spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Prof.dr. Koeno Gravemeijer, hoogleraar Science en Techniek Educatie bij de Eindhoven School of Education
“Geklaag over staartdelingen verkeerde discussie”
Kinderen leren niet meer fatsoenlijk rekenen en dat komt door het ‘realistisch rekenen’, een lesmethode op de basisschool. Dat is de mening van de stichting Goed Rekenonderwijs, die pleit voor de herinvoering van oude rekenmethoden. De TU/e en de Universiteit van Tilburg trekken ieder 35.000 euro uit om de stichting een nieuwe rekenmethode te laten ontwikkelen. Is het inderdaad hoog tijd dat kinderen weer kennismaken met de staartdeling?

“Dat basisschoolleerlingen niet zouden kunnen rekenen, is onjuist”, zegt prof.dr. Koeno Gravemeijer, hoogleraar Science en Techniek Educatie bij de Eindhoven School of Education. Gravemeijer werkte jarenlang bij het Freudenthal Instituut, verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de onderwijsmethode ‘realistisch rekenen’. “Uit internationaal onderzoek blijkt dat Nederlandse leerlingen het nog steeds heel goed doen. De tegenstanders van realistisch rekenen baseren zich op de resultaten van de Periodieke Peilingen van het Onderwijsniveau (PPON) door het Cito. Daaruit blijkt dat leerlingen op bepaalde onderdelen, zoals getallen en getalrelaties, schattend rekenen en procenten, beter presteren en op andere onderdelen minder, zoals vermenigvuldigen en delen. Er wordt nu gedaan alsof dit laatste de enige uitkomst van de peiling is.”

“Ook universiteiten klagen dat de eerstejaars niet meer kunnen rekenen. Maar dat zijn leerlingen die vaak al vijf jaar niet meer rekenen, omdat ze daar in het voortgezet onderwijs hun rekenmachine voor gebruiken. Een ander argument is dat aankomende Pabo-studenten slechter rekenen dan de beste twintig van de basisschoolleerlingen. Maar ze hebben altijd al slechter gepresteerd dan die twintig procent, omdat die besten niet naar de Pabo gaan. Dat kun je de basisschool niet verwijten.”

“Uit PPON-onderzoek blijkt verder dat de prestaties van de basisschoolleerlingen achterblijven bij wat experts verwachten. Maar dat is al twintig jaar zo en dat geldt voor vrijwel alle vakken. Blijkbaar hebben experts de neiging de mogelijkheden van leerlingen te overschatten.”

“Het ‘realistisch rekenen’ heeft met name een kans gekregen omdat de oude rekenmethodes slechte resultaten veroorzaakten. Leerlingen begrepen niet wat ze aan het doen waren en konden het niet toepassen. De bedoeling van het ‘realistisch rekenen’ is dat kinderen meedenken over hoe je een rekenprobleem aanpakt, hoe een oplossingsmethode aan te passen, in te korten en efficiënter te maken. Wel moet worden opgemerkt dat het realistisch rekenen niet goed geïmplementeerd is. Er had meer gedaan moeten worden om de methode beter uit de verf te laten komen. Maar er is nooit geld gekomen voor nascholing van de docenten. Echt probleemgeoriënteerd rekenonderwijs is moeilijker dan gewoon stampwerk voorschotelen. Er is een omslag nodig naar het doceren vanuit de denkwijze en de kennis van de leerling. Dat is heel lastig, en dat wordt nog eens bemoeilijkt doordat de leerboeken en handleidingen heel gedetailleerd zijn uitgewerkt. Dat maakt het moeilijk om daar flexibel mee om te gaan. De handleiding zou alleen hoofdlijnen en bronnenmateriaal moeten bieden, en leraren zouden bijscholing moeten krijgen om daarmee te werken. Voor een dergelijke bijscholing was nooit geld, maar nu stelt het ministerie wel geld beschikbaar om de klok terug te draaien.”

“Het is de verkeerde discussie. Er zitten mensen te klagen over staartdelingen, maar wat heb je nu echt nodig in deze maatschappij, als je moet werken met complexe, geautomatiseerde apparatuur? Een globaal wiskundig inzicht van de modellen die worden gebruikt, kennis van statistiek zodat je resultaten op hun waarde kunt schatten. Kunnen schatten wat er uit een berekening komt, zodat je het merkt wanneer er iets fout gaat bij het gebruik van de rekenmachine. Het is echt minder nuttig om een getal van vijf cijfers vlot en routinematig te kunnen delen door een getal van vier cijfers.”/.


Prof.dr. Koeno Gravemeijer. Foto: Bart van Overbeeke