Kwantumlicht voor onze privacy
Het staat wellicht in de schaduw van het broeikaseffect en het energieprobleem, maar het blijft een van de grote uitdagingen van het digitale tijdperk: hoe verzend je gegevens over het internet zonder dat een buitenstaander hiermee aan de haal gaat? Prof.dr. Andrea Fiore van Technische Natuurkunde zoekt de oplossing in de bizarre wetten van de kwantumfysica. Hiervoor moet hij individuele lichtdeeltjes kunnen manipuleren met optische schakelingen. Vorige maand kreeg de Italiaan de Vici-subsidie om zijn onderzoeksdroom te verwezenlijken.
De subsidie levert Andrea Fiore (38) genoeg middelen om onder meer drie promovendi en een postdoc-onderzoeker toe te voegen aan zijn nog jonge onderzoeksgroep. Fiore kwam in 2007 met twee promovendi, twee postdocs en een truck vol apparatuur vanuit het Zwitserse Lausanne naar de TU/e voor een hoogleraarpositie in de groep Photonics and Semiconductor Nanophysics. Fiore zegt niet lang geaarzeld te hebben over zijn keuze voor Eindhoven: “Het is sowieso een eer om in aanmerking te komen voor de functie van hoogleraar, maar de aanwezige faciliteiten waren voor mij de belangrijkste reden om naar Eindhoven te komen. Alleen bij sommige grote bedrijven hebben ze bijvoorbeeld vergelijkbare cleanrooms. En ook onze nieuwe laboratoria zijn uitstekend uitgerust.”
En goede faciliteiten zijn nodig om voor elkaar te krijgen wat Fiore in gedachten heeft: het creëren, manipuleren en detecteren van individuele lichtdeeltjes (fotonen), die dienst moeten doen als sleutels voor de codering van digitale informatie. Het bijzondere van kwantumsystemen -zoals fotonen- is namelijk dat je er geen meting aan kunt doen zonder dat het systeem verstoord raakt. Dat heeft tot gevolg dat je direct kunt zien of iemand het foton stiekem heeft onderschept, de informatie eruit heeft afgelezen, en het foton vervolgens weer heeft doorgestuurd. En dat is heel nuttig om te weten als het gaat om militaire geheimen of betalingsverkeer bij internetbankieren.
Luistervink
Hierbij is het van belang te bedenken dat de gevoelige informatie, laten we een creditcardnummer als voorbeeld nemen, versleuteld wordt overgestuurd. De ontvangende partij kan met behulp van de ‘sleutel’ vervolgens de boodschap decoderen en het oorspronkelijke nummer weer tevoorschijn toveren. Het versleutelde nummer wordt als een serie lichtpulsjes door een glasvezelkabel gestuurd, waarbij elk pulsje bestaat uit zo’n tienduizend identieke fotonen. Voor een luistervink is het in principe mogelijk om ongemerkt een paar fotonen uit de puls ‘af te tappen’ en te analyseren, zodat de overdracht alleen veilig is als de sleutel geheim blijft. Het nadeel van de huidige methoden is echter dat de sleutel door een luistervink met grote rekenkracht kan worden ‘gekraakt’.
Dit ‘luistervinkprobleem’ zou je kunnen oplossen door de sleutel -zelf ook een soort code- niet met standaard lichtpulsen, maar met losse fotonen te versturen. De ontvangende partij -de bank bijvoorbeeld- kan dan eerst controleren of niemand onderweg de sleutel heeft bekeken (je kunt immers zien of iemand het foton heeft bestudeerd) en dan groen licht geven aan de zender om het creditcardnummer door te sturen. Je zou kunnen zeggen dat het simpelweg onmogelijk is om fotonen af te tappen van een puls die maar uit een enkel foton bestaat, al is het achterliggende kwantumfysische principe iets subtieler: je kunt een foton niet meten zonder het te verstoren.
Het inzetten van losse fotonen is dus in principe een elegante oplossing voor het internetbeveiligingsprobleem. Maar in de praktijk is het erg lastig om met losse fotonen te werken. Zeker als het gaat om infrarood licht -de standaard in de telecombranche- waarvan de fotonen te weinig energie bevatten om met conventionele detectoren te worden waargenomen. Sinds enkele jaren is er echter een techniek voorhanden waarmee je de fotonen letterlijk kunt ‘tellen’. “Een groep in Moskou heeft een detector ontwikkeld op basis van supergeleidende stroomdraden”, vertelt Fiore. “Die geleiden elektrische stroom zonder weerstand, zolang de draden kouder zijn dan de zogeheten kritische temperatuur. Als er nu een foton op zo’n draad terechtkomt, wordt hij geabsorbeerd en de energie van het foton wordt omgezet in warmte. Als je het systeem goed afstelt, zorgt die warmte ervoor dat de temperatuur van de elektronen in de draad boven de kritische waarde komt, waardoor de draad niet langer supergeleidend is. De weerstand van de draad kun je heel nauwkeurig meten, en zo kun je de fotonen ‘zien’.” Fiore en zijn collega’s toonden afgelopen jaar aan dat je met deze methode zelfs het aantal fotonen dat wordt geabsorbeerd kunt tellen.
Robuust
Fiore noemt fotonen een relatief ‘robuust’ kwantumsysteem, vergeleken met bijvoorbeeld elektronen of atomen: “Je kunt fotonen over grote afstanden transporteren in een glasvezelkabel, zonder dat ze hun specifieke kwantumeigenschappen verliezen.” Als je een foton over honderden kilometers wilt versturen, moet het netwerk echter voorzien zijn van een soort versterkers om te voorkomen dat het foton ‘uitdooft’. “Je mag het eigenlijk geen versterkers noemen”, zegt de Italiaan. “Het signaal van het foton is zo zwak dat je met een versterker voornamelijk de ruis zou opblazen. Men gebruikt zogeheten quantum repeaters voor fotonen, maar daarvoor heb je fotonbronnen nodig die identieke lichtdeeltjes produceren.”
Daar is Fiore met zijn groep op dit moment druk mee bezig: ze zoeken naar een manier om quantum dots -piepkleine stukjes halfgeleidermateriaal die dienst doen als lichtbron- zo te maken dat ze ‘losse’, maar identieke fotonen uitzenden. Dat is lastig, want als je twee quantum dots maakt, zijn ze nooit helemaal identiek. En de fotonen die ze uitzenden daardoor ook niet. “Daarom proberen we de eigenschappen van de dots achteraf bij te stellen, bijvoorbeeld door ze bloot te stellen aan een elektrisch veld. Daarnaast plaatsen we de dots ook tussen twee spiegeltjes, waardoor ze efficiënter fotonen gaan uitzenden. Het is een uitdaging om deze technieken te combineren, maar we geloven dat het de beste manier is om quantum repeaters te bouwen.”
Vooralsnog vindt het creëren en detecteren van de fotonen plaats met een opstelling die diverse vierkante meters in beslag neemt en een apparaat bevat dat de detectiedraden koelt met vloeibaar helium. Niet erg praktisch voor het dagelijkse internetverkeer, geeft Fiore toe: “We willen daarom fotonbronnen en detectoren ontwikkelen die samen op een chip passen.” Met de Vici-subsidie kan hij de komende jaren volop aan de slag om dat doel te bereiken./. |