, die weer beheerst moeten worden. Waarmee Szerszynski niet wil zeggen dat het vroeger allemaal beter was. Integendeel, de natuur was eeuwenlang een bedreiging voor de mens. Maar door de technologische schaalvergroting ontstaat de tegenovergestelde situatie: het gevaar komt niet langer van een ‘bovennatuurlijke werkelijkheid’, maar de mens vormt een reële bedreiging voor de natuur.
Ook de Nederlandse filosoof Hans Achterhuis spreekt zich hierover uit: “Er is veel bereikt, maar de mens is er niet fundamenteel anders door geworden: hij lijdt nog steeds pijn, honger, kampt met tegenslagen en worstelt met de grenzen van de maakbaarheid.”
In zijn toelichting op de vraag waar de huidige stand en vorm van de techniek toe leidt, verwijst Van Well eerst naar de uitvinding van de boekdrukkunst: “De motivatie daarvoor was religieus: het verspreiden van de bijbel. Het effect was dat mensen die zelf gingen lezen en dat daardoor de macht van de heersende religieuze kerkelite afnam, want het gewone volk interpreteerde de bijbel op zijn eigen manier. Zoiets zie je nu ook in de westerse wereld, waar techniek is toegespitst op het individu en op de beeldcultuur. Die wordt steeds sterker en mensen baseren hun ideeën veelal op beelden die men zelf uitkiest en opzoekt op internet of op tv. Je ziet dat de jeugd een eigen (gods)beeld samenstelt, dat vooral op persoonlijke ervaring is gericht en niet op de officiële leer.”
Als concreet voorbeeld wijst Verkerk op de EO jongerendag of tv-programma’s als ‘Het zal je maar gebeuren’. “De nadruk ligt op de emotie, op de subjectieve beleving. Door de technologische ontwikkelingen is de kerk een beweging geworden die niet is gebaseerd op dogma’s of bijbelwetten, maar op persoonlijke ervaring van het niet-rationele. Het lijkt wel alsof geldt ‘Als je het niet beleeft, is het niet echt’.”
Hij wijst ook nog op de eenpersoonsverpakkingen fast food, de personal computer en de Ipod, technische producten met als boodschap ‘Ik ben een onafhankelijk mens die doet wat hij wil en wanneer hij wil’. Verkerk: “Dat is de individualisatie ten top. Het is een mythe die zegt: ‘Je bent pas een authentiek mens als je als mens gelooft dat je eigen karakter je eigen toekomst maakt’.
Het is de techniek die deze mythe van het individualisme mogelijk maakt. Individualisme is volgens Verkerk niet verkeerd, de invloed van een groep -zoals een kerk- kan ook verstikkend zijn. Maar nu heerst er een geloof in een soort superindividualisme, waarbij men niemand nodig heeft. Het individu is tegenwoordig heilig. Maar helemaal autonoom, individueel en zelfstandig leven is onmogelijk, betoogt Verkerk: “Ook het individu heeft de ander nodig om individualist te zijn. Bovendien wil niet iedereen een individualist zijn of kan het aan om alles maar zelf uit te zoeken en zich staande te houden. De grote verandering zit in wat Kant eerst de ‘ethiek voor iedereen’ noemde, dat is nu de ethiek voor het individu.”
Keerzijde
Is het rotsvaste geloof in techniek ook een vorm van religie? Van Well vindt van wel: “Dat kun je zeker zo zien, als je religie niet opvat als een kerk met regels. Je hebt bijvoorbeeld de beweging van de transhumanisten. Zij geloven dat de moderne techniek (nanotechnologie, biotechnologie, red.) de mens zal verlossen van alle door de natuur gestelde grenzen. Er zijn veel gradaties, dit is natuurlijk een uiterste, maar geloof in techniek is zeker een vorm van religie.”
Verkerk sluit zich daarbij aan: “Het is een vervolg van het vooruitgangsdenken. Het geloof in de zegen van de vooruitgang begon in de verlichting. Het geloof dat wetenschap en techniek alle problemen oplost, is een utopisch geloof. Dat techniek een aantal problemen oplost, is echter zeker waar, door de medische techniek worden we ook allemaal ouder. Maar al het goede van techniek heeft ook een keerzijde, zoals Szerszynski al aantoonde.”/.
|