De Jonge Akademie (DJA) is een select gezelschap van zeventig jonge wetenschappers. Carlijn Bouten (BMT) werd in 2005 voorgedragen, Mark Peletier (W&I) volgde een jaar later. Ze zijn de enige TU/e’ers binnen DJA. DJA geeft onder meer advies aan NWO en de regering. Maar de wetenschappers, tussen de 35 en 40 jaar, zijn ook niet te beroerd om met een oude schoolbus het voortgezet onderwijs te bezoeken. Doel; middelbare scholieren enthousiast te krijgen voor de wetenschap.
Zo trok Mark Peletier vrijdag 21 november aan de bel bij het Atlascollege in Hoorn. Samen met andere DJA-leden bezocht hij tweedejaars vmbo-leerlingen. Het programma bestond uit een discussie, workshops en kennisquiz. “Normaal zou de school om half een ’s middags sluiten. Nu bleven alle scholieren heel fanatiek tot vier uur bezig”, beschrijft Peletier.
De scholieren maakten rondom het thema voeding kennis met de wetenschap. Onder het motto ‘wie wat bewaart, heeft wat’ gingen de leerlingen aan de slag met brood, kaas, melk. Bedorven of niet? Dat was de vraag. Een mooi opstapje om de vmbo’ers van alles te vertellen over schimmel en fermentatie. “We hadden ook trassi meegebracht. Dat zijn gefermenteerde garnalen die vreselijk stinken, maar in Indonesië een essentieel ingrediënt van veel maaltijden zijn. Een prachtig voorbeeld hoe bederf tot nuttige dingen kan leiden”, zegt Peletier.
Waarom niet altijd zulke boeiende lessen? “Zo’n wetenschapsdag doe je als docent niet zomaar iedere week. Als jonge wetenschappers hebben we het voordeel dat we er fris aan beginnen. Dat geeft meteen een andere sfeer in de klas.”
Scholen in Nederland konden afgelopen maanden eigen ‘wetenschappelijk’ werk insturen naar DJA en meedingen om een prijs. Weesp, Heerenveen, Gorinchem, Hoorn en Zeist kwamen als beste uit de bus. Nu de wheels-toer een succes blijkt, overweegt DJA om de groep academici te verbreden zodat scholen vaker wetenschappelijk bezoek kunnen ontvangen./.
|